Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2023-03-07

JurisdictionBélgica
Judgment Date07 mars 2023
ECLIECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230307.2N.4
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230307.2N.4
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.22.1522.N
Nr. P.22.1522.N F. G. V verzoeker tot heropening van de rechtspleging met als raadsman mr. Laurent Mortelmans, advocaat bij de balie Antwerpen I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Bij verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht en ter griffie van het Hof is neergelegd op 21 november 2022, vraagt de verzoeker op grond van artikel 442bis Wetboek van Strafvordering de heropening van de rechtspleging die heeft geleid tot het arrest van het Hof van 20 oktober 2015 in de zaak P.15.0706.N Raadsheer Eric Van Dooren heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Schoeters heeft geconcludeerd. II. RELEVANTE GEGEVENS 1. Bij arrest van 16 april 2015 veroordeelde het hof van beroep te Gent de verzoeker op strafgebied tot een gevangenisstraf van drie maanden met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende een termijn van drie jaar en een geldboete van 100,00 euro, na verhoging met opdeciemen gebracht op 550,00 euro of een vervangende gevangenisstraf van twintig dagen, alsook tot de bijdrage aan het Slachtofferfonds, de vergoeding en de kosten wegens het als openbaar officier of ambtenaar bij het opmaken van akten van zijn ambt het wezen of de omstandigheden ervan te hebben vervalst met gebruik van die stukken en valsheid in geschriften te hebben gepleegd in authentieke en openbare geschriften met tevens gebruik van die stukken. 2. De verzoeker stelde tegen dit arrest cassatieberoep in en voerde daarbij in een enig middel schending aan van onder meer artikel 6.1 en 6.3.c EVRM, alsmede miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, omdat de appelrechters zich voor hun beslissing over de schuldvraag uitdrukkelijk hadden gesteund op bekentenissen die de verzoeker tegenover de politie had afgelegd zonder de bijstand van een raadsman en zonder dat hij werd gewezen op zijn zwijgrecht, zijn recht om zichzelf niet te incrimineren en zijn recht van komen en gaan, terwijl hij op voorhand evenmin schriftelijk was uitgenodigd. 3. Bij arrest P.15.0706.N van 20 oktober 2015 verwierp het Hof het cassatieberoep van de verzoeker. In zoverre ontvankelijk oordeelde het Hof over het voormelde middel dat aan een verdachte slechts de bijstand van een advocaat moet worden verleend indien hij zich in een bijzonder kwetsbare positie bevindt, dat de appelrechters dit met betrekking tot de verhoren van de verzoeker door de politie op concrete wijze hebben onderzocht en dat zij konden oordelen dat dit niet het geval was. 4. Op 13 april 2016 legde de verzoeker bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) een verzoekschrift (nr. 21402/16) neer waarin om dezelfde redenen opnieuw schending van artikel 6.1 en 6.3.c EVRM werd aangevoerd. 5. Bij arrest van 7 juni 2022 oordeelde het EHRM, derde afdeling, eenparig als volgt over dat verzoekschrift: - de verzoeker, een politieambtenaar, werd op 13 oktober 2009, dit is tijdens het vooronderzoek, uitgenodigd om zich te begeven naar het commissariaat waar drie opeenvolgende verhoren werden gehouden; hij legde daarbij bekentenissen af; bij aanvang van ieder verhoor lichtten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT