Jugement/arrêt, Cour de Cassation de Belgique, 2020-12-07

JurisdictionBélgica
Judgment Date07 décembre 2020
ECLIECLI:BE:CASS:2020:ARR.20201207.3N.11
Docket NumberC.19.0488.N
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2020:ARR.20201207.3N.11
CourtCour de Cassation de Belgique
Nr. C.19.0488.N M.V eiseres vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven, Koning Leopold I-straat 3, waar de eiseres woonplaats kiest tegen 1. K.V 2. C.H., verweersters, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1170 Brussel, Terhulpensesteenweg 177/7, waar de verweersters woonplaats kiezen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 13 december 2018. De zaak is bij beschikking van de eerste voorzitter van 10 november 2020 verwezen naar de derde kamer. Advocaat-generaal Henri Vanderlinden heeft op 10 november 2020 een schriftelijke conclusie neergelegd. Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Henri Vanderlinden heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Krachtens artikel 843 Burgerlijk Wetboek, zoals van toepassing, moet iedere erfgenaam die tot een erfenis komt, zelfs indien deze onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, aan de mede-erfgenamen inbreng doen van al hetgeen hij van de erflater, bij schenking onder de levenden, rechtstreeks of onrechtstreeks ontvangen heeft. De erfgenaam mag de giften niet behouden noch de legaten opeisen, die hem door de erflater zijn gedaan, tenzij de giften en legaten hem uitdrukkelijk zijn gedaan bij vooruitmaking en buiten erfdeel of met vrijstelling van inbreng. Krachtens artikel 850 Burgerlijk Wetboek is inbreng slechts verschuldigd in de nalatenschap van de schenker. 2. Krachtens artikel 920 Burgerlijk Wetboek, zoals van toepassing, kunnen beschikkingen, hetzij onder de levenden, hetzij ter zake des doods, die het beschikbaar gedeelte overschrijden, na het openvallen van de erfenis tot dat gedeelte ingekort worden. Krachtens artikel 922 Burgerlijk Wetboek, in zijn hier toepasselijke versie, vormt men, om de inkorting te bepalen, een boedel uit alle goederen die bij het overlijden van de schenker of erflater aanwezig waren. De goederen waarover hij bij schenking onder de levenden heeft beschikt, worden fictief daarbij gevoegd volgens hun staat ten tijde van de schenkingen en hun waarde ten tijde van het overlijden van de schenker. Over al die goederen berekent men, na aftrek van de schulden, het gedeelte waarover hij heeft mogen beschikken, met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT