Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-11-08

JurisdictionBélgica
Judgment Date08 novembre 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211108.3N.7
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20211108.3N.7
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberS.21.0002.N
Nr. S.21.0002.N A.S eiseres vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de eiseres woonplaats kiest tegen RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, ingeschreven bij de KBO onder het nummer 0206.731.645 verweerder, vertegenwoordigd door mr. Geoffroy de Foestraets, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Dalstraat 67, waar de verweerder woonplaats kiest. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 28 juli 2020. Raadsheer Antoine Lievens heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Henri Vanderlinden heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel (…) Tweede onderdeel 3. Uit het geheel van de redenen van het arrest blijkt dat de appelrechters, waar zij de woorden ‘feitelijk werkgever’ gebruiken, de werkelijke arbeidsrechtelijke werkgever bedoelen. In zoverre berust het onderdeel op een onjuiste lezing van het arrest en mist het feitelijke grondslag. 4. Het arrest leidt de hoedanigheid van de eiseres als arbeidsrechtelijke werkgever niet af uit haar functie als boekhouder maar uit een geheel van feiten en redenen die aantonen dat de arbeidskrachten voor haar arbeid hebben gepresteerd en niet voor de bedoelde vennootschappen, dat zij het arbeidsrechtelijk gezag uitoefende, en dat zij instond voor het loon van de werknemers, zodat alle bestanddelen van een arbeidsovereenkomst zijn verenigd in de werkrelatie tussen de eiseres en de bedoelde arbeidskrachten. In zoverre berust het onderdeel op een onvolledige lezing van het arrest en mist het feitelijke grondslag. 5. Anders dan waarvan het onderdeel uitgaat, laten de appelrechters hun oordeel dat de eiseres de werkelijke werkgever van de betrokken arbeidskrachten is niet steunen op het gezag van gewijsde van het correctioneel vonnis van 17 juni 2015 en het arrest van 27 oktober 2016. Zij stellen integendeel vast dat dit niet uit het correctioneel vonnis of arrest blijkt. Het onderdeel mist in zoverre feitelijke grondslag. 6. Krachtens de artikelen 2 en 3 Arbeidsovereenkomstenwet is de arbeidsovereenkomst de overeenkomst waarbij een werknemer, zicht verbindt, tegen loon, onder gezag...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT