Vonnis/arrest, Hof van Cassatie van België, 2021-06-29

JurisdictionBélgica
Judgment Date29 juin 2021
ECLIECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210629.2N.15
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210629.2N.15
CourtHof van Cassatie van België
Docket NumberP.21.0764.N
Nr. P.21.0764.N M. E. G veroordeelde tot een vrijheidsstraf, gedetineerd eiser met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie Limburg I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank Antwerpen van 31 mei 2021. De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Steven Van Overbeke heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Schoeters heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Middel 1. Het middel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, artikel 14.1 IVBPR en artikel 47, § 2, Wet Strafuitvoering, alsook miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter: de strafuitvoeringsrechtbank geeft blijk van vooringenomenheid door naar aanleiding van een eerder verzoek van de eiser tot voorlopige invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied te kennen te geven dat een nieuw verzoek van de eiser zou worden afgewezen op grond van dezelfde redenen; bij vonnis van 15 juni 2020 werd eisers verzoek afgewezen gelet op het georganiseerd karakter en de ernst van de feiten waarvoor hij werd veroordeeld, de leidende rol die hij hierin opnam en zijn weinig betrouwbare terugkeerintenties, waardoor het recidivegevaar nog te groot werd geacht; hoewel in het vonnis van 15 juni 2020 werd bepaald dat de eiser reeds vanaf 4 december 2020 een nieuw verzoek kon indienen, wijst de strafuitvoeringsrechtbank, in dezelfde samenstelling als deze die het vonnis van 15 juni 2020 heeft gewezen, in het bestreden vonnis eisers navolgende verzoek tot voorlopige invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied af op grond van dezelfde redenen als deze van het vonnis van 15 juni 2020; de vooringenomenheid van de strafuitvoeringsrechtbank blijkt bovendien hieruit dat het bestreden vonnis, net zoals het vonnis van 15 juni 2020, van de eiser meer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT