Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-05-17

JurisdictionBélgica
Judgment Date19 décembre 2013
ECLIECLI:BE:GHCC:2013:ARR.183
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2013:ARR.183
Docket Number183/2013
CourtCour constitutionnelle (Cour d'arbitrage)
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 78/2023 van 17 mei 2023 Rolnummer : 7703 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 mei 2021 « tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, wat betreft de continuïteit van de dienstverlening van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn in geval van staking », ingesteld door de Algemene Centrale der Openbare Diensten en anderen Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, S. de Bethune en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 december 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 december 2021, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 mei 2021 « tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, wat betreft de continuïteit van de dienstverlening van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn in geval van staking » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2021, tweede editie) door de Algemene Centrale der Openbare Diensten, het Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare Diensten, de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, Chris Reniers, Jan Coolbrandt, Mario Coppens, Kenneth Vranken en Karine Vermeiren, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Buelens, Mr. M. Van Laer en Mr. R. Daneels, advocaten bij de balie van Antwerpen. De Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Vanpraet en Mr. B. Van den Berghe, advocaten bij de balie van West-Vlaanderen, heeft een memorie ingediend, de verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend en de Vlaamse Regering heeft ook een memorie van wederantwoord ingediend. 2 Bij beschikking van 15 februari 2023 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 1 maart 2023 en de zaak in beraad zal worden genomen. Ingevolge het verzoek van de verzoekende partijen om te worden gehoord, heeft het Hof bij beschikking van 1 maart 2023 de dag van de terechtzitting bepaald op 29 maart 2023. Op de openbare terechtzitting van 29 maart 2023 : - zijn verschenen : . Mr. J. Buelens, Mr. M. Van Laer en Mr. R. Daneels, voor de verzoekende partijen; . Mr. J. Vanpraet, voor de Vlaamse Regering; - hebben de rechters-verslaggevers S. de Bethune en T. Giet verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. In rechte -A- Ten aanzien van het belang, de hoedanigheid en procesbekwaamheid A.1. De Vlaamse Regering werpt op dat de eerste drie verzoekende partijen niet over het vereiste belang en de vereiste hoedanigheid en procesbekwaamheid beschikken omdat zij allen vakverenigingen zonder rechtspersoonlijkheid zijn. Volgens haar tonen die drie verzoekende partijen niet aan dat de wettelijke prerogatieven van de vakvereniging in het geding zijn. Zij is bovendien van oordeel dat de verzoekende partijen dat ook niet zouden kunnen aantonen omdat het bestreden decreet op geen enkele wijze raakt aan die prerogatieven. De verwijzing naar artikel 4 van de wet van 5 december 1968 « betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités » (hierna : de wet van 5 december 1968) doet evenmin anders besluiten. Zij werpt eveneens op dat de vierde tot en met de zesde verzoekende partij zich niet op een functioneel belang als vertegenwoordiger van een representatieve vakorganisatie kunnen beroepen daar die verzoekers niet aannemelijk maken dat zij door het bestreden decreet worden geraakt in hun wettelijke prerogatieven. Wat de zevende en achtste verzoekende partij betreft, werpt de Vlaamse Regering enkel op dat de zevende verzoeker, om het bestreden decreet aan te vechten, geen belang kan putten uit zijn lidmaatschap van de ondernemingsraad daar de prerogatieven van individuele leden van de ondernemingsraad niet worden geraakt. Voor het overige gedraagt de Vlaamse Regering zich naar de wijsheid van het Hof. 3 A.2. De verzoekende partijen zijn van oordeel dat zij over het vereiste belang beschikken om een beroep tot vernietiging in te stellen tegen het bestreden decreet. De drie verzoekende representatieve vakorganisaties beroepen zich, enerzijds, op hun statutaire doelstellingen en, anderzijds, op hun betrokkenheid bij de uitvoering van het bestreden decreet. Zij zijn geen louter feitelijke verenigingen, maar verenigingen met een beperkte functionele rechtspersoonlijkheid waarvan het juridisch statuut wordt bevestigd en erkend in diverse wettelijke bepalingen. Zij stellen dat de bescherming van de leden tegen inbreuken op fundamentele rechten tot de statutaire opdracht van de representatieve vakorganisaties behoort. Onder verwijzing naar het arrest nr. 183/2013 van 19 december 2013 (ECLI:BE:GHCC:2013:ARR.183) betogen zij dat een dergelijk belang om een beroep tot vernietiging tegen het bestreden decreet in te stellen a fortiori dient te worden erkend. Zij zijn overigens van oordeel dat door het bestreden decreet de vakbondsvrijheid wordt beknot omdat werknemers minder geneigd zullen zijn om zich aan te sluiten bij een vakvereniging, waardoor die vakvereniging minder sterk zou kunnen lijken. De vierde tot en met de zesde verzoeker beroepen zich ter staving van hun belang op hun hoedanigheid van voorzitter van een representatieve vakorganisatie. In die hoedanigheid van voorzitter ondertekenen zij namens hun vakorganisatie onder meer cao’s. Zij verwijzen ter ondersteuning naar eerdere rechtspraak van het Hof (arresten nrs. 56/93 (ECLI:BE:GHCC:1993:ARR.056), 10/96 (ECLI:BE:GHCC:1996:ARR.010) en 64/2009 (ECLI:BE:GHCC:2009:ARR.064)). In die hoedanigheid komen zij professioneel op voor de verdediging van de belangen van werknemers. De zesde verzoeker beroept zich in het bijzonder op zijn hoedanigheid van lid van de Nationale Arbeidsraad. De zevende verzoeker is chauffeur bij de « Vlaamse Vervoersmaatschappij - De Lijn » (hierna : de « VVM – De Lijn ») en tevens lid van de ondernemingsraad. Hij beschikt dus over het vereiste belang. Die verzoeker behoort tot een zogenaamde essentiële operationele beroepscategorie, die een intentieverklaring tot staken dient in te dienen. Als lid van de ondernemingsraad is die verzoeker bovendien betrokken bij de adviesverlening over de afbakening van de voormelde beroepscategorie. De achtste verzoeker behoort als lijnverantwoordelijke eveneens tot de zogenaamde essentiële operationele beroepscategorie, die een intentieverklaring tot staken dient in te dienen. Aldus beschikt die verzoeker over het vereiste belang. Bovendien put de achtste verzoeker een belang uit het feit dat het bestreden decreet raakt aan de loon- en arbeidsvoorwaarden die de verzoeker geniet binnen het statuut « 7.03 ». Ten aanzien van het eerste middel A.3. De verzoekende partijen leiden een eerste middel af uit de schending, door het bestreden decreet, van de artikelen 6, § 1, VI, vijfde lid, 12°, 10 en 87, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (hierna : de bijzondere wet van 8 augustus 1980), aangezien enkel de federale overheid bevoegd is inzake het arbeidsrecht en de verhoudingen tussen de Vlaamse overheid en de vakorganisaties van ambtenaren (eerste onderdeel) en aangezien de Vlaamse decreetgever evenmin een beroep kan doen op de impliciete bevoegdheden (tweede onderdeel). A.4.1. In een eerste onderdeel van het eerste middel betogen de verzoekende partijen dat enkel de federale overheid bevoegd is om de in het geding zijnde aangelegenheid te regelen. Zij betogen dat om te bepalen welke overheid bevoegd is het zwaartepunt van de regelgeving de determinerende factor is. Volgens hen zijn de eigenlijke aangelegenheden van het bestreden decreet het arbeidsrecht en de arbeidsverhoudingen. Zij verwijzen daarbij naar vijf elementen of aanwijzingen om te staven dat in wezen een federale aangelegenheid in het geding is. A.4.2. Ten eerste stellen de verzoekende partijen dat de decreetgever niet in het algemeen de continuïteit van de dienstverlening bij de « VVM - De Lijn » beoogt, maar enkel in het geval van staking. Er dient dus een voorgenomen staking te zijn vooraleer het bestreden decreet toepassing kan vinden. Zij wijzen erop dat, indien de werkelijke doelstelling erin zou bestaan de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen, ook in een regeling zou zijn voorzien in het geval van massale uitval van personeel in het algemeen zoals bijvoorbeeld door ziekte (cfr. de COVID-19-pandemie) of grootschalige materiaaluitval. Zij verwijzen ter zake naar de praktijk tijdens de COVID-19-crisis waarbij de dienstverlening diende te worden aangepast ingevolge de uitval van chauffeurs. Door het toepassingsgebied van de bestreden regeling te beperken tot het geval van staking, zijn in wezen een beperking van het stakingsrecht, het arbeidsrecht en de arbeidsverhoudingen het werkelijke voorwerp van het bestreden decreet en niet de uitwerking van het principe van de continuïteit van de dienstverlening. A.4.3. Ten tweede voeren zij aan dat het bestreden decreet wijzigingen aanbrengt in het decreet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT