Jugement/arrêt, Cour constitutionnelle (Cour d'arbitrage), 2023-02-09

JurisdictionBélgica
Judgment Date09 février 2023
ECLIECLI:BE:GHCC:2023:ARR.021
Docket Number21/2023
Link to Original Sourcehttps://juportal.be/content/ECLI:BE:GHCC:2023:ARR.021
CourtVerfassungsgerichtshof (Schiedshof)
Grondwettelijk Hof Arrest nr. 21/2023 van 9 februari 2023 Rolnummer : 7768 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/15, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul wijst na beraad het volgende arrest I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 24 februari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 maart 2022, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1675/15, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het alleen de schuldeisers toelaat aan de rechter een verzoek tot herroeping mee te delen binnen vijf jaar na het einde van een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling met kwijtschelding van schulden in hoofdsom, terwijl dat recht niet is toegekend aan de schuldbemiddelaars, die overeenkomstig artikel 2276quater van het oud Burgerlijk Wetboek nochtans aansprakelijk kunnen worden gesteld tijdens die periode ? ». De Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Depré en Mr. E. de Lophem, advocaten bij de balie te Brussel, heeft een memorie ingediend. Bij beschikking van 7 december 2022 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers T. Giet en S. de Bethune te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij de Ministerraad binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 21 december 2022 en de zaak in beraad zal worden genomen. 2 Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 21 december 2022 in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil Op 23 augustus 2013 wordt H.B. toegelaten tot de procedure van collectieve schuldenregeling. Op 15 september 2016 wordt Mr. C. Legein aangewezen als schuldbemiddelaarster in die procedure. Op 19 november 2020 wordt de procedure afgesloten. Op 8 december 2021 vordert de schuldbemiddelaarster, voor de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de herroeping van H.B. bij de toelaatbaarheid tot de procedure van collectieve schuldenregeling en tot de aanzuiveringsregeling met toepassing van artikel 1675/15, § 2, van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT