Arrêt Nº298083 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 30/11/2023

Judgment Date30 novembre 2023
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number298083
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
X - Pagina 1
nr. 298 083 van 30 november 2023
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat H. VAN WALLE
Berckmansstraat 89
1060 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Venezolaanse nationaliteit te zijn, op 14 april 2023 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 27 februari 2023 waarbij de
aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
onontvankelijk verklaard wordt en de beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel
en Migratie van 27 februari 2023 tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 22 september 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 19 oktober
2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. WIJNANTS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat E. VANDERHAEGEN, die loco advocaat H. VAN WALLE
verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaat C. DECORDIER en
T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Met de eerste bestreden beslissing wordt de aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9bis
van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging
en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet), die verzoekster had ingediend op
2 september 2021, onontvankelijk verklaard. Deze beslissing luidt als volgt:
X - Pagina 2
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 02.09.2021 werd
ingediend door :
A.H., D. C. […]
nationaliteit: Venezuela
[…]
in toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij artikel 4 van
de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980, deel ik u mee dat dit
verzoek onontvankelijk is.
Reden(en):
De aangehaalde elementen vormen geen buitengewone omstandigheid waarom de betrokkene de
aanvraag om machtiging tot verblijf niet kan indienen via de gewone procedure namelijk via de
diplomatieke of consulaire post bevoegd voor de verblijfplaats of de plaats van oponthoud in het
buitenland.
Op 17.12.2018 diende betrokkene een Verzoek voor Internationale Bescherming (VIB) in. Dit VIB werd
op 31.03.2021 afgesloten met een weigering van de vluchtelingenstatus en weigering subsidiaire
bescherming door de Raad Voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). De duur van deze procedure
namelijk iets meer dan 2 jaar en 3 maanden was ook niet van dien aard dat ze als onredelijk lang kan
beschouwd worden. Het feit dat er een zekere behandelingsperiode is, geeft aan betrokkene ipso facto
geen recht op verblijf. (Raad van State, arrest nr. 89980 van 02.10.2000).
Betrokkene verwijst naar een lang legaal verblijf. Echter, betrokkene diende te weten dat het attest van
immatriculatie (AI) geen verblijfstitel is maar enkel een proceduredocument dat bewijst dat, in casu, een
VIB nog in behandeling is. Het feit dat zij gedurende een bepaalde tijd in het bezit was van een AI, geeft
aan betrokkene ipso facto geen recht op verblijf.
Betrokkene haalt aan dat het onmogelijk is terug te keren naar Venezuela aangezien haar paspoort
slechts geldig was tussen 20.04.2016 en 19.04.2021 en het momenteel in België of Venezuela onmogelijk
of in ieder geval bijzonder moeilijk is voor haar om haar paspoort te laten vernieuwen. Echter, betrokkene
legt geen bewijzen voor die deze bewering kunnen staven. Het is aan betrokkene om op zijn minst een
begin van bewijs te leveren. De loutere vermelding dat het voor betrokkene onmogelijk of in ieder geval
bijzonder moeilijk is voor haar om haar paspoort te laten vernieuwen volstaat niet om als buitengewone
omstandigheid aanvaard te worden.
Betrokkene haalt aan dat het probleem voor het verkrijgen of vernieuwen van paspoorten in Venezuela
gekend is en erkend wordt door de Europese instanties, waarbij ze verwijst naar een ad hoc query bij de
Europese lidstaten (dd. 26.03.2019, De Europese Commissie en het European Migration Netwerk) en het
landenrapport van EASO, Venezuela Country Focus COI dd. 20.08.2020. Echter, betrokkene blijft bij deze
algemene verklaring. Zij past deze niet toe op haar persoonlijke situatie. Zij legt geen bewijs voor met
betrekking tot haar eigen specifieke situatie. Het is niet onredelijk om van betrokkene te eisen dat zij op
zijn minst een begin van persoonlijk bewijs dient te leveren. Het louter inroepen van rapporten die op
algemene wijze melding maken van een gekend probleem voor het verkrijgen of vernieuwen van
paspoorten in Venezuela, volstaat niet. Bovendien toont betrokkene niet aan dat ze pogingen heeft
ondernomen om een nieuw paspoort te verkrijgen.
Betrokkene haalt aan les te volgen aan de UCLouvain en dat een terugkeer een nefast gevolg zou hebben
voor haar scholing. Wat de scholing van betrokkene betreft, dit element vormt geen buitengewone
omstandigheid daar zij niet langer school- en/of leerplichtig is. Het staat betrokkene evenwel vrij om bij de
bevoegde diplomatieke of consulaire post in het land van herkomst op basis van een inschrijving bij een
door de overheid erkende onderwijsinstelling, zijnde hogeschool of universiteit , een studentenvisum aan
te vragen. Zo kan betrokkene eventueel op basis van een studentenvisum terugkeren naar België om
haar studies hier verder te zetten.
Betrokkene haalt aan dat een terugkeer naar Venezuela zou betekenen dat haar vrijheid, fysieke integriteit
en leven in gevaar zou zijn, waarbij ze art. 3 van het EVRM aanhaalt. Wat de vermeende schending van
art. 3 van het EVRM betreft dient opgemerkt te worden dat de bescherming verleend via art. 3 van het
EVRM slechts in buitengewone gevallen toepassing zal vinden. Hiervoor dient betrokkene zijn beweringen

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT