Arrêt Nº297920 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 29/11/2023

Judgment Date29 novembre 2023
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number297920
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
X
X - Pagina 1
nr. 297 920 van 29 november 2023
in de zaken RvV X en X / II
Inzake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat M. NDIKUMASABO
Guldenvlieslaan 77
1060 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien de verzoekschriften die X, die verklaart van Burundese nationaliteit te zijn, op 20 januari 2023
(RvV X) en 8 februari 2023 (RvV X) heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de
nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie van 9 januari 2023 tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage
26quater).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 24 oktober 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
24 november 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken S. DE MUYLDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat T. REIGNS NTEKEDI, die loco advocaat M. NDIKUMASABO
verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER
en T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoekende partij dient op 15 december 2022 een verzoek tot internationale bescherming in in
België.
1.2. Vingerafdrukkenonderzoek leert dat verzoekende partij reeds een verzoek tot internationale
bescherming indiende op 25 november 2022 in Kroatië.
X
X - Pagina 2
1.3. Op 19 december 2022 wordt een terugnameverzoek in toepassing van de Verordening nr. 604/2013
(hierna: de Dublin III-Verordening) gericht aan de Kroatische autoriteiten. Op 2 januari 2023 wordt de
terugname van verzoekende partij door de Kroatische autoriteiten aanvaard.
1.4. Op 9 januari 2023 wordt beslist tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
BESLISSING TOT WEIGERING VAN VERBLIJF MET BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN
In uitvoering van artikel 51/5, § 4, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang
tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan de heer /
mevrouw, die verklaart te heten:
naam: N. (..)
voornaam: S. (..)
geboortedatum: (..)
geboorteplaats: Bujumbura
nationaliteit: Burundi
die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, het verblijf in het Rijk geweigerd.
REDEN VAN DE BESLISSING :
België is niet verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming dat
aan Kroatië (2) toekomt, met toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van
artikel 20 (5) van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad (EU) nr. 604/2013 van 26 juni
2013.
Mevrouw N., S. (..), verder de betrokkene, die verklaart staatsburger van Burundi te zijn, bood zich op
15.12.2022 bij onze diensten aan waarbij zij de wens uitdrukte een verzoek voor internationale
bescherming in te dienen. Zij diende op 15.12.2022 een formeel verzoek voor internationale bescherming
in, tezamen met haar broer N., J. D. (..) (OV-nummer xxxxxxx). Tijdens haar gehoor op 19.12.2022 legde
ze persoonlijke documenten voor: een kopie van haar geboorteakte, afgegeven op 24.08.2007. Ze
verklaarde dat ze haar origineel paspoort onderweg was verloren.
Onderzoek van haar vingerafdrukken leidde tot een treffer in het kader van Eurodac ten gevolge van een
vergelijking met de krachtens artikel 9 van Verordening 603/2013 verzamelde vingerafdrukken. Deze
treffer toont aan dat de betrokkene op 25.11.2022 een verzoek voor internationale bescherming indiende
in Kroatië.
De betrokkene werd in het kader van haar verzoek voor internationale bescherming gehoord op
19.12.2022. Ze verklaarde verloofd (K., K. (..))te zijn en geen kinderen te hebben.) De betrokkene
verklaarde dat haar verloofde zich in Burundi bevindt.
Ze verklaarde met haar broer (N., J. D. (..), geboren op 31.07.1999, OV-nummer xxxxxxxx verblijft in
hetzelfde centrum als zijn zus) naar België te zijn gekomen. De betrokkene verklaarde 1 tante in België
te hebben: N., D. (..). De betrokkene legde tijdens haar gehoor een kopie van de Belgische identiteitskaart
van haar tante voor. Verder verklaarde ze een oom R., E. (..) in Nederland te hebben.
Op basis van het voorgaande is een behandeling van het verzoek om internationale bescherming van
betrokkene in België op basis van art. 6, art. 8, art. 9, art. 10, art. 11 of art. 16 van de Dublin-III-Verordening
derhalve niet aan de orde.
De betrokkene verklaarde op 21.09.2022 Burundi met het vliegtuig te hebben verlaten en naar Servië te
hebben gereisd, waar zij van 22.09.2022 tot november 2022 in een kamp verbleef. Ze verklaarde via
Bosnië naar Kroatië te zijn getrokken, waar ze eind november in totaal 3 dagen verbleef. De betrokkene
verklaarde vervolgens ongeveer 1 week in Slovenië (1 week voor haar gehoor in België) te zijn gebleven
en via Italië en Frankrijk naar België te hebben gereisd.
De betrokkene stelde dat zij besloot om een verzoek voor internationale bescherming in te dienen in
België omdat haar tante in België woont en voor haar en haar broer kan zorgen. Ze stelde dat haar broer
aan een psychologische aandoening lijdt.
Zij uitte verzet tegen een overdracht aan Kroatië omdat de vluchtelingen door de politie worden geslagen
en worden bestolen.
Op 19.12.2022 werd een terugnameverzoek gericht aan de Kroatische instanties. Het verzoek aan de
Kroatische instanties werd 02.01.2023 conform artikel 20 (5) van Verordening 604/2013 aanvaard. De
terugnameverzoek voor haar broer N., J. D. (..) werd eveneens op 19.12.2022 aan de Kroatische
instanties gericht, en op 02.01.2023 conform artikel 20 (5) van Verordening 604/2013 aanvaard.
De Kroatische instanties verzoeken de betrokkene over te dragen via de luchthaven van Zagreb.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT