Arrêt Nº297620 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 24/11/2023
| Judgment Date | 24 novembre 2023 |
| Procedure Type | Annulation |
| Judgement Number | 297620 |
| Court | IXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
X
X - Pagina 1
nr. 297 620 van 24 november 2023
in de zaken RvV X / IX en RvV X / IX
In zake:
1. X
2. X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. KEULEN
Koningin Astridlaan 77
3500 HASSELT
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Kosovaarse nationaliteit te zijn, op 17 april 2023 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 maart 2023 waarbij de aanvraag
om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
onontvankelijk verklaard wordt en van de beslissing van dezelfde datum tot afgifte van een bevel om het
grondgebied te verlaten. (zaak RvV X)
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Kosovaarse nationaliteit te zijn, op 17 april 2023 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 maart 2023 waarbij de aanvraag
om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
onontvankelijk verklaard wordt en van de beslissing van dezelfde datum tot afgifte van een bevel om het
grondgebied te verlaten.(zaak RvV X)
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de beschikkingen houdende de vaststelling van het rolrecht van 19 april 2023 met de
refertenummers X en X
Gezien de nota’s met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikkingen van 22 september 20233, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 19 oktober
2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. WIJNANTS.
X
X - Pagina 2
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat J. KEULEN verschijnt voor de
verzoekende partijen en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER en T. BRICOUT
verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. De eerste bestreden beslissing verklaart de aanvraag die de verzoekende partijen op 15 juli 2021
hadden ingediend in toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang
tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de
Vreemdelingenwet) onontvankelijk. De motivering luidt als volgt:
“Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 15.07.2021 werd
ingediend door :
B., L. (R.R. *)
Geboren te Obiliq op 20.04.1962
+ partner: B., H. (R.R. *)
Geboren te Obiliq op 01.10.1974
+ 3 meerderjarige kinderen:
- B., K. (N° R.N. *), Geboren te Pristina op 25.01.1998
- B., R. (R.R. *), Geboren te Pristina op 01.08.1996
- B., S. (R.R. *), Geboren te Pristina op 22.01.2000
Nationaliteit: Kosovo
Adres: *
in toepassing van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij artikel 4 van
de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980, deel ik u mee dat dit
verzoek onontvankelijk is.
Reden(en):
De aangehaalde elementen vormen geen buitengewone omstandigheid waarom de betrokkenen de
aanvraag om machtiging tot verblijf niet kunnen indienen via de gewone procedure namelijk via de
diplomatieke of consulaire post bevoegd voor de verblijfplaats of de plaats van oponthoud in het
buitenland.
Op 02.08.2010 dienden betrokkenen een Verzoek voor Internationale Bescherming (VIB) in. Dit VIB werd
op 14.09.2011 afgesloten met een weigering van de vluchtelingenstatus en weigering subsidiaire
bescherming door het Commissariaat Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). Op 22.11.2011
werd de aanvraag afgesloten voor de heer B. L. met een weigering van de vluchtelingenstatus en
weigering subsidiaire bescherming door de Raad Voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). De duur van
deze procedure – namelijk iets meer dan 1 jaar en 1 maand voor moeder en kinderen en iets minder dan
1 jaar en 4 maanden voor de heer B . L– was ook niet van dien aard dat ze als onredelijk lang kan
beschouwd worden. Het feit dat er een zekere behandelingsperiode is, geeft aan betrokkenen ipso facto
geen recht op verblijf. (Raad van State, arrest nr. 89980 van 02.10.2000).
Volledigheidshalve dient er vermeld te worden dat betrokkenen verschillende aanvragen tot machtiging
tot verblijf op grond van art. 9ter hebben ingediend. De eerste aanvraag was op 16.11.2010. Op
05.04.2012 werd deze gegrond verklaard. De drie volgende aanvragen, namelijk op 09.12.2010,
14.02.2011 (beide voor het hele gezin) en 14.02.2011 (voor de ouders en B. R.), werden allen zonder
voorwerp afgesloten, dit op 07.11.2012, 07.11.2012 en 07.11.2012. Op 15.04.2013 werd de verlenging
aangevraagd van het BIVR. Deze werd geweigerd op 03.05.2013 en 06.05.2013. De volgende aanvraag,
op 07.06.2013, werd ongegrond verklaard op 21.11.2013.
Op 22.01.2014 diende het hele gezin een nieuwe aanvraag in. Deze werd op 17.02.2014 onontvankelijk
verklaard. Er volgden nog 8 aanvragen voor het hele gezin, waarvan 6, respectievelijk ingediend op
23.04.2014, 23.12.2015, 24.02.2017, 22.08.2018, 12.05.2019 en 13.09.2019, onontvankelijk werden
verklaard, dit respectievelijk op 16.06.2014, 15.06.2016, 09.03.2017, 22.10.2018, 07.06.2019 en
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI