Arrêt Nº288218 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/04/2023
Judgment Date | 27 avril 2023 |
Procedure Type | Annulation |
Judgement Number | 288218 |
Court | VIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
RvV X - Pagina 1 van 31
nr. 288 218 van 27 april 2023
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat B. DHONDT
Rotterdamstraat 53
2060 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
DE WND. VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Guinese nationaliteit te zijn en als niet-begeleide
minderjarige wordt vertegenwoordigd door haar wettelijke voogd X, op 23 december 2022 heeft ingediend
om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor
Asiel en Migratie van 27 oktober 2022 tot afgifte van een bevel tot terugbrenging (bijlage 38).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 26 januari 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 21 februari 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken I. CORNELIS.
Gehoord de opmerkingen van advocaat B. DHONDT, die verschijnt voor de verzoekende partij en van
advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER en T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende
partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Het echtpaar B. meldt zich op 14 oktober 2019 aan bij de dienst Burgerzaken van de gemeente Essen
met de minderjarige verzoekster en met documenten om te bevestigen dat zij haar adopteerden naar
Guinees recht. Zij leggen het paspoort van verzoekster voor, uitgereikt in Conakry op 12 februari 2019 en
een gelegaliseerd uittreksel van de Guineese burgerlijke stand inzake de volle adoptie van verzoekster
op 12 maart 2019.
1.2. Op 4 november 2019 dient het echtpaar B. een verzoek tot regularisatie in toepassing van artikel 365-
6 van het Burgerlijke Wetboek in, in verband met de adoptie van verzoekster in Guinee. Zij verklaren
hierbij als volgt:
RvV X - Pagina 2 van 31
“Wij adopteerden ons nichtje, [Z.B.], geboren in Conakry (Guinee) op […], in Conakry (Guinee), zonder
de procedure, opgelegd door het Burgerlijk Wetboek, te respecteren omdat wij niet op de hoogte waren
van deze wetgeving. Onze excuses hiervoor.
[Z.] is illegaal naar hier gereisd vanuit Marokko, met een schip naar Spanje en vervolgens vanuit Spanje
met een bus naar Essen. Wij kennen de ouders van haar heel goed; het is familie van ons. (half-broer en
half zus van [A.B.] ; de moeder is ook een zus van [B.F.]) Haar vader is overleden, haar moeder woont
nog in Conakry (Guinee), maar beschikt niet over voldoende financiële middelen om voor haar dochtertje
te zorgen.
[Z.] woont sinds juni 2019 bij ons en gaat naar school bij het […] in Essen.
Wij hebben de adoptieprocedure zelf geregeld in Guinee en hopen dat u het dossier kan regularisaren
zodat ze de nodige verblijfsdocumenten kan aanvragen.”
1.3. Op 25 november 2019 wordt verzoekster een voogd toegekend, de heer M.R.
1.4. Op 16 januari 2020 dient de voogd namens verzoekster een eerste aanvraag in voor de toepassing
van de artikelen 61/14 en v olgende van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingen-
wet).
1.5. In de aanwezigheid van haar voogd, alsook met de bijstand van een tolk, wordt verzoekster op 13
februari 2020 gehoord op de Dienst Vreemdelingenzaken. Ook het echtpaar B. wordt gehoord.
1.6. Op 19 maart 2020 wordt akkoord gegaan met de afgifte van een attest van immatriculatie , geldig tot
19 september 2020.
1.7. Op 6 april 2020 brengt een verbindingsofficier van de Dienst Vreemdelingenzaken bevoegd voor
Guinee verslag uit van een onderzoek ter plaatse bij de gezinsleden van verzoekster.
1.8. De Federale Centrale Autoriteit – Dienst Internationale Adoptie beslist op 23 april 2020 tot weigering
van erkenning van de buitenlandse adoptie van 12 maart 2019 en geeft het echtpaar B. geen toestemming
om de procedure voorzien in artikel 361-1 van het Burgerlijk Wetboek op te starten.
1.9. Op 5 mei 2020 beslist de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie tot afgifte aan
de voogd van een bevel tot terugbrenging met betrekking tot de minderjarige verzoekster, waarbij wordt
geoordeeld dat de duurzame oplossing voor haar bestaat in een hereniging met haar moeder en overige
gezinsleden in het land van herkomst Guinee. De voogd gaat niet in beroep tegen dit bevel tot
terugbrenging.
1.10. Tijdens een overlegmoment tussen de verschillende betrokkenen bij het dossier van verzoekster
wordt afgesproken dat bijkomende vragen kunnen worden gericht aan de verbindingsambtenaar van de
Dienst Vreemdelingenzaken in Guinee. De bevindingen van dit bijkomende onderzoek worden op 23 juni
2021 overgemaakt aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
1.11. De voogd dient namens verzoekster op 6 december 2021 een tweede aanvraag in voor de
toepassing van de artikelen 61/14 en volgende van de Vreemdelingenwet. Hij stelt hierbij het volgende:
“Als voogd ben ik altijd van oordeel geweest dat op lange termijn het ontwrichten van het kind zich zou
wreken en leek het mij aangewezen en noodzakelijk dat [Z.] terug herenigd zou worden met haar moeder
en familie, ook al zijn de leefomstandigheden in haar thuisland niet te vergelijken met het luxe leven in
Europa.
In die zin kon ik mij volledig vinden in de beslissing dd 5 mei 2020 (bijlage 38) zijnde het bevel tot
terugbrenging. Ondertussen kwam ook de weigering toe van de vraag tot erkenning van een buitenlandse
adoptie op 23 april 2020
Tijdens het overleg op DVZ van 28 januari 2020 werd overeengekomen dat bijkomend onderzoek in het
thuisland aangewezen is en werd het lokaal aanspreekpunt in Guinee hierbij betrokken.
Het verslag van de verbindingsambtenaar in Guinea heeft uitgewezen dat de familiale toestand in het
thuisland er helemaal niet op is vooruit gegaan. Essentieel voor [Z.] lijkt mij zeer negatief dat de familie
totaal verspreid is en dat het huis(?) van de moeder is afgebroken.
Daar bovenop moet vermeld dat de toestand in Guinea op dit ogenblik gevaarlijk is en overhelt naar een
burgeroorlog.
Ondertussen werd via het CLB van de school contact gehouden over de leefomstandigheden van [Z.].
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI