Arrêt Nº287050 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/03/2023

Judgment Date31 mars 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number287050
CourtConseil du Contentieux des Etrangers (France)
RvV X - Pagina 1
nr. 287 050 van 31 maart 2023
in de zaak RvV X / XI
In zake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat S. COOLEMAN
Langestraat 131
8000 BRUGGE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE XIeKAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 9 november 2022
heeft ingediend tegen de beslissing van de adjunct-commissaris van 11 oktober 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 12 december 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
27 januari 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken S. VAN CAMP.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. KALIN, die loco advocaat S. COOLEMAN verschijnt voor de
verzoekende partij, en van attaché M. SOMMEN, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker, die volgens zijn verklaringen België is binnengekomen 26 november 2020, diende op 26
november 2020 een verzoek om internationale bescherming in.
Verzoekers vingerafdrukken werden genomen op 26 november 2015 in Bulgarije en op 9 december 2015
in Oostenrijk (Eurodac).
1.2. Op 11 oktober 2022 nam de adjunct-commissaris de beslissing tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Deze beslissing, die verzoeker
bij aangetekende brief van 12 oktober 2022 ter kennis werd gebracht, is de bestreden beslissing die luidt
als volgt:
Asielaanvraag: 26/11/2020
RvV X - Pagina 2
Overdracht CGVS: 04/08/2021
U werd door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) gehoord op 7
februari 2022 van 9u tot 12u13 in het bijzijn van een tolk die het Pashtou machtig is. Uw advocaat, Meester
SEGAERT - VANDEN BUSSCHE Nicolas loco voor Meester COOLEMAN Suzy, stond u bij tijdens heel
het persoonlijk onderhoud.
A. Feitenrelaas
U, H.(…) Z.(…), verklaarde de Afghaanse nationaliteit te bezitten, etnisch Pashtoun te zijn en het
soennitische geloof te belijden. U werd geboren op 8 september 1997 in het dorp Yasin Baba i n het district
Kuz Kunar in de Afghaanse provincie Nangarhar. Daar groeide u op bij uw ouders, samen met uw oudere
en uw jongere broer. U liep er gedurende tien jaar school.
Na zijn studies in Pesjawar, Pakistan, ging uw oudere broer A.(…) aan de slag als tolk voor de Britse
troepen in Helmand. Na verloop van tijd kreeg A.(…) een dreigtelefoon vanwege de taliban. Hij moest zijn
werkactiviteiten voor de buitenlanders beëindigen en er werd hem tevens gezegd dat o ok zijn familieleden
als spionnen werden beschouwd. Uw oudste broer lichtte zijn Britse werkgevers in en er werd een
procedure opgestart om hem naar het Verenigd Koninkrijk over te brengen. Uw broer beëindigde zijn
werkactiviteiten als tolk en keerde terug naar huis, waar hij jullie echter niets vertelde over de
dreigementen aan zijn adres. In de maand Hout van het jaar 1393 (maart 2015) werd uw huis aangevallen
en werden er schoten afgevuurd. Hierna kreeg uw broer de toestemming en de nodige documenten om
naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Enkele maanden later, in Saratan 1394 (juli 2015), werd uw
huis een tweede keer onder vuur genomen. Hierna diende u voor de veiligheid het huis te verlaten, u
verbleef op verschillende plekken. Na het verstrijken van enkele maanden werd het hui s in september een
derde keer aangevallen. Er werd geschoten en er werd een handgranaat gegooid. Hierbij kwam uw
jongste broer om het leven. Uw vader besloot dat u voor uw veiligheid Afghanistan moest verlaten.
Twee of drie dagen na de begrafenis van uw jongste broer verliet u Afghanistan en reisde u via
verscheidene voor u onbekende landen naar België. Op 9 december 2015 werden uw vingerafdrukken
genomen in Oostenrijk en een dag later diende u er een verzoek om internationale bescherming in. Dit
verzoek werd op 30 oktober 2020 afgesloten met een weigeringsbeslissing. U tekende beroep aan tegen
deze beslissing, maar wachtte de verdere beroepsprocedure niet af en reisde door naar België. Hier
diende u op 26 november 2020 een verzoek om internationale bescherming in.
In 2018, u bevond zich op dat ogenblik in Oostenrijk, kreeg u van uw moeder de boodschap dat uw vader
om het leven was gebracht toen hij zich buiten had begeven. Uw vader werd doodgeschoten, maar uw
moeder kon u niet zeggen of de taliban hierachter zat of dat het andere daders waren.
Bij terugkeer naar Afghanistan vreest u te zullen worden gedood door de taliban.
Ter ondersteuning van uw verzoek legde u de volgende documenten neer: een foto van uw taskara, uw
vaders taskara, twee taskara’s van uw oudere broer A.(…), een foto van het paspoort van A.(…), een foto
van de Britse verblijfskaart van uw oudere broer en de bijbehorende aanvraag, twee
waarderingscertificaten van A.(…), uw schoolrapport en de enveloppe waarin uw vaders taskara en uw
schoolrapport u werden toegestuurd.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Na het persoonlijk onderhoud door het Commissariaat-generaal (CGVS) wordt vastgesteld dat u er niet
in geslaagd bent om uw vrees voor vervolging, in de zin van de Vluchtelingenconventie, of een reëel risico
RvV X - Pagina 3
op het lijden van ernstige schade, zoals bepaald in de definitie van subsidiaire bescherming, aannemel ijk
te maken.
Uit het persoonlijk onderhoud komt concreet naar voren dat u vreest te zullen worden gedood door de
taliban, nadat de groepering u en uw familie alreeds meermaals zou hebben aangevallen omwille van de
vermeende werkactiviteiten van uw oudste broer voor de Britse troepen (CGVS, p. 21). Er dient echter te
worden vastgesteld dat uw verklaringen gekenmerkt worden door verscheidene markante
merkwaardigheden en fundamentele tegenstrijdigheden, waardoor het CGVS geen geloof kan
toeschrijven aan het door u naar voren geschoven asielrelaas en de vrees die u hieruit puurt.
Om te beginnen dient te worden aangestipt dat, hoewel u tijdens het persoonlijk onderhoud op het CGVS
beweerde dat u ten opzichte van de Oostenrijkse asieldiensten dezelfde verklaringen zou hebben
afgelegd (CGVS, p. 6), u in het kader van uw asielprocedure in Oostenrijk in wezen een volstrekt andere
versie van uw asielrelaas naar voren hebt geschoven zoals blijkt uit informatie waarover het CGVS
beschikt. Een kopie van deze informatie werd toegevoegd aan het administratieve dossier. Hierdoor
brengt u de geloofwaardigheid van uw verklaringen alreeds van in den beginne ernstig in het gedrang
brengt. Tijdens uw persoonlijk onderhoud in Oostenrijk schetst u tevens de drie vermeende aanvallen op
uw huis, alsook licht u de aanval toe waarbij uw jongste broer om het leven zou zijn gekomen. Er dient
echter te worden vastgesteld dat daar waar u op het CGVS deze zogenaamde aanvallen toeschrijft aan
de taliban, u beweert dat deze groepering u en uw familie zou hebben willen treffen omwille van het
vermeende werk van uw broer als tolk voor de Britten nadat uw broer alreeds telefonisch bedreigd zou
zijn geweest en u bijgevolg een vrees voor de taliban naar voren schuift (CGVS, p. 9-10, p. 21), u ten
opzichte van de Oostenrijkse autoriteiten werkelijk een geheel andere aanleiding voor deze zogenaamde
aanvallen hebt aangebracht. U verklaarde er immers dat de oorsprong van uw vermeende problemen in
feite zou kunnen worden teruggebracht naar een zogenaamd grondconflict met de buren. U gaf te kennen
dat uw familie plannen zou hebben gehad om een oprit aan te leggen, dit zeer tegen d e zin van de buren.
Uw familie zou vervolgens een melding hebben gemaakt bij de toenmalige autoriteiten, die jullie
bouwplannen zou hebben toegestaan. Hierdoor zouden ook verscheidene andere buren tegen uw familie
gekeerd zijn, waarop de buren de zogenaamde aanvallen op uw huis en ook de dood van uw jongste
broer zouden hebben bewerkstelligd. Ten opzichte van de Oostenrijkse asieldiensten stelde u derhalve
uw buren te vrezen (zie p. 10-11 van het Oostenrijks asieldossier, toegevoegd aan de blauwe farde van
het administratief dossier). Werkelijk op geen enkel moment gedurende uw persoonlijk onderhoud in
Oostenrijk vermeldde u de taliban, laat staan dat u enige vrees voor deze groepering hebt opgeworpen.
Integendeel, u gaf duidelijk aan niet naar Afghanistan te kunnen terugkeren omwille van het vermeende
conflict met de buren. Meer nog, wanneer u door de Oostenrijkse asieldiensten werd gevraagd of uw
oudere broer en zijn zogenaamde werkactiviteiten enigszins verband hielden met de door u aangebrachte
problemen, verklaarde u stellig dat dit niet het geval was. U voegde toe dat waar uw familie initieel nog de
taliban zou hebben verdacht, na verloop van tijd duidelijk was geworden dat de groepering ni et betrokken
zou zijn geweest en enkel desbetreffende buren jullie vijanden zouden zijn geweest. Het gegeven dat u
nu tegenover het CGVS stellig beweert dat het wel de taliban zou zijn geweest die u en uw familie al die
tijd zou hebben geviseerd, dat dit alles wel zou zijn voortgekomen uit de zogenaamde werkactiviteiten van
A.(…) en dat u werkelijk met geen woord rept over het zogenaamde gronddispuut met de buren, vormt
ontegensprekelijk een fundamentele tegenstrijdigheid. Dat u dermate verschillende versies van uw
asielrelaas naar voren schuift en werkelijk geheel tegenstrijdig blijkt over de concrete aanleiding van uw
zogenaamde problemen, alsook werkelijk geheel andere zogenaamde vervolgers aanwijst, ondermijnt uw
geloofwaardigheid op onherroepelijke wijze en maakt dat er alreeds weinig geloof kan worden
toegeschreven aan het geheel van uw verklaringen en de door u opgeworpen vrees.
Bovendien kunnen nog enkele andere tegenstrijdigheden worden vastgesteld tussen uw verklaringen in
Oostenrijk enerzijds en uw verklaringen in België anderzijds. Tijdens uw persoonlijk onderhoud in
Oostenrijk beweerde u immers dat u twee of drie dagen na de begrafenis van uw jongste broer uit uw
dorp zou zijn vertrokken, waarop u vervolgens nog een maand in Jalalabad zou hebben doorgebracht (zie
p. 9, p. 10 van het Oostenrijks asieldossier, toegevoegd aan de blauwe farde van het administratief
dossier). Later, tijdens het persoonlijk onderhoud op het CGVS, geeft u dan weer te kennen dat u twee of
drie dagen na de begrafenis van uw jongste broer alreeds Afghanistan zou hebben verlaten (CGVS,
p. 10). Nergens vermeldt u een langer verblijf in Jalalabad. U geeft in België verder te kennen dat uw
moeder sinds de vermeende moord op uw vader geheel alleen zou wonen (CGVS, p. 8), terwijl u in
Oostenrijk verklaarde dat uw moeder zou zijn gaan inwonen bij een persoon die uw familie als een oom
beschouwt (zie p. 6 van het Oostenrijks asieldossier, toegevoegd aan de blauwe farde van het
administratief dossier). Deze bijkomende incoherenties zetten de geloofwaardigheid van uw verklaringen
verder onder druk.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT