Arrêt Nº286671 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/03/2023

Judgment Date27 mars 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number286671
RvV X - Pagina 1 van 21
nr. 286 671 van 27 maart 2023
in de zaak RvV X / XI
Inzake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. SAKHI MIR-BAZ
Broustinlaan 88/1
1083 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE XIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 14 april 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
15 maart 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 31 januari 2023 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 13 maart 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken H. CALIKOGLU.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. SAKHI MIR-BAZ en van attaché
H. NUYTS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker dient op 19 augustus 2019 een verzoek om internationale bescherming in. Hij werd op het
Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS) gehoord op 1 juli
2021.
1.2. Op 15 maart 2022 nam de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en tot weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus.
Dit is de bestreden beslissing die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2 van 21
A. Feitenrelaas
U verklaarde de Afghaanse nationaliteit te hebben en Pashtoun te zijn van etnische origine. U bent
afkomstig uit het dorp Zorabi in het district Doshi van de provincie Baghlan. U woonde daar met uw vijf
broers en uw ouders. Uw gezin leefde van de landbouwgronden die nagelaten werden door uw
grootvader. Uw drie ooms aan vaderskant, die lid zijn van de taliban, erfden het grootste deel van de
gronden. Sinds ongeveer drie jaar voor uw vertrek werden u en uw broer S. H. (OV. (…)) ’s nachts steeds
wakker gemaakt door uw ooms en verplicht om plaatsen in het dorp te bewaken. U moest ook helpen om
mensen met een boot over te zetten over de rivier. Als u te laat kwam werd u geslagen. Op een nacht
werden u en uw broer ernstig geslagen en toen u thuiskwam vertelde u dit aan uw moeder. Ze regelde
dat u en uw broer naar uw oom aan moederszijde konden gaan. Toen de taliban de volgende nacht
kwamen zei uw moeder dat u en uw broer niet thuis waren. De taliban bedreigden haar en zeiden dat ze
haar zonen zouden doden. Uw oom regelde uw reis om het land te verlaten.
U vertrok eind 2018 uit Afghanistan en reisde samen met uw broer S. via Iran en Turkije naar Europa. U
kwam aan in België op 18 augustus 2019 en diende de volgende dag een verzoek om internationale
bescherming in. U verklaarde dat u minderjarig was.
U legde geen documenten neer ter ondersteuning van uw verzoek om internationale bescherming.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Na grondig onderzoek van de door u aangehaalde feiten en alle elementen aanwezig in het
administratieve dossier moet worden vastgesteld dat u er niet in geslaagd bent om een vrees voor
vervolging in de zin van de Vluchtelingenconventie aannemelijk te maken en evenmin om zwaarwegende
gronden aannemelijk te maken dat u een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van art. 48/4, §2,
a of b van de Vreemdelingenwet. Vooreerst moet worden opgemerkt dat u bij aankomst in België
verklaarde zestien jaar te zijn (Registratieformulier X, p. 1). Na een leeftijdstest bleek u echter 21 jaar oud
te zijn en mogelijks zelfs 23 jaar (document leeftijdsanalyse). U verklaarde dat u niet akkoord gaat met dit
resultaat (CGVS X, p. 4). U klaarde deze tegenstrijdigheid niet uit.
Toen u in Oostenrijk uw vingerafdrukken gaf, verklaarde u K. A. te heten en geboren te zijn op 1 januari
2003 (X, document Oostenrijkse asielinstantie). Gevraagd waarom u een valse naam opgaf, verklaarde u
dat u niet in Oostenrijk wilde blijven en dat de smokkelaar u adviseerde om valse gegevens te gebruiken.
Dergelijk advies ontslaat u geenszins van de verplichting de waarheid te vertellen aan de instanties die
uw nood aan internationale bescherming onderzoeken.
Daarnaast verklaarde u dat u een oom heeft in België (verklaring DVZ X, vraag 20). Toen u op deze
verklaring gewezen werd, antwoordde u dat het geen oom is maar een dorpeling van u (CGVS X, p. 14).
Ook deze tegenstrijdigheid doet afbreuk aan uw algemene geloofwaardigheid.
Dat u trachtte de Europese asielinstanties te misleiden over kernelementen van uw identiteit, namelijk uw
naam, uw familieleden en uw leeftijd, ondermijnt uw algemene geloofwaardigheid. Uw aangetaste
algemene geloofwaardigheid heeft tot gevolg dat ook aan uw overige verklaringen niet zomaar geloof kan
gehecht worden. Los daarvan zijn er elementen in uw verklaringen over uw asielmotieven die de
geloofwaardigheid ervan aantasten.
Zo verklaarde u dat de grond van uw grootvader verdeeld werd over zijn vier zonen toen hij stierf. Dit
gebeurde lang geleden, voor u geboren was (CGVS X, p. 8-9). Sinds twee of drie jaar voor uw vertrek
wilden uw ooms de grond van uw vader innemen (CGVS X, p. 10). Het is niet aannemelijk dat u en uw
broer S. door uw ooms slecht behandeld werden omdat ze de grond wilden afnemen. U had immers nog
vier broers en ook uw vader leefde nog. Als uw ooms die grond wilden innemen zouden ze zich eerst tot
uw vader moeten richten. Het is daarnaast ook niet aannemelijk dat ze zo lang zouden wachten om de
grond in te nemen. Deze onaannemelijkheden zetten de geloofwaardigheid van uw asielmotieven op de
helling.
Verder blijkt uit uw verklaringen dat u telkens ’s nachts mensen moest overzetten over de rivier met een
boot en moest controleren of de omgeving veilig was (CGVS X, p. 9-10). Tijdens het persoonlijk onderhoud
op de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) verklaarde u echter dat uw ooms u lieten bewaken op de plaats
waar ze sliepen (vragenlijst CGVS X, vraag 5). Toen u met deze tegenstrijdige verklaringen
geconfronteerd werd, antwoordde u dat u mensen moest overzetten met de boot en moest controleren of
de omgeving veilig was (CGVS X, p. 11). Het louter herhalen van uw verklaringen kan deze
tegenstrijdigheid niet ophelderen. Uw broer S. verklaarde dat u huizen en een verlaten regio moesten

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT