Arrêt Nº283029 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 12/01/2023

Judgment Date12 janvier 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number283029
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 283 029 van 12 januari 2023
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat R. JESSEN
Gaarveldstraat 111
3500 HASSELT
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 12 september 2022
heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
van 11 augustus 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 21 oktober 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
30 november 2022.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. HAEGEMAN loco advocaat R.
JESSEN en van attaché M. TYTGAT, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1998.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 6 september 2020. Op 16 september
2020 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 9 december 2021 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 11 augustus 2022 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een
beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus worden geweigerd.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen heeft u de Afghaanse nationaliteit en bent u een Tadzjiekse moslim. Uw familie
verkeert reeds decennialang in een conflict met W.K., een commandant van de partij Hezb-e Islami met
banden bij de taliban. Lang geleden doodde W.K. uw oom langs moederszijde die een commandant was
van de partij Jamiat-e Islami. Uw familie verhuisde van het district Khuram Wa Sarbagh in de provincie
Samangan naar Pakistan uit veiligheidsoverwegingen. Later keerde uw familie terug naar Afghanistan.
Om W. te ontlopen gingen ze in de wijk Akabe Sinema in de stad Aybak in de provincie Samangan wonen.
U werd daar geboren en ging er tot de zesde graad naar school. Op een dag ongeveer een maand voor
uw vertrek uit Afghanistan kwam de landbouwer die jullie velden bewerkte bebloed naar jullie huis. Hij
was aangevallen door W.K. die in het district Khuram Wa Sarbagh de velden ter grootte van twee jeribs
van uw vader wilde inpalmen. Twee dagen later stuurde uw vader enkele ouderen naar W. om te
onderhandelen maar ze werden wandelen gestuurd door W. Een week later werd uw huis aangevallen
door enkele leden van de taliban. Uw vader, uw broer H. en u werden geslagen. U werd wakker in een
ziekenhuis met verwondingen aan uw heup. U werd geopereerd en bleef tien dagen in het ziekenhuis.
Drie dagen na uw terugkeer naar huis gaf jullie landbouwer de opbrengst van de tarweoogst, 18 duizend
afghani, aan uw vader. Dezelfde dag ging uw vader winkelen. De winkelier belde de politie omdat uw
vader met vals geld had betaald en uw vader werd gearresteerd. Na drie dagen opsluiting in een politiecel
in Samangan werd uw vader naar de gevangenis Pul-e Charkhi in Kaboel gebracht waar hij een celstraf
van achttien jaar moest uitzitten. Enkele dagen na zijn aankomst in de gevangenis werd uw vader
benaderd door handlangers van W. die uw vader vroegen de eigendom van zijn velden over te dragen
aan W. onder dreiging van u en uw broer H. Uw vader weigerde de eigendom over te dragen en verzocht
uw moeder en maternale oom M. om u in veiligheid te brengen. U verliet Afghanistan in 2015 en reisde
via Iran, Turkije, Griekenland, Noord-Macedonië, Servië, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk, Duitsland en
Denemarken naar Zweden waar u onder het alias A.A. een verzoek om internationale bescherming
indiende op 17 december 2015. U vertelde er een verhaal dat verzonnen was door uw smokkelaar. Uw
verzoek om internationale bescherming in Zweden werd geweigerd. U diende een tweede verzoek om
internationale bescherming in in Zweden dat ook geweigerd werd. In 2019 reisde u naar Frankrijk waar u
zich opnieuw aanmeldde als A.A.. Omwille van de Dublinprocedure werd uw verzoek niet ontvankelijk
verklaard. In 2020 reisde u naar Duitsland waar u zich opnieuw aanmeldde als A.A. en opnieuw te horen
kreeg dat u zich in het kader van de Dublinprocedure tot de Zweedse asieldiensten diende te richten. U
belde uw moeder die u vertelde dat u de waarheid diende te zeggen en u reisde naar België waar u
aankwam op 6 september 2020 en een verzoek om internationale bescherming indiende op 16 september
2020. U vertelde dit keer uw echte naam en echte relaas. Na de overname van de taliban in augustus
2021 reisde uw broer H., die reeds twaalf of dertien jaar voor het Afghaanse Nationale Leger werkte, naar
uw moeder en zussen in Akabe Sinema. Samen reisden zij op illegale wijze naar Teheran (Iran) waar zij
intussen bij uw verwant Ibrahim verblijven. Uw vader zou door de taliban vrijgelaten zijn uit de gevangenis
maar u heeft geen nieuws meer vernomen van hem. U vreest bij een eventuele terugkeer naar
Afghanistan dat W. u zal willen doden. U vreest verder dat u in Afghanistan niet vrij zal kunnen leven zoals
dat in België het geval is. Ter staving van uw verzoek legt u een kopie neer van uw taskara; alsook een
kopie van de taskara van uw vader; een kopie van de taskara van uw broer; een kopie van een foto van
uw broer in uniform; een kopie van drie certificaten van het werk van uw broer; een kopie van een foto
van u met twee zussen; een kopie van een foto van u met een zus en twee tantes; een kopie van een
schoolrapport van u van 1393 (Afghaanse kalender, 21 maart 2014 20 maart 2015); een kopie van een
foto van uw broer in Iran; een kopie van een foto van uw broer met drie vrouwen; een videofragment van
uw broer op straat naast twee Iraanse vlaggen; een medisch attest van het Sint-Franciscus Ziekenhuis
waaruit blijkt dat u heupproblemen ondervindt en een medisch dossier van uw opvangcentrum waaruit
blijkt dat u eind 2020 begin 2021 enkele afspraken had om psychologische begeleiding te krijgen.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat er onvoldoende concrete elementen voorhanden zijn waaruit een bijzondere procedurele
nood in uw hoofde kan worden afgeleid die het nemen van bepaalde specifieke steunmaatregelen
rechtvaardigt. Ofschoon u bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanhaalde dat u begeleid wordt door
een psycholoog, veel nachtmerries heeft en veel rust nodig heeft (vragenlijst bijzondere procedurele
noden DVZ d.d. 07/10/2020, vraag 1) dient te worden opgemerkt dat u tijdens uw persoonlijk onderhoud
bij het CGVS aangaf dat u het intussen veel beter stelde en niet meer naar een psycholoog ging (notities
persoonlijk onderhoud CGVS d.d. 09/12/2021, p. 2). U legde een medisch verslag neer waaruit blijkt dat
u enkele afspraken had in 2020 en 2021 om psychologisch begeleid te worden maar hieruit blijkt op
generlei wijze om welke klachten het gaat en of deze klachten enige invloed zouden hebben op
RvV X - Pagina 3
zelfstandige deelname aan een persoonlijk onderhoud. U verklaarde tot slot dat u in Zweden ook reeds
een psycholoog bezocht (CGVS, p. 3) maar legde hier geen documenten van neer. Gelet op wat
voorafgaat kan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze worden aangenomen dat uw rechten in het
kader van onderhavige procedure gerespecteerd worden evenals dat u kunt voldoen aan uw
verplichtingen. Na grondig onderzoek van al uw verklaringen en alle stukken in uw administratief dossier
dient geconcludeerd te worden dat u noch het vluchtelingenstatuut, noch het subsidiair
beschermingsstatuut kan worden toegekend. U bent er immers niet in geslaagd een gegronde vrees voor
vervolging in de zin van de Vluchtelingenconventie of het bestaan van een reëel risico op het lijden van
ernstige schade zoals bepaald in de definitie van subsidiaire bescherming aannemelijk te maken. Een
analyse van recente internationale rapporten en berichtgeving wijst op de aanwezigheid van gerichte
mensenrechtenschendingen in Afghanistan. In die context kunnen Afghanen met een risicoprofiel effectief
een risico op vervolging lopen in de zin van de Vluchtelingenconventie. Indien na een grondig individueel
onderzoek van het verzoek om internationale bescherming blijkt dat een Afghaanse verzoeker een
dergelijk risico loopt, zal het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) in
principe de vluchtelingenstatus toekennen. Vooreerst dient te worden aangestipt dat uw gedrag geenszins
in overeenstemming is met een nood aan internationale bescherming. U reisde eerst naar Zweden waar
u in 2015 voor het eerst een verzoek om internationale bescherming indiende. U gebruikte in Zweden
evenwel de naam A.A. en vertelde er niet de asielmotieven die u in België aanhaalde (CGVS, p. 4). Ook
bij uw tweede verzoek om internationale bescherming in Zweden hield u vast aan uw valse verklaringen
(CGVS, p. 5). Van een verzoeker met een daadwerkelijke vrees voor vervolging of risico op ernstige
schade mag redelijkerwijze verwacht worden dat hij de waarheid vertelt over zijn identiteit en problemen
tegenover de instanties bij dewelke hij internationale bescherming verzoekt. Dat u dit verschillende keren
naliet te doen, is geen houding die in overeenstemming is met een vrees voor vervolging of risico op
ernstige schade bij terugkeer naar Afghanistan. U slaagt er bovendien niet in dit nalaten rechtvaardigen.
U zou de waarheid toen verzwegen hebben op aanraden van de smokkelaar en omwille van uw jeugdige
leeftijd (CGVS, p. 4). Dit verklaart echter op generlei wijze waarom u in Duitsland en in Frankrijk in 2019
en in 2020 nog steeds deze valse naam opgaf (CGVS, p. 5) daar u op dat moment reeds 21 en 22 jaar
oud was en u na Zweden niet meer met een smokkelaar reisde (verklaring DVZ d.d. 07/10/2020, vraag
36). Dat u pas in België, ruim vijf jaar na uw aankomst in Europa, uw huidige identiteit meedeelde en dat
u in het verleden uw huidige asielmotieven nooit aanhaalde bij uw verschillende verzoeken om
internationale bescherming ondermijnt de geloofwaardigheid van uw verklaarde identiteit en van uw
huidige motieven dan ook op zeer ernstige wijze. De geloofwaardigheid van uw identiteit wordt verder
onderuit gehaald door een ernstige tegenstrijdigheid omtrent uw identiteitsdocument. U stelde namelijk bij
de DVZ dat u een originele taskara bezat maar dat deze zich nog in Afghanistan bevond (verklaring DVZ,
vraag 29). Bij het CGVS verklaarde u echter dat u uw originele taskara bij zich had maar ergens voorbij
Turkije verloor (CGVS, p. 7). Geconfronteerd met deze duidelijke tegenstrijdigheid kwam u niet verder dan
uw tweede versie te herhalen en verduidelijkt u dat er slechts een kopie van uw taskara in Afghanistan
achtergebleven was (CGVS, p. 12). Aangezien u bij de DVZ duidelijk aangaf dat uw originele taskara in
Afghanistan lag kan uw uitleg de vastgestelde tegenstrijdigheid niet uitklaren. Dat u uiteindelijk een kopie
van een taskara neerlegt kan deze twijfel omtrent uw identiteit niet herstellen daar de authenticiteit hiervan
onmogelijk kan worden nagegaan. Verder kan er geen enkel geloof worden gehecht aan het door u
beweerde conflict tussen uw familie en commandant W.K. omdat uw verklaringen hierover zeer vaag en
onwaarschijnlijk waren. Dit conflict zou reeds zeer lang woeden en twee van uw ooms langs moederszijde
het leven hebben gekost. Nog voor uw geboorte werd uw maternale oom S.K. die commandant was bij
de Jamiat-e Islami gedood door W., die commandant was bij de Hezb-e Islami (CGVS, p. 17). Uw andere
oom langs moederszijde M. werd amper anderhalf jaar voor uw onderhoud gedood (CGVS, p. 10, 14).
Opvallend genoeg kon u over de eerste moord van voor uw geboorte de omstandigheden geven, namelijk
dat uw oom gedood werd terwijl hij aan het bidden was (CGVS, p. 17) terwijl u over de tweede veel
recentere moord op uw andere oom geen idee had hoe dit was gebeurd (CGVS, p. 14). Nochtans mag
verwacht worden dat u zich over deze relatief recente zeer ernstige gebeurtenis terdege zou informeren
daar u vermoedt dat hij door dezelfde man is gedood die u vreest (CGVS, p. 14). U wist evenmin om
welke reden uw ouders nadat zij naar Pakistan waren gevlucht opnieuw naar Afghanistan reisden (CGVS,
p. 10). Uw kennis over W. en zijn macht was bovendien zeer oppervlakkig. U stelde dat hij commandant
was van meer dan 100 manschappen en banden had met de taliban en met de overheid maar gevraagd
naar deze banden kon u dit niet concretiseren (CGVS, p. 13, 15, 16). Evenmin kon u de naam geven van
ook maar één ondercommandant van W. (CGVS, p. 13), noch van de persoon/personen die jullie
landbouwer had(den) geslagen, noch van de persoon/personen die hij naar de gevangenis had gestuurd
om met uw vader te onderhandelen (CGVS, p. 16). Deze zeer vage verklaringen omtrent uw belangrijke
belager ondermijnen de geloofwaardigheid van uw problemen sterk. U legde verder geen enkel (begin
van) bewijs neer van de veroordeling van uw vader en wist niet door welke rechtbank hij veroordeeld was
(CGVS, p. 17) waardoor ook deze gebeurtenis niets meer is dan een blote bewering. Er kan tevens nog

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT