Arrêt Nº279958 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 10/11/2022

Judgment Date10 novembre 2022
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number279958
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 279 958 van 10 november 2022
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. VAN DER BIESEN
Henry Fordlaan 47
3600 GENK
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 20 juli 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
23 juni 2022 tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 21 september 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
13 oktober 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. DENIES.
Gehoord de opmerkingen van advocaat J. VAN DER BIESEN, die verschijnt voor de verzoekende partij,
en van attaché E. VANMECHELEN, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker verklaart de Afghaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op 5 juli 2000.
1.2. Verzoeker dient op 15 december 2020 een verzoek om internationale bescherming in.
1.3. Verzoeker wordt op 15 maart 2022 gehoord op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en
de staatlozen (hierna: het CGVS).
1.4. De commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de commissaris-generaal)
neemt op 24 juni 2022 een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Deze beslissing, die de bestreden beslissing uitmaakt, luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
U verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten. U bent afkomstig uit het dorp Lahodak, gelegen in
district Marawara, provincie Kunar. U woonde daar samen met uw ouders, drie broers en drie zussen. U
zelf ging naar school en speelde af en toe cricket.
Sinds uw geboorte werkte uw vader voor de Amerikanen in de basis van Watapur. Hij werkte telkens
gedurende twintig dagen en kwam dan voor acht à tien dagen naar huis. U vernam tussen de regels door
dat uw vader problemen had gehad met de taliban, maar verder wist u niet veel af over zijn problemen. U
had wel vernomen dat hij twee keer klacht had ingediend tegen de taliban.
In 2014 vertrokken de Amerikanen uit Kunar. Kort na hun vertrek was uw vader thuis tijdens zijn
vakantiedagen. Op een avond, nadat jullie samen hadden gegeten, pakte hij zijn geweer en zei hij dat hij
vertrok. Hij deed dit altijd zo wanneer hij weer terugkeerde naar zijn werk.
Ongeveer twintig dagen later het moment dat uw vader naar huis diende te komen voor zijn
vakantiedagenkwam hij niet opdagen thuis. De dagen verstreken, jullie hoorden niets van hem en werden
ongerust. U besefte dat de taliban uw vader ofwel hadden gedood, ofwel gevangen hadden genomen.
Omstreeks 2016 kreeg u een bedreiging van de taliban via een oudere van het dorp. De talibanstrijders
hadden u de boodschap achtergelaten dat u dubbel zou opdraaien voor hetgeen uw vader had gedaan.
De dorpsoudere vertelde dit aan uw nonkel, die het op zijn beurt aan u doorvertelde.
Enige tijd later werd u een tweede keer bedreigd door de taliban. Ditmaal gaven de taliban hun bedreiging
voor u door aan de imam van de moskee. De imam lichtte uw nonkel in over de bedreiging, waarna uw
nonkel wederom u inlichtte. U sprak met uw nonkel en jullie beslisten dat u het land diende te verlaten.
Uw nonkel betaalde voor uw reis.
Voor uw vertrek uit Afghanistan vielen de taliban uw dorp en huis aan. Uw nonkel en tante raakten hierbij
gewond. Hierna, enkele maanden na uw eerste bedreiging, verliet u Afghanistan.
Na uw vertrek omstreeks 2017, trok uw familie in bij uw nonkel die eveneens in Lahodak woont. Uw familie
gaf jullie huis en gronden aan uw nonkel, als terugbetaling voor het feit dat hij uw reis naar België had
gefinancierd.
Na een reis die enkele jaren duurde, kwam u omstreeks december 2020 aan in België. U diende uw
verzoek om internationale bescherming in op 15 december 2020. Ter staving van uw verzoek legt u zowel
uw eigen taskara als die van uw vader neer. Verder legt u nog werkdocumenten en foto's van uw vader
en eigendomsdocumenten neer.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw
hoofde heeft kunnen vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Uit uw verklaringen blijkt dat u niet aannemelijk hebt gemaakt dat u Afghanistan diende te verlaten en/of
er niet naar terug zou kunnen keren uit een gegronde vrees voor vervolging in de zin van de C onventie
van Genève of dat u er een reëel risico loopt op het lijden van ernstige schade zoals bepaald in artikel
48/4, § 2, a) of b) van de Vreemdelingenwet.
U vreest vermoord te zullen worden door de taliban omdat uw vader voor de Amerikanen had gewerkt en
zij u naar aanleiding hiervan een dreigbrief stuurden (CGVS p. 8). Gelet op het geheel van weinig
aannemelijke, weinig doorleefde en onsamenhangende verklaringen die u aflegt gedurende uw
persoonlijk onderhoud, dient echter te worden vastgesteld dat er geen geloof kan worden gehecht aan de
door u voorgehouden asielmotieven. Dat uw vader ooit heeft gewerkt voor de Amerikanen wordt, ondanks
RvV X - Pagina 3
uw weinig gedetailleerde verklaringen over zijn werk, niet onmiddellijk verworpen (CGVS p. 6). Echter
kan, door de combinatie van uw weinig gedetailleerde verklaringen en de documenten die u neerlegt (zie
infra) niet worden vastgesteld dat uw vader na 2008 nog heeft gewerkt voor de Amerikanen in
Afghanistan. Om in aanmerking te kunnen komen voor internationale bescherming is het daarentegen wel
noodzakelijk dat de elementen die u aanhaalt actueel zijn. Hoe dan ook is enkel en alleen het feit dat uw
vader voor de Amerikanen zou hebben gewerkt in se niet voldoende opdat u in aanmerking zou komen
voor internationale bescherming.
Ten eerste dient te worden vastgesteld dat u er niet in geslaagd bent aannemelijk te maken dat uw vader
ontvoerd werd door de taliban. In dit verband dient vooreerst te worden opgemerkt dat u vage, weinig
informatieve en onsamenhangende verklaringen aflegt over de problemen die uw vader in het verleden
heeft gekend met de taliban. Zo verklaart u initieel dat u niets weet over de problemen die uw vader in het
verleden heeft gekend met de taliban. U weet niet wat voor soort problemen hij heeft gehad, waarom hij
deze problemen heeft gehad of waar die plaatsvonden (CGVS p. 9). U zegt dat u tot op vandaag niet weet
wat er juist was gebeurd en waarom de taliban problemen met u hadden. U weet evenmin of uw vader
ooit persoonlijk werd benaderd door de taliban (CGVS p. 10). Dit is eigenaardig, gezien u op de DVZ
verklaarde dat de taliban uw vader persoonlijk benaderden, dreigbrieven stuurden en hem om wapens en
geld vroegen (CGVS vragenlijst 5). U wordt gewezen op deze verklaring die u aflegde op de DVZ. U geeft
een niet overtuigend antwoord. Zo zegt u dat u dat op de DVZ verklaarde omdat dat is hoe de taliban te
werk gaat. U wordt daarom ook gevraagd waarom u het op de DVZ als zijnde een feit verklaarde dat uw
vader regelmatig dreigbrieven ontving en ook persoonlijk werd benaderd. Hierop ontkent u dat u heeft
verklaard dat uw vader persoonlijk werd benaderd. Een simpele ontkenning van uw eerdere verklaringen,
zonder meer, rechtvaardigt het verschil in uw verklaringen niet. U zegt verder dat het enige dat uw vader
had gezegd was dat hij bedreigd was geweest en dat uw moeder er niets over wist. De enige dingen die
jullie weten is hoe de taliban in het algemeen te werk gaan. Plots voegt u daar nog aan toe, in
tegenstelling tot eerder, dat uw moeder u zei dat het probleem was dat de taliban geld, wapens en
medewerking aan uw vader vroegen. Verder heeft u er geen informatie over. U wordt gevraagd waarom
u eerder zei dat u absoluut geen idee had welke problemen uw vader had gekend, om even later mee te
delen dat uw moeder u daar toch bepaalde zaken over verteld had. U zegt slechts dat u uit de mond van
uw vader zelf niets hebt gehoord (CGVS p. 10). Gelet op de vragen die u werden gesteld, overtuigt uw
antwoord niet. Uw verklaringen zijn dermate onsamenhangend dat ze ernstige afbreuk doen aan de
problemen die uw vader kende met de taliban en bijgevolg ook aan de geloofwaardigheid van uw relaas.
Verder is het ook opvallend dat u initieel verklaart niets te weten over de problemen die uw vader heeft
gekend met de taliban omdat hij over zulke zaken niet sprak met u, maar dat u wel weet dat hij tweemaal
naar de politie is gegaan vanwege problemen met de taliban (CGVS p. 9 en p. 10). Ook dit eigenaardige
element doet verder afbreuk aan de problemen die uw vader heeft gekend met de taliban.
Voorts is het zeer vreemd dat de verdwijning van uw vader zo weinig werd besproken tussen uw
familieleden. Wanneer u wordt gevraagd of u na de verdwijning van uw vader iets heeft gevraagd aan uw
nonkel of moeder hierover, zegt u van niet. U zegt dat u het niet vroeg omdat u zag dat zij hetzelfde
voelden. Er was geen ruimte om vragen zoals ‘wanneer en hoe is het gebeurd’ te stellen. U was nochtans
zeer bezorgd en verdrietig over de verdwijning van uw vader. Het komt weinig doorleefd over dat u niets
zou hebben gevraagd na zijn verdwijning, des te meer gezien u verklaart dat u begon te stressen wanneer
hij na twintig dagen niet terugkeerde van zijn werk. U zegt dat de vragen waarom hij niet kwam, waarom
hij geen eten bracht en waarom hij niet voor jullie zorgde rezen (CGVS p. 14). U vroeg zich af waarom uw
vader niets liet weten en u aan wie u hierover iets kon vragen (CGVS p. 13). Dat u, ondanks zijn
onverwachte verdwijning en de vragen die in uw hoofde rezen, niets vroeg aan uw familieleden is zeer
vreemd. Uw, volgens uw eigen verklaringen, jonge leeftijd destijds kan dit volledige stilzwijgen moeilijk
rechtvaardigen (CGVS p. 14). Dit is des te meer zo gezien u destijds geen jong kind, maar vijftien jaar
oud was (CGVS p. 3 en p. 8; DVZ verklaring 4). Het weinig doorleefde karakter van uw verklaringen doet
afbreuk aan de geloofwaardigheid van uw verklaringen over de verdwijning van uw vader. Dit doet op zijn
beurt verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van uw problemen.
Verder is het zeer vreemd dat u de verdwijning van uw vader achteraf gedurende drie jaar nooit heeft
besproken met uw moeder, noch met uw nonkel, die als vervanger van uw vader de beschermer van de
familie was (CGVS p. 3, p. 8, p. 12, p. 14 en p. 16). Gevraagd waarom u nooit iets over de verdwijning
van uw vader vroeg aan uw moeder, zegt u dat er geen vraag was om te stellen. U zegt dat indien uw
moeder iets wist, zij dit u zou hebben gezegd (CGVS p. 12). U wordt erop gewezen dat er begrip is voor
het feit dat de sfeer gespannen was en dat het moeilijk was voor u om bepaalde vragen te stellen. U wordt
nogmaals gevraagd of u desondanks ooit een conversatie heeft gehad over de verdwijning van uw vader

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT