Arrêt Nº276767 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/08/2022

Judgment Date31 août 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number276767
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 276 767 van 31 augustus 2022
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat J. SCHELLEMANS
Rotterdamstraat 53
2060 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 20 april 2022 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissingen van 14 februari 2022, waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter
van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf , de vestiging
en de verwijdering van vreemdelingen ongegrond verklaard wordt, en van het bevel om het grondgebied
te verlaten van 14 februari 2022.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 6 mei 2022, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 8 juni 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. VERHAERT.
Gehoord de opmerkingen van advocaat V. MORETUS, die loco advocaat J. SCHELLEMANS verschijnt
voor de verzoekende partij en van advocaat L. ASSELMAN, die loco advocaten C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoekster diende op 3 juli 2019 een aanvraag in om machtiging tot verblijf op grond van artikel
9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de vreemdelingenwet).
1.2. Deze aanvraag werd op 7 januari 2020 ongegrond verklaard.
RvV X - Pagina 2
1.3. Op dezelfde datum werd ook een bevel om het grondgebied te verlaten genomen. Tegen dit bevel
diende verzoekster een beroep tot schorsing en tot nietigverklaring in bij de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen. Dit beroep werd verworpen bij arrest nr. 238.067 van 7 juli 2020.
1.4. Op 14 oktober 2020 diende verzoekster een nieuwe aanvraag in om machtiging tot verblijf op grond
van artikel 9ter van de vreemdelingenwet.
1.5. Op 14 februari 2022 werd deze aanvraag ongegrond verklaard. Dit is de eerste bestreden beslissing,
gemotiveerd als volgt:
Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die op datum van 14.10.2020 bij
aangetekend schrijven bij onze diensten werd ingediend door:
[…]
in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door Artikel
187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen, deel ik u mee dat dit verzoek
ontvankelijk doch ongegrond is.
Reden:
Het aangehaalde medisch probleem kan niet worden weerhouden als grond om een verblijfsvergunning
te bekomen in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot
het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door
Art. 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen.
Er werden medische elementen aangehaald voor A.J., die echter niet weerhouden konden worden (zie
verslag arts-adviseur d.d. 11.02.2022 in gesloten omslag).
Derhalve
1)kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die
een reëel risico inhoudt voor het leven of de fysieke integriteit, of
2)kan uit het voorgelegd medische dossier niet worden afgeleid dat betrokkene lijdt aan een ziekte die
een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate
behandeling is in het land van herkomst of het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft.
Wij herinneren eraan dat de arts van de Dienst Vreemdelingenzaken enkel een advies dient te geven over
de medische aspecten, gestaafd door een medisch attest (zie in dit verband het Arrest RvS 246385 van
12.12.2019). Bijgevolg kan in het kader van dit advies geen rekening worden gehouden met gelijk welke
interpretatie, extrapolatie of andere verklaring van de verzoeker, zijn raadsman of elke andere persoon
buiten de medische wereld betreffende de medische situatie (ziekte, evolutie, mogelijke complicaties...)
van de zieke persoon.”
1.6. Op dezelfde dag werd ten aanzien van verzoekster tevens een bevel om het grondgebied te verlaten
(bijlage 13) afgeleverd. Dit is de tweede bestreden beslissing, gemotiveerd als volgt:
BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN
[…]
wordt het bevel gegeven het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten
die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij zij beschikt over de documenten die vereist zijn om er
zich naar toe te begeven,
binnen 30 dagen na de kennisgeving.
REDEN VAN DE BESLISSING:
RvV X - Pagina 3
Het bevel om het grondgebied te verlaten wordt afgegeven in toepassing van artikel(en) van de wet van
15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering
van vreemdelingen en volgende feiten:
o Krachtens artikel 7, eerste lid, 1° van de wet van 15 december 1980, verblijft zij in het Rijk zonder houder
te zijn van de bij artikel 2 vereiste documenten: Betrokkene is niet in het bezit van een geldig paspoort
en/of een geldig visum.”
2. Over de rechtspleging
Aan verzoekster werd het voordeel van de kosteloze rechtspleging toegekend, zodat niet kan worden
ingegaan op de vraag van verweerder om de kosten van het geding ten laste van verzoekster te leggen.
3. Onderzoek van het beroep
3.1. Verzoekster voert een enig middel aan dat zij uiteenzet als volgt:
EERSTE EN ENIGE MIDDEL: Schending van artikel 3 juncto 13 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (hierna "EVRM"), artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, schending van de
motiveringsplicht vervat in artikel 62 van de Vreemdelingenwet en artikel 2 en 3 van de Wet van 29 juli
1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen en als algemeen principe van
behoorlijk bestuur, schending van het zorgvuldigheids- en redelijkheidsbeginsel als algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
In het kader van een verblijfsaanvraag in toepassing van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet moet
worden onderzocht of er een gepaste en voldoende toegankelijke behandeling bestaat in het land van
oorsprong of van verblijf en dit onderzoek dient geval per geval, rekening houdend met de individuele
situatie van de aanvrager, te gebeuren (Parl.St. Kamer 2005-2006, doe. nr. 51-2478/01, 35 en doe. nr.
51-2478/08, 9).
Dit betekent dat de beschikbaarheid en toegankelijkheid van een benodigde medische opvolging en
behandeling moeten worden beoordeeld in het licht van de algemene situatie in het land van herkomst of
verblijf en de individuele omstandigheden van het betrokken individu. De toegang tot de medische
opvolging en behandeling moet namelijk niet louter in abstracto maar ook in concreto beoordeeld worden.
Ook onder artikel 3 van het EVRM moet niet louter gekeken worden naar wetgevende initiatieven (de
situatie zoals die zou moeten zijn) maar ook naar de situatie in de praktijk (EHRM, M.S.S. t. België en
Griekenland, 21 januari 2011, § 354).
De bestreden beslissing schiet tekort op verschillende vlakken. Ten eerste onderschat verwerende partij
de ernst van de ziekte van verzoekster. Ten tweede stelt verwerende partij ten onrechte dat de
noodzakelijke behandeling beschikbaar en toegankelijk is in Marokko, het land van herkomst van
verzoekster.
1. Vooraf: het juridische kader:
Artikel 9ter van de Vreemdelingenwet voorziet dat "de in België verblijvende vreemdeling die zijn identiteit
aantoont overeenkomstig § 2 en die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico
inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of
vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn tand van herkomst of het
land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn
gemachtigde."
In het kader van deze bepaling is een onderzoek nodig naar de vraag of er voor de ziekte van de
verzoekster een adequate behandeling beschikbaar en toegankelijk is in het land van herkomst.
Artikel 9ter van de Vreemdelingenwet is ruimer maar omhelst ook artikel 3 EVRM. dat elke onmenselijke
of vernederende behandeling verbiedt. Onder de gezamenlijke lezing van artikel 3 EVRM en artikel 13
EVRM is een gedegen onderzoek van alle relevante stukken die kunnen wijzen op een onmenselijke of
vernederende behandeling verplicht.
Het bestaan van een reëel gevaar van een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling wordt
beoordeeld op grond van de omstandigheden waarvan de verwerende partij kennis had, of had moeten

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT