Arrêt Nº276544 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 26/08/2022

Judgment Date26 août 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number276544
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 276 544 van 26 augustus 2022
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaten C. MARCHAND en O. TODTS
Henri Jasparlaan 128
1060 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 20 januari 2022
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van 16 december 2021 tot beëindiging van het verblijf met bevel om het grondgebied te
verlaten en inreisverbod.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 26 januari 2022 met
refertenummer X.
Gezien de nota met opmerkingen.
Gelet op de beschikking van 31 maart 2022, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 11 mei 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. VERHAERT .
Gehoord de opmerkingen van advocaat O. TODTS, en loco advocaat C. MARCHAND verschijnt voor de
verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER en T. BRICOUT
verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoeker is in België geboren in 1973 en heeft sedert zijn geboorte steeds een verblijfsrecht
gehad.
1.2. Op 30 januari 2015 wordt jegens verzoeker een bevel tot aanhouding uitgevaardigd wegens
deelname aan de activiteiten van een terroristische groepering.
RvV X - Pagina 2
1.3. Op 14 juni 2017 wordt, in toepassing van artikel 22, § 1, 3°, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen (hierna: de vreemdelingenwet), een beslissing tot beëindiging van verblijf genomen. Bij
arrest nr. 200.119 van 22 februari 2018 vernietigde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen deze
beslissing.
1.4. Op 20 april 2018 wordt verzoeker door de correctionele rechtbank te Brussel veroordeeld tot 10 jaar
gevangenisstraf omwille van deelneming aan een terroristische groepering. Op 29 mei 2019 wordt dit
vonnis hervormd door het Hof van beroep van Brussel en wordt verzoeker vrijgesproken.
1.5. Op 24 december 2017 dient verzoeker een verzoek om internationale bescherming in. De
commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen neemt op 24 december 2019 een
beslissing tot weigering van vluchtelingenstatusen van uitsluiting van de subsidiaire beschermingsstatus.
Verzoekers beroep tegen deze beslissing wordt verworpen door de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen bij arrest nr. 243.874 van 10 november 2020.
1.6. Op 16 december 2021 neemt de verwerende partij een nieuwe beslissing tot beëindiging van
verblijf, met bevel om het grondgebied te verlaten en inreisverbod. Dit is de thans bestreden beslissing,
waarvan de motieven luiden als volgt:
Mijnheer
[…]
Krachtens artikel 22, § 1, 19 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna Vreemdelingenwet),
wordt een einde gemaakt aan uw verblijf en krachtens artikel 7, eerste lid, en 13’ de wet van 15
december 1980 wordt u bevolen het grondgebied van België te verlaten, alsook het grondgebied van de
Staten die het Schengenacquis volledig toepassen, tenzij u beschikt over de documenten die vereist zijn
om die Staten binnen te komen, binnen 0 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing, omwille van
ernstige redenen van openbare orde en nationale veiligheid:
U werd op 07/06/1973 geboren te Houthalen, België en hebt sedertdien recht op verblijf U ontving
diezelfde dag een identiteitskaart voor kinderen. Op 03/06/1987 werd u in het bezit gesteld van een
identiteitskaart voor vreemdelingen, na verlenging geldig tot 25/02/2015 (C-kaart). Op 27/11/2017 trad u
te Hasselt in het huwelijk met E. I., S. (“12/01/1987,Belgische nationaliteit).
Op 14/06/2017 werd een beslissing tot beëindiging van het verblijf opgesteld, welke u op 15/06/2C17
werd betekend. U tekende op 17/07/2017 beroep aan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
(RVV) tegen de ze beslissing. Op 22/02/2018 werd de beslissing tot beëindiging van het verblijf
vernietigd door de RVV. Op 21/12/2017 diende u een aanvraag gezinshereniging in met een minderjarig
Belgisch kind. Op 23/02/2018 werd een beslissing tot weigering van de gezinshereniging genomen,
welke u op 10/04/2018 werd betekend en waartegen u op 11/05/2018 beroep aantekende bij de RVV.
Op 17/09/2018 werd het beroep verworpen door de RVV. Op 24/12/2017 diende u een verzoek tot
internationale bescherming in vanuit de gevangenis. Op06/08/2019 besliste het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) tot een weigering van de vluchtelingenstatus en de
uitsluiting van de subsidiaire bescherming. Op 06/09/2019 tekende u beroep aan bij de RVV tegen de
beslissing van het CGVS. Op 23/09/2019 werd de beslissing van het CGVS ingetrokken en bijgevolg
werd het beroep bij de RVV op 04/11/2019 verworpen. Op 24/12/2019 besliste het CGVS opnieuw tot
een weigering van de vluchtelingenstatus en de uitsluiting van de subsidiaire bescherming. Op
03/02/2020 tekende u beroep aan bij de RVV tegen de beslissing van het CGVS. Op 10/11/2020
bevestigde de RVV de beslissing van het CGVS. Op 18/12/2020 diende u een verzoek tot cassatie van
voorgaand arrest van de RW in bij de Raad van State. Dit cassatieberoep werd niet toelaatbaar
verklaard.
U verkreeg eind november 2019 van de Strafuitvoeringsrechtbank (SURB) een Elektronisch Toezicht
waardoor u in staat was u in persoon aan te melden bij de gemeente en uw verblijfskaart te gaan
afhalen. U werd op 19/12/2019 in het bezit gesteld van een C-Kaart, geldig tot 09/12/2024
Uit uw administratief dossier blijken ernstige elementen van openbare orde en nationale veiligheid die
aantonen dat u een bedreiging vormt voor de Belgische samenleving.
RvV X - Pagina 3
Naar aanleiding van een maatregel tot voorlopige bewaring van een minderjarige opgelegd door de
jeugdrechter werd u op 02/08/1988 opgesloten in de gevangenis van Hasselt, op 03/08/1988 werd u
door de jeugdrechter geplaatst in het observatiecentrum De Waai” in Eeklo. Op 28/02/1989 werd u
geplaatst in het kindertehuis St. Vincentius in Zelem en op 27/01/1991 in de gemeenschapsinstelling
“De Kempen" in Mol.
De Correctionele Rechtbank van Hasselt veroordeelde u op 11/03/1992 (bij verstek) tot een
gevangenisstraf van 1 maand uit hoofde van opzettelijke vernieling en slagen en verwondingen.
De Correctionele Rechtbank van Hasselt veroordeelde u op 28/10/1992 tot 14 boetes voor
verkeersovertredingen (rijden zonderrijbewijs) en 2 maanden gevangenisstraf voor opzettelijke
vernieling en slagen en verwondingen.
De Correctionele Rechtbank van Hasselt veroordeelde u op 03/12/1992 tot een gevangenisstraf van 3
maanden met uitstel van 3 jaar uit hoofde van inbreuken op de wetgeving inzake verdovende middelen.
Op 17/12/1992 werd u veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden met uitstel van 3 jaar uit
hoofde van diefstal met braak, inklimming of valse sleutels en 2 maanden met uitstel van 3 jaar uit
hoofde van diefstal. U werd op 14/09/1995 door het Hof van Beroep van Antwerpen veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 9 jaar uit hoofde van diefstal met geweld of bedreiging;
met een voertuig om de diefstal te vergemakkelijken of de vlucht te verzekeren; opzettelijke slagen en
verwondingen met ziekte of arbeidsongeschiktheid tot gevolg.
U werd op 24/06/1999 door de Correctionele Rechtbank van Brugge veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 4 maanden in staat van wettelijke herhaling uit hoofde van opzettelijke slagen en
verwondingen met ziekte of arbeidsongeschiktheid als gevolg (u pleegde deze feiten tijdens uw
hechtenis op 06/03/1998). Op 18/05/2006 werd u door het Hof van Beroep van Antwerpen veroordeeld
tot een gevangenisstraf van 4 jaar uit hoofde van opzettelijke slagen of verwondingen met ziekte of
arbeidsongeschiktheid tot gevolg, met onmiddellijke aanhouding (feiten gepleegd tijdens uw hechtenis
op 08/10/2001).
Op 04/12/2014 werd u door het Hof van Beroep van Antwerpen veroordeeld tot een gevangenisstraf van
6 jaar uit hoofde van dader of mededader van diefstal met geweld of bedreiging, bij nacht, door twee of
meer personen, met wapens, met voertuig om de diefstal te vergemakkelijken of de vlucht te
verzekeren, heling, en deelname aan een criminele organisatie (feiten gepleegd tussen 28/02/2011 en
28/05/2011).
Op 20/04/2018 werd u door de Correctionele Rechtbank van Brussel veroordeeld tot 10 jaar
gevangenisstraf voor misdrijven betreffende een terroristische groep. Op 29/05/2019 werd u door het
Hof van Beroep te Brussel vrijgesproken voor voorgaande feiten wegens gebrek aan bewijs.
Op 09/11/2020 werd u vrijgesteld wegens het einde van de straf.
Naast feiten van openbare orde, dient te worden opgemerkt dat u ook gekend bent voor feiten van
nationale veiligheid. Zowel door de Veiligheid van de Staat (VSSE) als het Orgaan voor de Coördinatie
en de Analyse van de Dreiging (OCAD) werden verschillende nota's opgesteld over uw persoon, meer
bepaald:
Op 13/03/2018 werd een nota opgesteld door de Veiligheid van de Staat (VSSE) ' waarin aangehaald
wordt dat u gekend bent als een. crimineel die geradicaliseerd is in de gevangenis. Volgens de VSSE
onderhoudt u sinds verschillende jaren nauwe contacten met leden van de zogenaamde “groep van
Maaseik" en bent u na verloop van tijd zelfs kernlid van deze groepering geworden. De "groep van
Maaseik" was de Belgische cel van de 'Groupe Islamique Combattant Marocain" (GICM)
verantwoordelijk voor o.a. de aanslagen in Casablanca (2003) en Madrid (2004). De huidige “ groep van
Maaseik bevat enkele oorspronkelijke (oudere) leden die veroordeeld zijn geweest voor hun
betrokkenheid bij de toenmalige “groep van Maaseik" en hun gevangenisstaf hebben uitgezeten, maar
ook jonge extremistische moslims die aangetrokken worden door het gedachtengoed en de
heldenstatus van de oudere garde. Uit de nota van de VSSE blijkt dat u uw criminele activiteiten na uw
vrijlating in 2010 hervatte, maar deze keer werd u bijgestaan door leden van de groep van Maaseik,
zoals L. Y. (’29/03/1979, Houthalen, Foreign Terrorist Fighter (FTF) die waarschijnlijk overleden is), B. K.
("30/10/1974, Maaseik) en E. K. I. (“14/04/1974, Lommel). De opb rengst van deze criminele activiteiten
werd vermoedelijk gebruikt ter financiering van de jihadistische activiteiten21 van de “groep van
Maaseik".

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT