Arrêt Nº274927 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 30/06/2022

Judgment Date30 juin 2022
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number274927
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr.
274 927
van
30 juni
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
Sint-Quentinstraat 3
1000 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Pakistaanse nationaliteit te zijn, op 18 januari 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
20 december 2021.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier en de nota met opmerkingen.
Gelet op de beschikking van 28 april 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 mei 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat P. ROBERT en van attaché I.
SNEYERS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Pakistaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1992.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 5 december 2019. Op 13 december
2019 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 16 september 2021 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 20 december 2021 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna:
de commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
U verklaart de Pakistaanse nationaliteit te hebben en de Ahmadiya-variant van de Islam te belijden. U
bent afkomstig van het Chauwdary Fakir Mohammad dorp, maar verhuisde 25 jaar geleden naar Umar
Kot in de Punjab, waar u woonde tot u in 2014 Pakistan verliet.
In mei, juni of juli 2014 trouwde uw broer, en u werd aangesteld om de uitnodigingen voor het huwelijk te
laten drukken. U liet evenwel de “Bismillah” spreuk opnemen op de uitnodiging, wat voor Ahmadi in
Pakistan verboden is. Dit kwam extremisten van de Khatm-e-Nabuwat-beweging (hierna KeN) ter ore, en
terwijl u met uw broer en schoonzus elders op huwelijksreis waren vielen ze het huis van de familie aan
en dreigden ze u te doden. U besloot daarom het land te verlaten, en reisde in september 2014 naar
Maleisië. U werd hier door de UNHCR erkend als vluchteling, maar het was er moeilij kleven voor u omdat
u vaak afgeperst werd door de lokale politie, en u geen werk vond. U besloot daarom in september 2019
terug te keren naar Pakistan. U verbleef hier zo’n drie maanden op verschillende adressen bij vrienden
en familie omdat u niet naar huis durfde terugkeren, en kon uiteindelijk met een Italiaans visum in
december 2019 naar Europa reizen.
U kwam aan in België op 5 december 2019, en verzocht hier om internationale bescherming op 13
december 2019. Ter staving van uw relaas legt u voor: een Pakistaans paspoort en identiteitskaart, een
vluchtelingenkaart en dossier van de UNHCR, en kopieën van een attest van de gemeenschap, foto’s,
attesten van deelname aan activiteiten en badges, rapporten over de situatie voor Ahmadi in Pakistan,
voorbeelden van anti-Ahmadi propaganda, verblijfspapieren van familieleden in België, een brief van de
leider van de gemeenschap, en attesten van bijdragen die u deed aan de gemeenschap.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Voorafgaand dient er op gewezen te worden dat uit de informatie waarover het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) beschikt (en waarvan een kopie werd toegevoegd aan het
administratief dossier) blijkt dat Ahmadi in Pakistan te maken kunnen krijgen met discriminatoire
maatregelen, bedreigingen en geweld. Het CGVS is zich bewust van de precaire situatie waarin Ahmadi
in Pakistan zich kunnen bevinden, maar benadrukt dat elke asielaanvraag individueel beoordeeld dient te
worden. Het loutere feit Ahmadi te zijn in Pakistan is op zich dan ook niet voldoende om te besluiten tot
de erkenning van de status van vluchteling in toepassing van artikel 1, A (2), van he t Verdrag van Genève
van 28 juli 1951 of te besluiten tot de toekenning van de subsidiaire bescherming. Dit wordt bevestigd
door de UNHCR in de “Eligibility Guidelines for Assessing the Inte rnational Protection Needs of Members
of Religious Minorities from Pakistan” van januari 2017 (beschikbaar op
https://www.refworld.org/docid/5857ed0e4.html of https://ww.refworld.org.. Hierin stelt de UNHCR dat
Ahmadi “are likely to be in need of international refugee protection on account of religion, ethnicity,
(imputed) political opinion, and/or other relevant grounds, depending on the individual circumstances of
the case”.
Hieruit volgt dat een verwijzing naar een risicoprofiel, met name het behoren tot de Ahmadi-gemeens chap,
dan ook niet volstaat om aan te tonen dat u in uw land van herkomst werkelijk wordt bedreigd en vervolgd.
Een individuele beoordeling van uw vraag naar internationale bescherming, waarbij u uw vrees voor
vervolging in concreto dient aan te tonen, blijft dan ook noodzakelijk.
Er dient na uw persoonlijk onderhoud bij het CGVS te worden vastgestel d dat u erec hter niet in geslaagd
bent aannemelijk te maken dat er in uw hoofde een gegronde vrees voor persoonlijk e vervolging in de zin
van de Vluchtelingenconventie, of een reëel risico op ernstige schade zoals bepaald in de definitie van
subsidiaire bescherming bestaat, dit om onderstaande redenen.
U beweert dat u niet kan terugkeren naar Pakistan nadat u daar in de problemen k wam met de KeN naar
aanleiding van het laten drukken van huwelijksuitnodigingen met daarop een spreuk die Ahmadi’s niet
zouden mogen gebruiken. Hierover dient ten eerste te worden opgemerkt dat u nadat u in de problemen
gekomen zou zijn u initieel naar Maleisië gevlucht zou zijn, alwaar u om internationale bescherming
verzocht via de UNHCR. U zou hier ook erkend geweest zijn als vluchteling. U koos er evenwel voor om
in september 2019 terug te keren naar Pakistan vanuit Maleisië (CGVS p. 4). Het is primo al zeer
merkwaardig dat iemand die zegt voor vervolging te vrezen in zijn thuisland, niettemin vrijwillig naar
datzelfde land zou terugkeren vanuit een plaats waar hij de internationale bescherming genoot. Dit kan
gelezen worden als een afwezigheid van een gegronde vrees voor vervolging in uw thuisland. Zelfs als u
de toestand in Maleisië om verschillende redenen ondraaglijk achtte, hoeft dit namelijk niet te betekenen

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT