Arrêt Nº273523 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/05/2022

Judgment Date31 mai 2022
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number273523
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 273 523 van 31 mei 2022
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat M. ABBES
Xavier de Buestraat 26
1180 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 4 maart 2022 heeft
ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing
van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 27 januari 2022 tot weigering van
verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 29 maart 2022, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 3 mei 2022.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. BEELEN.
Gehoord de opmerkingen van advocaat E. ESHAGHZEY, die loco advocaat M. ABBES verschijnt voor de
verzoekende partij en van advocaat L. DE MAERTELAERE, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt
voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
De verwerende partij stelt het feitenrelaas in haar nota met opmerkingen als volgt voor:
“Verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, deed op 02.03.2020 een aankomstverklaring te Brussel. Hij
verklaarde op 24.02.2020 in het Rijk te zijn aangekomen en werd tot 23.05.2020, onder een bijlage 3, tot
verblijf toegelaten.
Hij diende op 04.01.2021 een eerste aanvraag in om machtiging tot verblijf in functie van ander familielid
ten laste of deel uitmakend van het gezin van zijn zus, Mevrouw L. M. L., van Spaanse nationaliteit en
met verblijfsrecht in België (bijlage 19ter).
Het Bestuur weigerde hem op 21.06.2021, onder een bijlage 20, het verblijf van meer dan drie maanden
met bevel om het grondgebied te verlaten. Verzoeker stelde hiertegen geen beroep in bij de Raad.
RvV X - Pagina 2
Hij diende op 28.07.2021 een tweede aanvraag in om machtiging tot verblijf in functie van ander familielid
ten laste of deel uitmakend van het gezin van zijn zus, Mevrouw L. M. L., van Spaanse nationaliteit en
met verblijfsrecht in België (bijlage 19ter). Hij diende ten laatste op 27.10.2021 volgende documenten over
te leggen: bewijzen ten laste van de burger van de EU voordat deze in België aankwam, attest niet ten
laste OCMW, documenten aangaande verblijf tussen maart 2020 en 28.07.2021.
Het Bestuur weigerde hem op 27.01.2020, onder een bijlage 20, het verblijf van meer dan drie maanden
met bevel om het grondgebied te verlaten.
Dit feitenrelaas is correct en vindt steun in het administratief dossier met dien verstande dat de datum in
de laatste zinsnede van de feitenvoorstelling niet 27 januari 2020 is, maar 27 januari 2022.
De bestreden beslissingen zijn de beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie van 27 januari 2022 tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden enerzijds ( hierna: de
eerste bestreden beslissing) en de beslissing tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten
anderzijds (hierna: de tweede bestreden beslissing).
De datum van de kennisgeving van de bestreden beslissingen werd niet ingevuld op de kennisgeving,
behalve het jaartal 2022. De verzoekende partij verklaart dat de kennisgeving op 7 februari 2022 is
geschied.
De bestreden beslissingen kennen de volgende redengeving:
“(…)
In uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid, gelezen in combinatie met artikel58 of 69ter van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie, die op 28.07.2021 werd ingediend door:
Naam: L.
Voornaam: A.
Nationaliteit: Marokko
Geboortedatum: X
Geboorteplaats: Zmamra
Identificatienummer in het Rijksregister: (…)
Verblijvende te: (…)
om de volgende reden geweigerd:
De betrokkene voldoet niet aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van meer
dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander familielid
van een burger van de Unie.
Betrokkene vroege op 28.07.2021 gezinshereniging aan met zijn zus, zijnde L. M. L., van Spaans
nationaliteit, met rijksregisternummer (…).
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1, 2° van de wet van 15.12.1980: ‘de
niet in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel uitmaken
van het gezin van de burger van de Unie; …’
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 stelt dat ‘de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°,
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zijn willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin. De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van de burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst. Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel’.
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 werden
volgende documenten voorgelegd:

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT