Arrêt Nº259771 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/08/2021
| Judgment Date | 31 août 2021 |
| Court | IIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
| Judgement Number | 259771 |
| Procedure Type | Annulation |
RvV X - Pagina 1
nr. 259 771 van 31 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. EL MOUDEN
Emiel Banningstraat 6
2000 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 7 april 2021 heeft
ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 3 maart 2021 die een einde stelt aan het recht op verblijf van
meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 21).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 14 april 2021 met refertenummer
X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gezien de synthesememorie.
Gelet op de beschikking van 7 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. BOUZERDA, die loco advocaat A. EL MOUDEN verschijnt
voor de verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaten C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Op 6 september 2018 ondertekent de verzoekende partij een verklaring van wettelijke
samenwoonst met mevrouw S.B. van Nederlandse nationaliteit.
RvV X - Pagina 2
1.2. Op 11 september 2018 dient de verzoekende partij een aanvraag in voor een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie in de hoedanigheid van partner in het kader van de wettelijke
samenwoonst met mevrouw S.B.
1.3. Op 21 maart 2019 wordt de verzoekende partij in het bezit gesteld van een F-kaart.
1.4. Op 2 december 2020 beëindigt mevrouw S.B. de wettelijke samenwoonst door middel van een
eenzijdige verklaring.
1.5. Op 3 december 2020 verzoekt de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie d e
verzoekende partij haar individuele situatie toe te lichten teneinde na te gaan of zij haar verblijfsrecht
kan behouden. Op 6 januari 2021 neemt de verzoekende partij kennis van dit schrijven.
1.6. Op 3 maart 2021 neemt de gemachtigde van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie een
beslissing die een einde stelt aan het recht op verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het
grondgebied te verlaten. Dit is de bestreden beslissing, waarvan de motieven luiden als volgt:
“In uitvoering van artikel 42quater van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 54 van het
koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt er een einde gesteld aan het verblijf van:
(…)
Reden van de beslissing:
Betrokkene bekwam het verblijfsrecht na indiening van een bijlage 19ter op 11.09.2018, in functie van
S.B. (…) zijn toenmalige wettelijk samenwonende partner van Nederlandse nationaliteit. Uit de
gegevens van het rijksregister blijkt dat deze wettelijke samenwoonst reeds werd stopgezet op
02.12.2020.
Vandaar dat overeenkomstig artikel 42quater, §1, 4° van de wet van 15.12.1980 er een einde kan
gesteld worden aan het verblijfsrecht van betrokkene. Om overeenkomstig dit wetsartikel rechtmatig een
einde te kunnen stellen aan het verblijf van betrokkene werd hij op 03.12.2020 verzocht zijn individuele
situatie toe te lichten zodat kon getoetst worden of hij eventueel toch het verblijfsrecht verder kon
uitoefenen. Het onderzoek werd aan betrokkene per aangetekend schrijven overgemaakt op
06.01.2021. Volgende stukken werden via de raadsman voorgelegd:
- Kopie F-kaart betrokkene; kopie identiteitskaart B.H. (…) en A.H. (…), verblijfstitel R.H (…)
- Betalingsuitnodiging De VoorZorg dd. 31.01.2021 voor ziekenfondsbijdrage.
- Bewijs van aanmelding dd. 02.02.2021 bij Atlas
- Attest geen financiële steun OCMW Antwerpen dd. 04.02.2021
- Werkuurrooster september 2019 tot januari 2020
- Arbeidsovereenkomst uitzendarbeid op naam van betrokkene voor 28.05.2020 en bijhorende
huisregels Konvert Interim Merksem; Uitbetalingen loon op rekening meneer van verschillende
werkgevers over een ruime periode; Brief GOM dd. 02.10.2020 aan haar medewerkers.
- Akte van geboorte dd. 29.01.2021 waaruit blijkt dat er een kindje B.H. (…) is geboren in 2013, van
Marokkaanse nationaliteit; twee foto’s waarop vermoedelijk betrokkene met een boorling op afgebeeld
staat.
De brief die op 06.01.2021 aan betrokkene aangetekend verstuurd werd, bevatte verder ook het
volgende: “Voor zover er nog geen uitsluitsel werd gegeven met betrekking tot bovenstaand onderzoek,
dient u onze dienst zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van alle (relevante) wijzigingen van uw
situatie. U dient uw dossier te actualiseren tot aan de ontvangst van het resultaat van bovenstaand
onderzoek / tot aan de ontvangst van de F+kaart.” Betrokkenes raadsman schreef in haar mail van
05.02.2021 aan stad Antwerpen dat zij nog op enkele stukken wachtte. Op 25.02.2021 (en nogmaals op
02.03.2021) werden uiteindelijk alle stukken overgemaakt aan DVZ. Er werden verder geen stukken
meer voorgelegd.
Wat betreft de uitzonderingsgrond van art. 42quater, §4, 1° kunnen we stellen dat betrokkene niet aan
deze uitzonderingsvoorwaarde voldoet. De wettelijke samenwoonst met mevrouw S.B. (…) werd
afgesloten op 06.09.2018 en stopgezet op 02.12.2020. We kunnen bijgevolg stellen dat betrokkenen
géén 3 jaar wettelijk samenwonend zijn geweest.
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI