Arrêt Nº259769 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/08/2021

Judgment Date31 août 2021
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259769
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 769 van 31 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat G. VAN DE VELDE
Wijngaardlaan 39
2900 SCHOTEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 19 april 2021
heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissingen van de gemachtigde van de
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 12 maart 2021 tot weigering van verblijf van meer dan drie
maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20) en tot afgifte van een inreisverbod
(bijlage 13sexies).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 7 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. VERMANDER.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat G. VAN DE VELDE
verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat M. DUBOIS, die loco advocaat E. MATTERNE
verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Op 24 november 2020 dient de verzoekende partij een aanvraag in voor een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie, in functie van de echtgenote van haar neef van Nederlandse
nationaliteit.
1.2. Op 12 maart 2021 neemt de gemachtigde van de Staatssecretari s voor Asiel en Migratie een
beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te
verlaten. Dit is de eerste bestreden beslissing waarvan de motieven luiden als volgt:
RvV X - Pagina 2
In uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid gelezen in combinatie met artikel 58 of 69ter van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie, die op 24.11 2020 werd ingediend door:
(…)
om de volgende reden geweigerd:
De betrokkene voldoet niet aan de vereiste voorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander
familielid van een burger van de Unie.
Betrokkene vroeg op 24.11.2020 voor de 5e keer gezinshereniging aan met de echtgenote van zijn
neef, zijnde E.B.R. (…), van Nederlandse nationaliteit, met rijksregisternummer (…).
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1, 2° van de wet van 15.12.1980: ‘de
niet in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel
uitmaken van het gezin van de burger van de Unie;
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 stelt dat ‘de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°,
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zij willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin. De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van de burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst. Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel’.
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 werden
volgende documenten voorgelegd:
- reispaspoort Marokko () op naam van betrokkene, afgeleverd op 15.02.2016 te Antwerpen zonder
visumsticker of in- of uitreisstempel. Uit deze gegevens blijkt niet met zekerheid wanneer betrokkene
Marokko verlieten Schengen, en bij uitbreiding België, inreisde.
- bewijzen geldstortingen vanwege een derde aan betrokkene dd. 05.07.2012, 15.11.2012 en
22.01.2013
- verklaring op eer dd. 15.07.2019 van derden
- Attestation de revenu, nr (…) dd. 07.01 2020
- Storting vanwege een derde (echtgenoot van de referentiepersoon) aan betrokkene dd. 21.01.2020.
- attest van het ocmw dd. 08.07.2020
- Attestation de charge de familie (nr. )
Deze documenten werden reeds voorgelegd in het kader van de aanvraag gezinshereniging dd.
08.05.2019, en 12.11.2019 en/of 15.05.2020 besproken en weerlegd in de bijlage 20 dd. 30.01 2019,
04.03.2020 en/of 27.08.2020. Betrokkene ging niet in beroep tegen deze beslissingen. Er kan dan ook
dienstig naar verwezen worden. In het kader van de huidige aanvraag gezinshereniging werden geen
bijkomende documenten voorgelegd die afbreuk doen de aan de vaststellingen die werden gemaakt in
het kader van de vorige aanvragen gezinshereniging. Betrokkene legde in het kader van de huidige
aanvraag enkel bijkomend geactualiseerde loonfiches op naam van een derde (de echtgenoot van de
referentiepersoon) voor.
Er dient in eerste instantie opgemerkt te worden dat de referentiepersoon sedert 30.12.2005 in België
verblijft.
Van een (dreigende) schending van haar recht op vrij verkeer is geen sprake.
Voor zover betrokkene en de referentiepersoon wensen aan te tonen dat betrokkene voorafgaand aan
de huidige aanvraag gezinshereniging en reeds van in het land van herkomst deel uitmaakte van het
gezin van de referentiepersoon, dient opgemerkt te worden dat hieromtrent geen documenten werden
voorgelegd.
Er kan bijkomend opgemerkt worden dat betrokkene ook in België geen deel uitmaakt van het gezin van
de referentiepersoon. Voor zover betrokkene en de referentiepersoon wensen aan te tonen dat
betrokkene voorafgaand aan de huidige aanvraag gezinshereniging en reeds van in het land van
herkomst ten laste was van de referentiepersoon, dient opgemerkt te worden dat betrokkene niet heeft
aangetoond dat hij onvermogend was in zijn land van herkomst of origine voor zijn komst naar België, er
niet werd aangetoond dat hij voorafgaand aan de aanvraag en reeds van in het land van herkomst of
origine ten laste was van de referentiepersoon en dat er met werd aangetoond dat de referentiepersoon
beschikt over voldoende bestaansmiddelen om betrokkene ten laste te nemen.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT