Arrêt Nº259410 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 16/08/2021

Judgment Date16 août 2021
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259410
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1
nr. 259 410 van 16 augustus 2021
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat G. VAN DE VELDE
Wijngaardlaan 39
2900 SCHOTEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 6 april 2021 heeft
ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 2 maart 2021 tot weigering van verblijf van meer dan drie
maanden met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20) en de beslissing van de gemachtigde
van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 2 maart 2021 tot afgifte van een inreisverbod van drie
jaar (bijlage 13sexies).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 9 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 28 juni 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. DE GROOTE.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. HAEGEMAN, die loco
advocaat G. VAN DE VELDE en van advocaat L. BRACKE, die loco advocaat C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
De verzoeker, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, wordt door de Nederlandse autoriteiten
op 26 maart 2019 in het bezit gesteld van een visum C geldig voor een duur van 45 dagen en één
binnenkomst van 11 april 2019 tot 10 juni 2019.
Op 4 september 2019 dient de verzoeker bij de Belgische overheden een aanvraag in voor een
verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, in de hoedanigheid van ander familielid ten
laste of deel uitmakend van het gezin, met name zijn schoonbroer M.E.M., die de Nederlandse
nationaliteit heeft.
RvV X - Pagina 2
Op 22 januari 2020 beslist de gemachtigde van de toenmalig bevoegde minister inzake de voormelde
aanvraag tot de weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te
verlaten (bijlage 20).
Op 12 maart 2020 dient de verzoeker een tweede aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid
van een burger van de Unie, in de hoedanigheid van ander familielid ten laste of deel uitmakend van het
gezin van zijn Nederlandse schoonbroer M.E.M.
Op 16 juli 2020 beslist de gemachtigde van de burgemeester van de stad Antwerpen tot de weigering
van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Op 3 september 2020 dient de verzoeker een derde aanvraag in voor een verblijfskaart van een
familielid van een burger van de Unie, in de hoedanigheid van ander familielid ten laste o f deel
uitmakend van het gezin van zijn Nederlandse schoonbroer M.E.M.
Op 2 maart 2021 beslist de gemachtigde van de bevoegde staatssecretaris (hierna: de gemachtigde)
inzake deze derde aanvraag tot de weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het
grondgebied te verlaten (bijlage 20). Het betreft de eerste bestreden akte. Zij wordt op 4 maart 2021 aan
de verzoeker ter kennis gebracht en is als volgt gemotiveerd:
(…)
In uitvoering van artikel 52. §4, 5de lid gelezen in combinatie met artikel58 of 69ter van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, wordt de aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een
burger van de Unie die op 03.09.2020 werd ingediend door.
Naam. A. (…)
Voorna(a)m(en). A. (…)
Nationaliteit Marokko
Geboortedatum. (…).1976
Geboorteplaats: B. S. L. (…)
Identificatienummer in het Rijksregister xxx
Verblijvende te/verklaart te verblijven te (…)
De betrokkene voldoet niet aan de vereiste v oorwaarden om te genieten van het recht op verblijf van
meer dan drie maanden in de hoedanigheid van familielid van een burger van de Unie of van een ander
familielid van een burger van de Unie
Betrokkene vroeg op 03.09.2020 gezinshereniging aan met zijn schoonbroer zijnde M. E. M. (…), van
Nederlandse nationaliteit, met rijksregisternummer xxx.
Betrokkene vroeg de gezinshereniging aan op basis van artikel 47/1, 2° van de wet van 15.12.1980 de
niet in artikel 40bis, §2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel
uitmaken van het gezin van de burger van de Unie; …’
Artikel 47/3, §2 van de wet van 15.12.1980 stelt dat ‘de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1, 2°,
moeten bewijzen dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie die zij willen begeleiden of bij wie zij
zich willen voegen of dat zij deel uitmaken van zijn gezin. De documenten die aantonen dat het andere
familielid ten laste is of deel uitmaakt van het gezin van de burger van de Unie moet uitgaan van de
bevoegde overheden van het land van oorsprong of van herkomst Bij ontstentenis hiervan, kan het feit
ten laste te zijn of deel uit te maken van het gezin van de burger van de Unie bewezen worden met elk
passen middel'.
Ter staving van bovenstaande voorwaarden van artikel 47/3, §2 van de wet van 15 12.1980 werden
volgende documenten voorgelegd:
- Marokkaans paspoort op naam van betrokkene.
- attest van de mutualiteit in België dd. 05.10.2020 waaruit blijkt dat betrokkene bij de referentiepersoon
staat ingeschreven. Echter, een inschrijving ten laste bij de mutualiteit heeft niet dezelfde betekenis en

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT