Arrêt Nº259304 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 10/08/2021

Judgment Date10 août 2021
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number259304
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr. 259 304 van 10 augustus 2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. S. Mir-Baz
Broustinlaan 88/1
1083 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 17 maart 2021 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
11 februari 2021.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 7 juni 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 20 juli 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. Sakhi Mir-Baz en van attaché
B. DESMET, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn op 1 januari
1993.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 10 januari 2019. Op 30 januari 2019
dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 14 december 2020 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 11 februari 2021 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een
beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus wordt geweigerd.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X - Pagina 2
A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen bezit u de Afghaanse nationaliteit en bent u Tadjiek van origine. U bent
moslim. U bent afkomstig van het dorp Rayman, gelegen in het district Ghorband (Syagerd district) in de
provincie Parwan. U was landbouwer.
Uw vader werkte voor de Afghaanse overheid als officier bij de politie. In de loop van april 2012 werd uw
vader aangevallen door de taliban toen hij onderweg was van een huwelijksceremonie naar huis. Hij
overleed ter plaatse en een collega van uw vader raakte gewond. Overheidstroepen brachten het
lichaam van uw vader naar huis en uw vader werd begraven. Een week na de dood van uw vader
kwamen leden van de taliban bij u thuis langs. Ze deelden u mee dat u voor hen moest werken. U zou
bommen moeten plaatsen in de voertuigen van buitenlanders. Uw moeder vroeg 40 dagen de tijd te
geven voor de rouwperiode. Voor de 40 dagen waren afgelopen, besloot u te vluchten. Een maand na
het bezoek van de taliban, in mei 2012, verliet u Afghanistan. U reisde via Charikar, de provinciale
hoofdstad, naar Kabul en Nimruz. Via Pakistan, Iran en Turkije kwam u in Griekenland terecht.
In Griekenland werd u 22 maanden opgesloten in de gevangenis wegens illegale binnenkomst op het
grondgebied. Via u onbekende landen reisde u door naar Oostenrijk, waar op 7 maart 2015 uw
vingerafdrukken geregistreerd werden. U diende een verzoek om internationale bescherming in bij de
Oostenrijkse asielinstanties, maar uw verzoek werd er afgewezen. In januari 2019 verliet u Oostenrijk en
u kwam aan in België op 10 januari 2019. Op 30 januari 2019 diende u een verzoek om internationale
bescherming in bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).
Ter staving van uw verzoek om internationale bescherming legde u volgende documenten neer: uw
originele taskara, de originele taskara van uw vader, een originele werkkaart van uw vader, een
psychisch attest en kopieën van identiteitsbewijzen van familieleden in België.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst
worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere
procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw
hoofde heeft kunnen vaststellen. U legde weliswaar een attest neer van 10 april 2019 van dokter D.
waarin wordt gesteld dat u wordt opgevolgd op de consultatie psychiatrie wegens depressieve en
angstklachten die deels voortkomen uit de gruwelen die u hebt ge zien in Afghanistan en deels uit uw
opsluiting van 22 maanden in Griekenland. Er dient echter vastgesteld te worden dat uit het attest
geenszins blijkt dat u niet in staat zou zijn om op een volwaardige manier deel te nemen aan de
procedure internationale bescherming. Uit niets blijkt dat uw cognitieve vermogens zouden aangetast
zijn of dat u niet op een normale manier in het kader van een persoonlijk onderhoud uw
asielmotieven zou kunnen uiteenzetten. U verklaarde bovendien dat uw klachten reeds verbeterd waren
en dat u op heden geen behandeling meer volgt. U gaf aan dat u last had van angsten toen u aankwam
in België en dat u gedurende 2 à 3 maanden in behandeling was, waarna het beter met u ging (CGVS,
pg 21). Het persoonlijk onderhoud kende verder een normaal verloop. Gelet op voorgaande drongen er
zich geen specifieke steunmaatregelen op in verband met uw (gewezen) psychische klachten. In het
kader van onderhavige procedure kan redelijkerwijze worden aangenomen dat uw rechten
gerespecteerd worden en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Uit uw verklaringen blijkt dat u Afghanistan zou zijn ontvlucht nadat uw vader die voor de politie werkte,
werd vermoord door de taliban en de taliban van u eisten dat u voor hen bommen zou plaatsen in de
voertuigen van buitenlanders. Er werd echter vastgesteld dat u doorheen uw verklaringen niet
aannemelijk heeft gemaakt dat u een persoonlijke vrees voor vervolging koestert zoals bedoeld in de
Vluchtelingenconventie heeft of een reëel risico op het lijden van ernstige schade loopt in de zin van
artikel 48/4, § 2, a) en b) van de Vreemdelingenwet.
Zo hebt u allerminst kunnen overtuigen wat betreft het profiel van uw vader. Zijn profiel als lid van de
ordediensten is van essentieel belang binnen uw relaas. Uw vader zou namelijk vermoord zijn door de
taliban bij een gerichte aanval en daaropvolgend trachtten de taliban u te rekruteren omdat ze niet
wilden dat u uw vader zou vervangen bij de overheid (CGVS, pg 12 en 16). U kon echter onaannemelijk
weinig vertellen over het beroep van uw vader. U legde een soort politiekaart voor van uw vader, maar u
wist er amper iets over te vertellen. U zei dat u niet wist wat u er kon over zeggen en dat u niet veel wist
over overheidszaken (CGVS, pg 15). Aangespoord om toch te vertellen wat u zag op de kaart van uw
vader, beperkte u zich tot het geven van de rang die op de kaart wordt vermeld, namelijk derde luitenant
(breedman). Op de kaart wordt nochtans ook vermeld dat uw vader bij de nationale garde ‘gard-e-mili’
zou hebben gewerkt. Er zou logischerwijs verwacht worden dat u hiervan op de hoogte zou zijn en er
iets zou kunnen over vertellen.
U had geen idee hoe lang uw vader al voor de overheid werkte (CGVS, pg 15). U gaf wel aan dat hij
vroeger in Kabul gewerkt had en dat hij daarna overstapte naar de politie en in verschillende provincies
werkte (CGVS, pg 15). Gevraagd wat hij dan deed in Kabul, wat zijn functies of taken waren, moest u

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT