Arrêt Nº257648 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 05/07/2021

Judgment Date05 juillet 2021
CourtConseil du Contentieux des Etrangers (France)
Judgement Number257648
Procedure TypeAnnulation
RvV X - Pagina 1 van 26
nr. 257 648 van 5 juli 2021
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat A. EL MOUDEN
Emiel Banningstraat 6
2000 ANTWERPEN
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
DE VOORZITTER VAN DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Marokkaanse nationaliteit te zijn, op 26 maart 2021
heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 maart 2021 tot beëindiging van het verblijf.
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking tot vaststelling van het rolrecht van 1 april 2021 met refertenummer X.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 3 juni 2021, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 21 juni 2021.
Gehoord het verslag van voorzitter G. DE BOECK.
Gehoord de opmerkingen van advocaat L. PEETERS, die loco advocaat A. EL MOUDEN verschijnt voor
de verzoekende partij en van advocaat M. MISSEGHERS, die loco advocaten C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoeker trad op 14 maart 2001 in het huwelijk met L.E.F., een vrouw met de Belgische
nationaliteit.
1.2. Op 22 augustus 2001 diende verzoeker een aanvraag in tot afgifte van een visum type D om zijn
echtgenote in België te kunnen vervoegen. Deze aanvraag werd ingewilligd.
1.3. Na zijn binnenkomst in het Rijk werd verzoeker op 15 maart 2002 ingeschreven in het bevolkings-
register.
RvV X - Pagina 2 van 26
1.4. Verzoeker en L.E.F. zijn op 15 maart 2004 uit de echt gescheiden.
1.5. Op 14 oktober 2005, 27 november 2006, 25 juni 2007 en 12 februari 2009 werd verzoeker
correctioneel veroordeeld.
1.6. Verzoeker keerde op 8 december 2009 niet terug naar de gevangenis.
1.7. Op 19 maart 2010 werd verzoeker ambtshalve afgevoerd van het bevolkingsregister.
1.8. Verweerder werd op 10 januari 2012 op de hoogte gesteld van het feit dat verzoeker in Spanje werd
veroordeeld wegens inbreuken op de wetgeving inzake verdovende middelen en vanaf 20 december
2009 in de gevangenis zat.
1.9. Verzoeker die op 11 mei 2012 werd vrijgesteld meldde zich op 1 juni 2012 aan om aangifte te doen
van het verlies van zijn verblijfskaart.
1.10. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en
Armoedebestrijding besliste op 19 juni 2012 dat verzoeker geen recht op terugkeer kon laten gelden.
1.11. Op 2 oktober 2012 nam de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding ten aanzien van verzoeker de beslissing tot afgifte
van een bevel om het grondgebied te verlaten.
1.12. Verzoeker diende op 12 december 2012, in functie van een van zijn Belgische kinderen, een
aanvraag in tot afgifte van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie.
1.13. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en
Armoedebestrijding nam op 13 maart 2013 de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie
maanden met bevel om het grondgebied te verlaten.
1.14. Verzoeker diende op 24 mei 2013, in functie van een van zijn Belgische kinderen, een nieuwe
aanvraag in tot afgifte van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie.
1.15. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en
Armoedebestrijding nam op 14 november 2013 de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan
drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten.
1.16. Verzoeker diende op 2 juni 2014, in functie van een van zijn Belgische kinderen, nogmaals een
aanvraag in tot afgifte van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie.
1.17. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudi-
ging nam op 28 november 2014 de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met
bevel om het grondgebied te verlaten.
1.18. Verzoeker werd op 20 februari 2015 nogmaals correctioneel veroordeeld.
1.19. Op 23 maart 2015 werd verzoeker onder bevel tot aanhouding geplaatst ingevolge inbreuken op
de wetgeving inzake verdovende middelen.
1.20. Verzoeker werd op 19 juni 2015 opnieuw onder bevel tot aanhouding geplaatst wegens
opzettelijke slagen en verwondingen.
1.21. Verzoeker diende op 3 augustus 2015, in functie van een van zijn Belgische kinderen, wederom
een aanvraag in tot afgifte van de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie.
1.22. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudi-
ging nam op 21 januari 2016 de beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met
bevel om het grondgebied te verlaten. Verzoeker stelde tegen deze beslissing een beroep in bij de Raad
voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad).
1.23. Bij arrest nr. 171 737 van 13 juli 2016 vernietigde de Raad de beslissing van 21 januari 2016.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT