Arrêt Nº257000 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 22/06/2021

Judgment Date22 juin 2021
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number257000
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1 van 20
nr.
257 000
van
22
juni
2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
ten kantore van advocaat J.
JANSSENS
Eugène Plaskysquare 92-94/2
1030 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 12 maart 2021 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
25 februari 2021.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 20 april 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 21 mei 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken M. MAES.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat J. JANSSENS, en van attaché A.
SMIS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker dient op 24 november 2020 een verzoek om internationale bescherming in. Hij wordt op
24 februari 2021 gehoord op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
(hierna: CGVS).
1.2. De commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de commissaris-generaal)
neemt op 25 februari 2021 een beslissing tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek om internationale
bescherming, wegens bescherming in een andere EU-lidstaat. Dit is de bestreden beslissing, die luidt
als volgt:
RvV X - Pagina 2 van 20
“A. Feitenrelaas
U verklaarde de Afghaanse nationaliteit te bezitten en etnische Pashtun te zijn, afkomstig uit het
Afghaanse dorp Kasab in Chardara district van de provincie Kunduz.
U verliet Afghanistan een eerste maal in 2015 omwille van gevechten in uw regio van herkomst tussen
de taliban enerzijds en de Afghaanse politie en Amerikanen anderzijds. Via Iran en Turkije kwam u in
Griekenland toe, waar u in 2015 een verzoek om internationale bescherming indiende en in 2016 de
vluchtelingenstatus verkreeg. U verkreeg een Griekse identiteitskaart voor vluchtelingen, een Griekse
werkvergunning en een Grieks vluchtelingenpaspoort. U verbleef ongeveer drie jaar in een opvang-
centrum te Athene. Omdat uw sociaaleconomische situatie niet goed was, keerde u in 2019 vrijwillig en
op aanraden van uw vader terug naar Afghanistan. De taliban wilde u rekruteren om de jihad te doen,
maar u weigerde. Uw vader wilde dat u eerder de politie zou vervoegen en zo uw land dienen. Uw vader
ging naar het dorpshoofd een formulier halen om u in te schrijven bij de politie. Op de terugweg naar
huis werd uw vader door de taliban doodgeschoten. U vluchtte een tweede en laatste maal uit
Afghanistan in mei 2020. Via Iran en Turkije reisde u terug naar Griekenland. U verbleef dit maal
gedurende twee maanden in Griekenland. Omwille van de sociaaleconomische situatie in Griekenland,
wilde u er niet blijven en kwam u via Frankrijk naar België in november 2020.
Op 23 november 2020 diende u huidig verzoek om internationale bescherming in bij de Dienst
Vreemdelingenzaken (DVZ). Ter staving van uw identiteit en relaas legde u uw Afghaanse identiteits-
document (taskara) en Afghaanse paspoort neer.
B. Motivering
Na analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele
noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft
kunnen vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden
en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.
Na onderzoek van alle gegevens in uw administratief dossier, wordt uw verzoek om internationale
bescherming niet-ontvankelijk verklaard in overeenstemming met artikel 57/6, § 3, eerste lid, 3° van de
wet van 15 december 1980.
Uit de elementen die voorhanden zijn (Eurodac Search Result dd. 24.11.2020 met vermelding van uw
vingerafdrukken op 28.10.2015 te Athene (Griekenland), code 1 verzoek om internationale bescher-
mingsstatus en toekenning M status; document Eurodac Marked Hit dd. 18.12.2020 met vermelding van
uw verzoek om internationale bescherming op 20.10.2015 in Athene en toekenning van internationale
bescherming in Griekenland op 11.02.2016), blijkt dat u reeds internationale bescherming geniet in een
andere lidstaat van de Europese Unie, namelijk Griekenland. U bevestigde in Griekenland een
internationale beschermingsstatus te hebben verkregen, met name de vluchtelingenstatus en daarbij
horende Griekse documenten: een Griekse identiteitskaart voor vluchtelingen, een Griekse werkver-
gunning en vluchtelingenpaspoort (Verslag dd. 18.12.2020 van uw verklaringen op de DVZ, punt 22;
Notities van het Persoonlijk Onderhoud CGVS dd. 23.02.2020, p. 6-8). U verklaarde dat voornoemde
Griekse documenten van u werden afgenomen door de taliban tijdens uw terugkeer in Afghanistan in
2019-2020 (Verslag van uw verklaringen op de DVZ, punt 22; Notities van het Persoonlijk Onderhoud
CGVS, p. 8).
In het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) moet worden aangenomen dat
uw behandeling en rechten in Griekenland overeenstemming zijn met de vereisten van het Verdrag van
Genève, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (EVRM). Het Unierecht steunt immers op de fundamentele premisse dat elke
lidstaat met alle andere lidstaten een reeks gemeenschappelijke waarden deelt waarop de Unie berust,
en dat elke lidstaat erkent dat de andere lidstaten deze waarden met hem delen. Dit impliceert en
rechtvaardigt dat de lidstaten er onderling op vertrouwen dat de andere lidstaten deze waarden
erkennen en het Unierecht, dat deze waarden ten uitvoer brengt, dus in acht nemen, en dat hun
respectieve nationale rechtsordes in staat zijn een effectieve en gelijkwaardige bescherming te bieden

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT