Arrêt Nº249797 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 24/02/2021

Judgment Date24 février 2021
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number249797
Procedure TypePlein contentieux
RvV X - Pagina 1
nr. 249 797 van 24 februari 2021
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X - X - X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat C. VAN CUTSEM
Berckmansstraat 89
1060 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, X en X, die verklaren van Salvadoraanse nationaliteit te zijn, op
22 juni 2020 hebben ingediend tegen de beslissingen van de commissaris-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen van 18 mei 2020.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 5 januari 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 3 februari 2021.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. DE SMET.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partijen en hun advocaat G. GASPART loco C. VAN
CUTSEM en van attaché H. NUYTS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoekers, die verklaren van Salvadoraanse nati onaliteit te zijn, zijn volgens hun verklaringen
België binnengekomen op 11 september 2019 en hebben er zich vluchteling verklaard op 18 september
2019.
1.2. Nadat vragenlijsten werden ingevuld en ondertekend, werden de dossiers van verzoekers door de
Dienst Vreemdelingenzaken op 13 december 2019 overgemaakt aan het Commissariaat-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen. Op het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de
staatlozen werden verzoekers gehoord op respectievelijk 11 maart 2020 en 13 maart 2020.
1.3. Op 18 mei 2020 nam de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de
beslissingen tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus. Deze beslissingen werden op 25 mei 2020 aangetekend verzonden.
RvV X - Pagina 2
1.3.1. De bestreden beslissing ten aanzien van S. M. A. (eerste verzoekster) luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen heeft u de El Salvadoraanse nationaliteit en bent u geboren op (…) 1964
in Usulutan. U was niet politiek actief in El Salvador. U was getrouwd met, en sinds 2003 gescheiden
van, F.(…) M.(…) V.(…) met wie u twee kinderen kreeg die samen met u een verzoek om internationale
bescherming indienen in België: E.(...) P.(...) (O.V. (...)) en A.(...) E.(...) (O.V. (...)). U woonde sinds uw
huwelijk in Sierra Morena II, maar verhuisde na uw scheiding naar Brisas del Sur II, waar u woonde met
uw twee kinderen en waar u een kleine som renta betaalde voor het parkeren van uw auto en voor
huisvuilophaling. In juni 2019 verhuisde u voor drie maanden naar uw tante in de urbanisatie Sierra
Morena. U werkte van 1998 tot 2019 als boekhoudster bij het bedrijf Ac.(...) in San Jacinto, waar ook uw
zoon en dochter af en toe werkten.
Op 22 oktober 2018 was u ’s namiddags samen met uw moeder en uw twee kinderen in de kerk voor
een evenement ter ere van de ouderen. Op het moment dat u buiten het kerkgebouw iets aan het kopen
was bij een verkoopstandje hoorde u een botsing, maar u kon niet zien wat er gebeurd was. Van
verkoopsters hoorde u dat er een aanrijding was met een witte auto en toen u ging kijken zag u dat het
uw auto was die was aangereden door een kleine vrachtwagen van het bedrijf B.(...). De bestuurder zei
dat hij in slaap gevallen was achter het stuur en werd even later naar het ziekenhuis gebracht. Intussen
kwamen collega’s van de bestuurder en zijn supervisor ter plaatse en ook de politie en de verzekering
werden erbij gehaald, waardoor uw auto uiteindelijk op kosten van het bedrijf hersteld werd. Hierna
overkwamen jullie verschillende incidenten. Zo werd uw zoon op 15 december 2018 ’s avonds bestolen
voor jullie huis en werd uw dochter toen ze op 5 januari ’s ochtends op weg was naar de universiteit
achtervolgd door twee bendeleden die haar nariepen, maar ze slaagde erin hen af te schudden
door een volle bus op te stappen en daarna weer af te stappen zonder dat de bendeleden het zagen.
Op 10 maart was uw zoon ’s avonds samen met een vriend op weg om zijn gsm te herladen toen ze
beide werden overvallen door twee gewapende bendeleden op een motor, die uw zoons gsm,
portefeuille en schoenen stalen.
Aanvankelijk wist u niet wat de reden achter deze drie incidenten was, tot 8 juni. Toen uw zoon en
dochter op 8 juni ’s ochtends op weg waren naar de universiteit werden ze benaderd door twee
bendeleden, waarvan de ene voor uw dochter ging staan en de andere achter uw zoon. Het bendelid die
voor uw dochter stond sprak haar rechtstreeks aan en zei dat hij de neef van de bestuurder van B.(...)
was en dat het jullie schuld was dat die zijn job bij B.(...) was kwijtgeraakt. Hij zei ook dat jullie de
incidenten, de boodschappen die ze hadden gestuurd, niet hadden begrepen en dat hij haar niet meer in
de kolonie wilden zien omdat ze haar anders zouden vermoorden, alsook dat ze alles van jullie wisten.
Daaruit leidden jullie af dat de incidenten die op 15 december, 5 januari en 10 maart waren gebeurd
verband hielden met de aanrijding van 22 oktober. Uw dochter en zoon keerden na te zijn aangesproken
terug naar huis en uw dochter belde u op u was op dat moment immers op uw werk om te zeggen
dat ze enkele spullen nam en dat uw zoon haar naar een vriendin zou brengen. Diezelfde dag rond 16u
of 17u, toen u het vuilnis aan het buiten zetten was, werd u benaderd door dezelfde twee
bendeleden als diegenen die uw zoon en dochter die ochtend hadden benaderd. Ze zeiden dat de
bedreiging niet enkel voor uw dochter gold, maar voor het hele gezin. De neef van de bestuurder
herhaalde dat het jullie schuld was dat zijn oom zijn werk bij B.(...) was kwijtgeraakt en dat ze jullie niet
meer wilden zien in de kolonie.
Diezelfde avond ging u samen met uw zoon naar een tante van u die in Sierra Morena woonde. De
volgende dag, op zondag 9 juni, ging u uw dochter ophalen bij haar vriendin en bracht haar ook naar uw
tante, waar jullie samen verbleven tot jullie uit El Salvador vertrokken zo’n drie maanden later. Op
maandag 10 juni ging u klacht neerleggen bij de politiedelegatie van San Jacinto, waar u werkte. U en
uw zoon bleven werken bij Ac.(...) tot 15 augustus. Intussen merkte u dat u af en toe werd achtervolgd
door bendeleden. Ook werd u lastig gevallen door de politie, meer bepaald door een inspecteur
genaamd L.(...) G.(...), die u herhaaldelijk belde en een keer op uw werk langskwam u was op dat
moment wel niet aanwezig om u te zeggen dat u uw klacht moest intrekken omdat de politie geen
openstaande klachten wilde hebben. U veranderde om die reden uw telefoonnummer. U sprak met een
vriendin van uw dochter die gelijkaardige problemen had meegemaakt met bendeleden in El Salvador
en die in België asiel had aangevraagd. Daarop besloot u ook naar België te reizen om asiel aan
te vragen. Op 10 september 2019 reisde u via Panama en Nederland naar België, waar u op 18
september 2019 een verzoek om internationale bescherming indiende.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT