Arrêt Nº230557 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 19/12/2019

Judgment Date19 décembre 2019
CourtVIIIste KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
Judgement Number230557
Procedure TypeAnnulation
X - Pagina 1 van 16
nr. 230 557 van 19 december 2019
in de zaak RvV X / VIII
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat I. DE VIRON
Wijnheuvelenstraat 41
1210 BRUSSEL
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie.
DE VOORZITTER VAN DE VIIIste KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Pakistaanse nationaliteit te zijn, op 10 december 2019
heeft ingediend bij faxpost om de schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende
noodzakelijkheid en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie van 8 december 2019 tot
afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering
(bijlage 13septies).
Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gelet op artikel 39/82 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,
het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gelet op titel II, hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging
voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 11 december 2019, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 16
december 2019.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. EKKA.
Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat I. DE VIRON verschijnt voor
de verzoekende partij en van advocaat T. SCHREURS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt
voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
X - Pagina 2 van 16
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoeker die op 5 januari 2001 naar België zou zijn gekomen, diende op 15 maart 2007 een
aanvraag om verblijfsmachtiging in op grond van oud artikel 9, derde lid van de wet van 15 december
1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet).
1.2. Op 21 januari 2008 werd die aanvraag onontvankelijk bevonden en op 6 augustus 2008 kreeg
verzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten.
1.3. Op 2 juni 2009 verklaarde de verwerende partij een door verzoeker op 16 december 2008
ingediende aanvraag om verblijfsmachtiging op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet,
onontvankelijk.
1.4. Op 25 juni 2009 diende verzoeker een tweede aanvraag in om verblijfsmachtiging op grond van
artikel 9ter van de Vreemdelingenwet. Die aanvraag werd op 9 april 2013 ongegrond bevonden en
verzoeker kreeg op dezelfde dag tevens een bevel om het grondgebied te verlaten.
1.5. Bij arrest van 9 mei 2019 met nummer 220 963 werden de voormelde beslissingen van 9 april 2013
vernietigd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
1.6. Op 28 mei 2019 trof de verwerende partij opnieuw een beslissing tot ongegrondheid van de in punt
1.4. vermelde aanvraag om verblijfsmachtiging op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet.
Dezelfde dag gaf de verwerende partij tevens een bevel om het grondgebied te verlaten. Dit bevel om
het grondgebied te verlaten werd blijkens het administratief dossier herbevestigd op 7 september 2019
en 3 november 2019, toen verzoeker telkens in illegaal verblijf werd aangetroffen.
1.7. Op 14 augustus 2019 dient verzoeker een schorsings- en annulatieberoep in tegen de in punt 1.6.
bedoelde beslissingen.
1.8. Op 8 december 2019 kreeg verzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding
met het oog op verwijdering onder de vorm van een bijlage 13septies. Tevens kreeg hij een inreisverbod
van 2 jaar opgelegd.
De bijlage 13septies van 8 december 2019 betreft de thans bestreden beslissing.
Zij luidt als volgt:
“Betrokkene werd gehoord door de politie van PZ Lier op 07/12/2019 en in deze beslissing werd
rekening gehouden met zijn verklaringen.
Bevel om het grondgebied te verlaten
Aan de Heer, die verklaart te heten:
naam: [M.M.]
voornaam:
geboortedatum: […]
geboorteplaats:
nationaliteit: Pakistan
In voorkomend geval, alias: /
wordt het bevel gegeven het grondgebied van België te verlaten, evenals het grondgebied van de staten
die het Schengenacquis ten volle toepassen, tenzij hij beschikt over de documenten die vereist zijn om
er zich naar toe te begeven.
REDEN VAN DE BESLISSING EN VAN DE AFWEZIGHEID VAN EEN TERMIJN OM HET
GRONDGEBIED TE VERLATEN:
Het bevel om het grondgebied te verlaten wordt afgegeven in toepassing van volgend(e) artikel(en) van
de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en
de verwijdering van vreemdelingen en volgende feiten en/of vaststellingen:
Artikel 7, alinea 1:
De betrokkene is niet in het bezit van een geldig paspoort en niet van een geldig visum/verblijfstitel op
het moment van zijn arrestatie.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT