Arrêt Nº213473 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 04/12/2018

Judgment Date04 décembre 2018
CourtIIe KAMER
Judgement Number213473
Procedure TypeAnnulation
X - Pagina 1
nr. 213 473 van 4 december 2018
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
X
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie
en Administratieve Vereenvoudiging.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X die verklaart van Kosovaarse nationaliteit te zijn, op 8 augustus 2018
heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging van 24 juli 2018 tot
weigering van verblijf van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage
20), aan de verzoekende partij op 26 juli 2018 ter kennis gebracht.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.
Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 16 augustus 2018 met
refertenummer X
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gezien de synthesememorie.
Gelet op de beschikking van 27 september 2018, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
7 november 2018.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken A. DE SMET.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. MOSTAERT, die loco advocaat M. HOUGARDY verschijnt
voor de verzoekende partij en van advocaat N. VANDENDRIESSCHE, die loco advocaten D. MATRAY
en S. VAN ROMPAEY verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Verzoeker, die verklaart van Kosovaarse nationaliteit te zijn, komt op 5 februari 2010 België binnen en
dient op dezelfde dag een verzoek om internationale bescherming in. Op 21 april 2010 beslist de
adjunct-commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen tot weigering van de
vluchtelingenstatus en van de subsidiaire beschermingsstatus. Bij arrest nr. 53 494 van
X - Pagina 2
20 december 2010 weigert de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad) eveneens de
vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus aan verzoeker.
Op 18 januari 2011 dient verzoeker een tweede verzoek om internationale bescherming in. Op
14 maart 2011 beslist de gemachtigde van de bevoegde staatssecretaris tot weigering tot in
overwegingname van een asielaanvraag en tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten
(bijlage 13quater).
Op 12 september 2016 dient verzoeker een aanvraag in om machtiging tot verblijf in toepassing van
artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf,
de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: vreemdelingenwet).
Op 5 december 2016 leggen verzoeker en mevrouw L.S. een verklaring af van wettelijke samenwoning
te Sint-Pieters-Leeuw.
Op 7 februari 2017 wordt de aanvraag om machtiging tot verblijf in toepassing van artikel 9bis van de
vreemdelingenwet van 12 september 2016 onontvankelijk verklaard en wordt tevens aan verzoeker
bevel gegeven om het grondgebied te verlaten (bijlage 13).
Op 4 mei 2017 deelt de procureur des Konings de ambtenaar van de burgerlijke stand te Sint-Pieters-
Leeuw mee dat er uit het gevoerde onderzoek onvoldoende elementen zijn gebleken die op dit ogenblik
wijzen op een schijn-wettelijke samenwoning nu niet met voldoende zekerheid kan worden aangetoond
dat er tussen de betrokkenen geen oprechte relatie zou bestaan en bij ten minste één van beiden de
intentie uitsluitend het verkrijgen van een verblijfsrecht zou zijn.
Op 18 mei 2017 deelt een administratief medewerker van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw het bestuur
mee dat de wettelijke samenwoning werd geregistreerd.
Op 1 juni 2017 dient verzoeker een aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid van een burger
van de Unie, in de hoedanigheid van partner in het kader van een wettelijk geregistreerd partnerschap
van L.S., die de Belgische nationaliteit heeft.
Op 6 november 2017 beslist de gemachtigde van de bevoegde staatssecretaris tot weigering van verblijf
van meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20).
Op 25 januari 2018 dient verzoeker een tweede aanvraag in voor een verblijfskaart van een familielid
van een burger van de Unie, in de hoedanigheid van partner in het kader van een wettelijk geregistreerd
partnerschap van L.S., die de Belgische nationaliteit heeft.
Op 24 juli 2018 beslist de gemachtigde van de bevoegde staatssecretaris tot weigering van verblijf van
meer dan drie maanden zonder bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 20). Dit is de bestreden
beslissing:
(…)
In uitvoering van artikel 52, §4, 5de lid van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt de
aanvraag van een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, die op 25/01/2018 werd
ingediend door:
Naam: B. (…)
Voornaam: A. (…)
Nationaliteit: Kosovo
Geboortedatum: (…).1981
Geboorteplaats: K. (…)
Identificatienummer in het Rijksregister: xxx
Verblijvende te (…)
om de volgende reden geweigerd:

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT