Arrêt Nº 70/2019. Cour constitutionnelle (Cour d'Arbitrage), 2019-05-23

Date23 mai 2019
Judgement Number70/2019
Docket NumberF-20190523-1
CourtGrondwettelijk Hof (Arbitragehof)
Rolnummer 6773
Arrest nr. 70/2019
van 23 mei 2019
A R R E S T
__________
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11bis van de wetten op de Raad van
State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen,
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet,
R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter F. Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest :
*
* *
2
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 239.646 van 26 oktober 2017 in zake Guillaume Blomme tegen de
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 november
2017, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 11bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het enkel aan de verzoeker de keuze laat om
bij de Raad van State een verzoek in te dienen tot schadevergoeding tot herstel, of om, voor
de rechtbanken van de rechterlijke orde, de burgerlijke aansprakelijkheid van de
administratieve overheid die de handeling heeft gesteld die door de Raad van State onwettig is
bevonden, in het geding te brengen, waardoor aan die administratieve overheid de
keuzemogelijkheid wordt ontzegd om het voordeel te genieten, in het kader van de procedure
voor de rechtbanken van de rechterlijke orde :
- van een dubbele aanleg;
- van de mogelijkheid om te betwisten dat elke onwettigheid een fout vormt die de
verplichting met zich meebrengt om de daaruit voortvloeiende schade te herstellen;
- en van de mogelijkheid om cassatieberoep in te stellen ? ».
Memories zijn ingediend door :
- Guillaume Blomme, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Coen, advocaat bij de
balie te Antwerpen, en Mr. J.-M. Fobe, advocaat bij de balie te Brussel;
- Annick Meurant en anderen, bijgestaan en vertegenwoordigd door
Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen;
- de Ministerraad, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. N. Bonbled, advocaat bij de
balie te Brussel.
Memories van antwoord zijn ingediend door :
- Annick Meurant en anderen;
- de Ministerraad.
Bij beschikking van 6 februari 2019 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers
M. Pâques en E. Derycke te hebben gehoord, beslist dat de zaak in staat van wijzen is, dat geen
terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de
kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en dat,
behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 27 februari 2019 en de zaak
in beraad zal worden genomen.
Aangezien geen enkel verzoek tot terechtzitting werd ingediend, is de zaak op 27 februari
2019 in beraad genomen.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT