Décision judiciaire de Raad van State, 8 juillet 2022

Date de Résolution 8 juillet 2022
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 254.259 van 8 juli 2022 in de zaak A. 230.056/VII-40.748

In zake : Ann TOP bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart De Becker kantoor houdend te 8500 Kortrijk Loofstraat 39 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Bronders kantoor houdend te 8400 Oostende Zandvoordestraat 444, bus B1 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 24 januari 2020, strekt tot de

    nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Justitie en

    Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme van 13 november 2019 dat

    - het beroep van verzoekster en het beroep van de nv Drukkerij Vonksteen tegen de

    beslissing van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna: OVAM)

    van 22 mei 2017 waarbij de OVAM een eindverklaring aflevert conform artikel 68

    van het decreet van 27 oktober 2006 ‘betreffende de bodemsanering en de

    bodembescherming’ (hierna: bodemdecreet) op basis van de resultaten van het

    eindevaluatieonderzoek met als titel “MINNE, Markt 1 te

    8920 Langemark-Polekapelle” en waarbij de OVAM besluit dat de doelstellingen

    van de bodemsanering werden bereikt en de bodemsaneringswerken kunnen

    worden beëindigd, ongegrond verklaart;

    - voormelde beslissing van de OVAM bevestigt.

    VII-40.748-1/29

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord

    ingediend en verzoekster heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft op 30 november 2021

    een verslag opgesteld.

    Verzoekster heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en

    een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie

    ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft

    plaatsgevonden op 9 juni 2022.

    Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Bart De Becker, die verschijnt voor verzoekster en

    advocaat Bram Van den Berghe, die loco advocaat Bart Bronders verschijnt voor

    de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur Ronny Vercruyssen heeft een met dit arrest

    eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der

    talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State,

    gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Het dossier heeft een voorgeschiedenis.

    Er wordt in eerste instantie verwezen naar de feitenuiteenzetting

    in arrest

    VII-40.748-2/29

    - nr. 224.837 van 26 september 2013, en

    - nr. 234.619 van 3 mei 2016.

    3.2. Laatstvermeld arrest verwerpt het beroep van verzoekster tegen:

    “1. het besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur van 6 januari 2014 houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij [hierna: OVAM] van 21 september 2009 waarbij [deze] beslist dat het bodemsaneringsproject met als titel ‘Bodemsaneringsproject MINNE SPORT NV, Markt 1 te Langemark-Poelkapelle, EB0808/007’, op 1 juni 2009 opgesteld onder leiding van de erkend bodemsaneringsdeskundige ENVIROSOIL NV, conform wordt verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet […]; 2. het besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur van 6 januari 2014 houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van [OVAM] van 28 mei 2008 waarbij [deze] beslist dat het beschrijvend bodemonderzoek met als titel ‘Beschrijvend bodemonderzoek BOFAS vzw aan Markt 1 te 8920 Langemark-Poelkapelle, Eindrapport’, opgemaakt door de erkend bodemsaneringsdeskundige NV ECOREM, conform wordt verklaard aan de bepalingen van het Bodemsaneringsdecreet […]; 3. het besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur van 6 januari 2014 houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van [OVAM] van 24 juni 2011 waarbij [deze] beslist dat het beschrijvend bodemonderzoek met als titel ‘Eindrapport beschrijvend bodemonderzoek, voormalig tankstation, opdrachtgever BOFAS vzw, Markt 1 8920 Langemark-Poelkapelle (EB1011/033-EB1102/009’, opgemaakt door de erkend bodemsaneringsdeskundige NV ENVIROSOIL, conform wordt verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet […]”.

    3.3. De bodemsaneringsdeskundige nv Envirosoil besluit in het

    verslag van eindevaluatieonderzoek “MINNE, Markt 1 te

    8920 Langemark-Poelkapelle (opdrachtgever BOFAS vzw)” van 20 maart 2017

    dat

    - ter hoogte van de gesaneerde zone er een historische bodemverontreiniging

    voorkomt met minerale olie en BTEX in het vaste deel van de aarde en met

    minerale olie, BTEX en MTBE in het grondwater ter hoogte van het voormalig

    tankstation;

    - de verontreiniging een restverontreiniging is die geen ernstige bedreiging vormt;

    - er geen bijkomende saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn.

    VII-40.748-3/29

    3.4. De OVAM besluit op 22 mei 2017 dat uit de resultaten van

    voormeld eindevaluatieonderzoek blijkt dat met de uitvoering van de

    bodemsaneringswerken de doelstellingen van de bodemsanering werden bereikt,

    dat de bodemsaneringswerken dan ook worden beëindigd voor de

    bodemverontreiniging en dat haar besluit geldt als eindverklaring voor deze

    bodemsanering conform artikel 68 van het bodemdecreet.

    3.5. Verzoekster en de nv Drukkerij Vonksteen stellen op

    26 respectievelijk 28 augustus 2017 bestuurlijk beroep in tegen de beslissing van

    de OVAM. Verzoekster concludeert in haar beroepschrift dat er een onvolledig

    eindevaluatieonderzoek werd opgesteld waarin niet alle beschikbare informatie

    betreffende de verschillende bodemonderzoeken inzake de betrokken te saneren

    percelen uit het conform verklaarde bodemsaneringsproject werden betrokken met

    als gevolg onterechte conclusies inzake het bereiken van de doelstellingen van de

    sanering.

    3.6. De OVAM dient op 5 oktober 2017 een verweernota in.

    3.7. De verwerende partij verklaart de bestuurlijke beroepen bij

    besluit van 13 november 2019 ongegrond en bevestigt het beroepen besluit van de

    OVAM.

    Dit is de bestreden beslissing.

    IV. Onderzoek van de middelen

    1. Eerste middel

    Standpunt van de partijen

    4.1. Verzoekster voert de schending aan van de artikelen 212 en 213

    van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2007 ‘houdende

    vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de

    VII-40.748-4/29

    bodembescherming’ (hierna: Vlarebo), het motiverings-, gelijkheids- en

    zorgvuldigheidsbeginsel:

    “62. Gezien in de bestreden ministeriële beslissing […] niets vermeld is omtrent de ter kennis gestelde partijen van de beroepschriften en het moment van kennisgeving, is verzoekende partij het administratief dossier gaan inkijken bij de juridische dienst BJO op 3 januari 2020. Verzoekende partij stuurde de juridische dienst BJO hiertoe een mail op 26 december 2019 […], waarop zij uiteindelijk de avond voor haar bezoek nog een reactie ontving […].

    Bij de inzage van het beroepsdossier bij de juridische dienst BJO op 3 januari 2020, stelde verzoekende partij vast dat haar verzoekschrift inderdaad naar de OVAM en BOFAS vzw werd verstuurd op 7 september 2017 en dit via een aangetekende zending.

    Bij de inzage van het beroepsdossier bij de BJO op 3 januari 2020, stelde verzoekende partij echter ook vast dat haar verzoekschrift niet alleen aan OVAM en BOFAS werd verstuurd, maar ook naar MINNE en dit ook per aangetekende zending op 7 september 2017 […]. Verder bleek dat deze zending evenwel als niet-afgeleverd terugkeerde naar de juridische dienst BJO. De kennisgeving van de ontvankelijkheidsbeslissing van het beroepschrift van verzoekende partij, werd door de juridische dienst BJO echter verkeerdelijk verstuurd naar Markt 1, 8920 Langemark-Poelkapelle, het adres waar zich het voormalige tankstation bevond van MINNE NV, in plaats van naar de maatschappelijke zetel van MINNE NV, nl. Zwaanhofweg 13 te 8900 Ieper. Het adres van de maatschappelijke zetel van MINNE NV was nochtans eenvoudig af te leiden uit de overzichtstabel in het administratieve luik van het eindevaluatieonderzoek […]. 63. Daarnaast stelde verzoekende partij bij de inzage van het beroepsdossier op 3 januari 2020, ook vast dat de ontvankelijkheidsbeslissing van het beroepschrift van de tweede beroepster - met apart dossiernummer OVA/BO/AC/2017/0036, maar wel behandeld in dezelfde ministeriële beslissing van 13 november 2019 - evenwel enkel naar de OVAM werd gestuurd ter kennisgeving […].

    Nochtans is naar luid van de in de aanhef van dit middel aangehaalde artikel 212 van het Vlarebo en het gelijkheids- en zorgvuldigheidsbeginsel, de juridische dienst BJO verplicht om de ontvankelijkheidsbeslissingen van de beroepschriften te bezorgen aan de OVAM en de andere in art. 212 van het VLAREBO bedoelde personen in het kader van de uiteindelijke uitspraak welke verwerende partij geacht is te doen omtrent de manifeste onredelijkheid van de bestreden beslissing van de OVAM.

    Alhoewel de beroepschriften van beide beroepers betreffende het bodemsaneringsdossier MINNE NV in één ministeriële beslissing samen werden behandeld, is in de bestreden ministeriële beslissing niets vermeld omtrent de verschillende toegepaste kennisgevingsprocedures betreffende de ontvankelijkheidsbeslissingen van beide beroepschriften.

    Daar waar in de verweernota van OVAM dd. 5 oktober 2017 […] werd aangegeven dat ‘Aangezien beide beroepschriften eenzelfde beslissing betwisten en eenzelfde problematiek aanhalen, worden ze samen behandeld.’, is er in de brief van de juridische dienst BJO aan de minister en

    VII-40.748-5/29

    in de bestreden ministeriële beslissing van 13 november 2019 geen motivatie opgenomen waarom het ontvankelijk bevonden beroep van verzoekende partij samen behandeld werd in één ministeriële beslissing met het tweede ontvankelijk bevonden beroep van drukkerij Vonksteen. Alhoewel beide beroepschriften betrekking hadden op de eindverklaring van OVAM inzake het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT