Décision judiciaire de Raad van State, 29 juin 2022

Date de Résolution29 juin 2022
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 254.142 van 29 juni 2022 in de zaak A. 226.967/IX-9479

In zake: XXXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Dominique Matthys kantoor houdend te 9000 Gent Congreslaan 6 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

het INSTITUUT VOOR GERECHTELIJKE OPLEIDING bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Jacky d’Hoest en Sabien Lust kantoor houdend te 8310 Brugge Baron Ruzettelaan 27 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 14 december 2018, strekt tot de nietigverklaring van:

    “- de ‘definitieve eindevaluatie na opmerkingen’ van de evaluatiecommissie (orgaan van het IGO), aan verzoeker ter kennis gebracht met aangetekend schrijven van 8 november 2018, doch slechts aangeboden bij verzoeker op 13 november 2018; - de ‘beslissing tot niet afleveren van het attest van welslagen van de gerechtelijke stage’ van de directeur van het IGO, aan verzoeker ter kennis gebracht met aangetekend schrijven van 8 november 2018, doch slechts aangeboden bij verzoeker op 13 november 2018; - de ‘eindevaluatie’ […] van de evaluatiecommissie (orgaan van het IGO), aan verzoeker ter kennis gebracht met een aangetekend schrijven van 28 september 2018.”

    IX-9479-1/25

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. Bij arrest nr. 244.600 van 23 mei 2019 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissingen verworpen.

    De verzoekende partij heeft een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

    De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Werner Weymeersch heeft een verslag opgesteld.

    De verzoekende partij en de verwerende partij hebben een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 13 juni 2022.

    Kamervoorzitter Geert Van Haegendoren heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Dominique Matthys, die verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Sabien Lust, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Werner Weymeersch heeft een met dit arrest gedeeltelijk eensluidend advies gegeven.

    IX-9479-2/25

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten en regelgeving

    3.1. Verzoeker vat op 1 oktober 2015 de gerechtelijke stage aan; hij opteert voor het zogenaamde lange traject waarin toentertijd was voorzien, met een duurtijd van drie jaar, dat voor hem in principe zou lopen tot 30 september 2018.

    De stage bij het openbaar ministerie loopt van 1 oktober 2015 tot 31 december 2016. De externe stage loopt van 1 januari 2017 tot 30 juni 2017. De stage bij de zetel loopt van 1 juli 2017 tot 30 september 2018.

    De stagiair staat onder leiding van stagemeesters die met zijn opleiding zijn belast. Hij wordt door hen beoordeeld op ‘kennis’, ‘professionele vaardigheden’ en ‘attitudes’ en meer in het bijzonder de volgende indicatoren: - Kennis: Juridische basiskennis; Uitgediepte kennis van het recht; Functionele kennis; - Professionele vaardigheden: Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming; Besluitvaardigheid; Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk; Samenwerkingsvermogen; Schriftelijke communicatievaardigheid; Mondelinge communicatievaardigheid; - Attitudes: Beschikbaarheid; Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken; Interesse en motivatie; Leervermogen; Openheid van geest; Integriteit.

    3.2. Lopende de stageperiode van verzoeker wordt de gerechtelijke stage – geregeld in artikel 259octies GerW – hervormd bij de wet van 6 juli 2017 ‘houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het

    IX-9479-3/25

    notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie’, vulgo de potpourri-5 wet, afgekort PP5.

    Om voor benoeming in het ambt van magistraat van het openbaar ministerie of van de zetel in aanmerking te komen, moeten de gerechtelijk stagiairs sedert de inwerkingtreding van de voormelde wet van 6 juli 2017 houder zijn van het getuigschrift dat wordt uitgereikt door de directeur van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO) en waaruit blijkt dat zij de bij artikel 259octies GerW voorgeschreven gerechtelijke stage met vrucht hebben voltooid – of via de voor verzoeker niet relevante overgangsmaatregelen van artikel 290, vierde en vijfde lid, PP5 geacht worden houder te zijn van een getuigschrift. Artikel 235 en volgende PP5 vervangt te dien einde in de relevante bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek telkens de woorden “de bij artikel 259octies voorgeschreven gerechtelijke stage hebben doorgemaakt” door de woorden “houder zijn van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij de bij artikel 259octies voorgeschreven gerechtelijke stage met vrucht heeft voltooid” (hierna: het getuigschrift).

    Artikel 290 PP5 bepaalt voorts dat aan de personen die zoals verzoeker op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet de in het oude artikel 259octies GerW bedoelde gerechtelijke stage volgens het lange traject doorlopen, het getuigschrift wordt uitgereikt op voorwaarde dat de bevoegde commissie voor de evaluatie van de gerechtelijke stage bij het IGO (hierna: de evaluatiecommissie) vóór het einde van de 33e maand van de stage een omstandig en gunstig eindverslag heeft bezorgd aan de directeur van het IGO.

    3.3. In de loop van de stage wordt eveneens tweemaal voorgesteld – wegens functioneringsproblemen die vooral verband houden met de indicator ‘menselijke en persoonlijke gedragskenmerken’, waaronder empathie – om de stage van verzoeker met toepassing van artikel 259octies, § 4, GerW vroegtijdig te beëindigen.

    IX-9479-4/25

    De minister van Justitie is hierop telkenmale – op 23 mei 2017 en op 16 juli 2018 – niet ingegaan, in wezen de eerste maal om verzoeker nog een tweede kans te geven en de tweede maal om de evaluatiecommissie toe te laten haar nieuwverworven evaluatiebevoegdheid uit te oefenen. 3.4. Op 27 september 2018 wordt aan verzoeker een 25 september 2018 gedateerde “definitieve eindevaluatie” van de evaluatiecommissie over het verloop van de gerechtelijke stage bezorgd, waarbij hem wordt meegedeeld dat hij zijn opmerkingen binnen acht dagen kan meedelen. Het evaluatieverslag vermeldt als evaluatiecriteria ‘Kennis van het recht’, ‘Bekwaamheid in het werk’, ‘Onthaal, luisterbereidheid en communicatie’, ‘Openheid van geest’, ‘Geschiktheid van het werk en van de persoonlijkheid van de stagiair ten aanzien van de bijzondere vereisten van het ambt’, bevat een omstandige ‘commentaar en motivering’ en besluit tot de vermelding ‘ongunstig’. Dat is de derde bestreden beslissing.

    Op 4 oktober 2018 bezorgt verzoeker zijn opmerkingen op dat

    verslag.

    De evaluatiecommissie bevestigt daarna op 18 oktober 2018 in een “definitieve eindevaluatie na opmerkingen” het negatieve eindadvies ‘ongunstig’ en is van oordeel dat de directeur van het IGO het attest van welslagen van de gerechtelijke stage niet kan uitreiken aan verzoeker. Dat is de eerste bestreden beslissing.

    Met een brief van 8 november 2018 bezorgt de directeur van het IGO deze “definitieve eindevaluatie na opmerkingen” aan verzoeker en deelt hij mee “ingevolge dit negatieve eindadvies” geen attest van welslagen van de gerechtelijke stage aan verzoeker te kunnen uitreiken. Dat is de tweede bestreden beslissing.

    IV. Ontvankelijkheid van het beroep

    IX-9479-5/25

    Exceptie

    4. In de memorie van antwoord werpt de verwerende partij op dat de eindevaluatie van 25 september 2018 – de derde bestreden beslissing – geen voor vernietiging vatbare handeling is aangezien het verslag niet het definitieve evaluatieverslag uitmaakt, maar een voorbereidend document is dat eerst nog wordt voorgelegd aan verzoeker om hem toe te laten erop te reageren. Het is dan ook een louter voorbereidende handeling die de rechtstoestand van verzoeker niet wijzigt.

  3. In de memorie van wederantwoord wijst verzoeker erop dat de wet niet voorziet in een voorlopige en een definitieve eindevaluatie zodat het annulatieberoep veiligheidshalve eveneens werd ingesteld tegen de “eindevaluatie” van de evaluatiecommissie die – afgaand op de definitieve “eindevaluatie na opmerkingen” – door de verwerende partij moest worden beschouwd als een voorlopige eindevaluatie. Niettegenstaande de verwerende partij stelt dat die voorlopige eindevaluatie geen bindende waarde heeft en slechts een voorbereidende handeling is, was dit allesbehalve duidelijk – “Uw Raad zal hierover oordelen”.

    Beoordeling

    6. Verzoeker erkent zelf, en terecht, dat de “eindevaluatie” van 25 september 2018 spijts haar bewoordingen beschouwd moet worden als een voorlopige eindevaluatie. Verzoeker heeft hierop zijn opmerkingen meegedeeld en de evaluatiecommissie heeft vervolgens na heroverweging een definitieve eindevaluatie aangenomen, waarin die opmerkingen zijn opgenomen evenals de redenen waarom ze door de evaluatiecommissie niet worden bijgevallen. Deze definitieve eindevaluatie is in de plaats gekomen van de evaluatie van 25 september 2018 die – zo ze al niet uit het rechtsverkeer is verdwenen – alleszins slechts een voorbereidende handeling is zonder dadelijke rechtsgevolgen voor verzoeker. Om die reden, overigens, vermeldt de kennisgeving van de evaluatie

    IX-9479-6/25

    van 25 september 2018 geen beroepsmogelijkheden, in tegenstelling tot de kennisgeving van de definitieve eindevaluatie op 8 november 2018.

  4. De exceptie is gegrond. Het beroep is niet ontvankelijk, wat de “eindevaluatie” van 25 september 2018 betreft.

    V. Onderzoek van het tweede middel

    Standpunt van de partijen

  5. Het tweede middel – het enige middel dat is onderzocht in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT