Décision judiciaire de Raad van State, 24 novembre 2021

Date de Résolution24 novembre 2021
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 252.204 van 24 november 2021 in de zaak A. 225.087/XIV-37.704

In zake : de BVBA BINOT woonplaats kiezend te 1780 Wemmel Isidoor Meyskensstraat 222

tegen :

het FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR BEROEPSRISICO’S (FEDRIS) bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Marijke Van Reybrouck kantoor houdend te 1170 Brussel Vorstlaan 68/7 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 4 april 2018, strekt tot de nietigverklaring van “de verwerping door FEDRIS van de aanvraag tot het bekomen van vermindering van de bijdrage ambtshalve aansluiting van 5 februari 2018”.

II. Verloop van de rechtspleging

  1. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Ann Eylenbosch heeft een verslag opgesteld.

    XIV-37.704-1/13

    De verzoekende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021 om 14.00 uur.

    Staatsraad Kaat Leus heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Vince Noelmans, die loco advocaat Marijke Van Reybrouck verschijnt, is gehoord.

    Eerste auditeur Alexander Van Steenberge heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Bij aangetekend schrijven van 24 januari 2017 deelt FEDRIS aan de verzoekende partij mee dat zij ambtshalve wordt aangesloten voor niet-verzekerde tewerkstelling overeenkomstig artikel 50 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.

    3.2. Op 31 januari 2017 dient de verzoekende partij een aanvraag in tot vermindering van de bijdrage ambtshalve aansluiting.

    3.3. Op 5 februari 2018 verwerpt FEDRIS de aanvraag.

    Dit is de bestreden beslissing.

    XIV-37.704-2/13

    3.4. De verzoekende partij wordt met een aangetekend schrijven van 8 februari 2018 in kennis gesteld van de bestreden beslissing.

    3.5. Met een schrijven van 19 maart 2018, waarin toelichting wordt verstrekt bij de bestreden beslissing, meldt FEDRIS aan de verzoekende partij dat er tegen een beslissing van FEDRIS “beroep [kan] aangetekend worden bij de arbeidsrechtbank, binnen de drie maanden na de kennisgeving van de beslissing”.

    IV. Rechtsmacht

    Exceptie

    4. De verwerende partij betwist in haar memorie van antwoord de rechtsmacht van de Raad van State. Zij brengt artikel 14, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten van de Raad van State, evenals de artikelen 59quater en 64 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (hierna: de arbeidsongevallenwet) die zij aanhaalt, in herinnering. Zij stelt vervolgens dat het voorliggende geschil betrekking heeft op een beslissing omtrent een aanvraag tot vermindering van de bijdrage bedoeld in artikel 59, 4°, van de arbeidsongevallenwet zodat de bevoegdheid van de arbeidsgerechten vaststaat en de Raad van State te dezen bijgevolg zonder rechtsmacht is.

    In haar laatste memorie preciseert de verwerende partij dat de verzoekende partij ten onrechte beweert dat in het auditoraatsverslag zou zijn gesteld dat het koninklijk besluit van 25 december 2017 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971’ (hierna: het koninklijk besluit van 25 december 2017) het besluit is dat uitvoering verleent aan de in artikel 59quater, laatste lid, van de arbeidsongevallenwet voorziene delegatie aan de Koning om “de modaliteiten [te bepalen] volgens dewelke een beroep bij de arbeidsrechtbank tegen de beslissing van het beheerscomité voor

    XIV-37.704-3/13

    de arbeidsongevallen of van de persoon belast met het dagelijks beheer van Fedris inzake de vraag tot vermindering van de bijdrage voor ambtshalve aansluiting kan worden ingesteld”. Die zienswijze berust immers op een verkeerde lezing van het auditoraatsverslag. In dat verslag wordt erop gewezen dat (in uitvoering van het laatste lid van artikel 59quater) artikel 8ter van het koninklijk besluit van 30 december 1976 ‘tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971’ (hierna: het koninklijk besluit van 30 december 1976), zoals dat werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 december 2017, erin voorziet dat het beroep tegen de beslissing van de verwerende partij inzake de vraag tot vermindering van de bijdrage ambtshalve aansluiting, op straffe van verval, binnen de drie maanden na de kennisgeving van die beslissing, moet worden ingesteld. Het koninklijk besluit van 25 december 2017 dat het koninklijk besluit van 30 december 1976 wijzigt, is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2018 en in werking getreden op 25 januari 2018. Het is echter het koninklijk besluit van 30 december 1976 (zoals dat werd gewijzigd met het koninklijk besluit van 25 december 2017) dat het toe te passen uitvoeringsbesluit is. De bewering van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT