Décision judiciaire de Raad van State, 4 avril 2019

Date de Résolution 4 avril 2019
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VIIe KAMER

A R R E S T

nr. 244.167 van 4 april 2019 in de zaak A. 218.073/VII-39.576.

In zake : 1. Toni VAN DER MEULEN 2. Demetre THAROURIATIS 3. Ruben PLEES bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Michiel Deweirdt kantoor houdend te 8500 Kortrijk Doorniksewijk 66 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Bronders kantoor houdend te 8400 Oostende Archimedesstraat 7 bij wie woonplaats wordt gekozen

Tussenkomende partij : de BVBA STORM GERAARDSBERGEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Jan Bouckaert en Stefanie François kantoor houdend te 1000 Brussel Loksumstraat 25 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

  1. Het beroep, ingesteld op 13 januari 2016, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw van 19 november 2015 waarbij de beroepen aangetekend tegen de beslissing van de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 14 juli 2011, houdende het verlenen van de milieuvergunning aan de NV Storm

    VII-39.576-1/17

    ‡AEETJEHEA-BDHAEDV‡

    Development, overgenomen door de BVBA Storm Geraardsbergen, voor het exploiteren van twee windturbines, gelegen aan het Jonkheersveld en de Jonkersstraat te Geraardsbergen, gedeeltelijk gegrond worden verklaard en de beroepen beslissing wordt bevestigd, mits wijziging van de bijzondere vergunningsvoorwaarden.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekers hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

    De BVBA Storm Geraardsbergen heeft een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 11 maart 2016. De tussenkomende partij heeft een memorie ingediend.

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een verslag opgesteld.

    De verwerende partij en de tussenkomende partij hebben een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De verzoekers hebben een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 29 november 2018.

    Staatsraad Patricia De Somere heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Michiel Deweirdt, die verschijnt voor de verzoekers, advocaat Clive Rommelaere, die loco advocaat Bart Bronders verschijnt voor de verwerende partij, en advocaat Pieter Vandenheede, die loco advocaat Jan Bouckaert verschijnt voor de tussenkomende partij, zijn gehoord.

    VII-39.576-2/17

    ‡AEETJEHEA-BDHAEDV‡

    Eerste auditeur-afdelingshoofd Peter Provoost heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Op 5 januari 2011 dient de NV Storm Development een milieuvergunningsaanvraag in voor de exploitatie van twee windturbines aan het Jonkheersveld en de Jonkersstraat in Geraardsbergen. De turbines zouden worden opgericht in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De verzoekers wonen op een afstand van respectievelijk ongeveer 250 meter, 283 meter en 469 meter.

    3.2. Tijdens het openbaar onderzoek worden 91 bezwaarschriften ingediend, alsook een petitie met 598 ondertekenaars. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Geraardsbergen adviseert ongunstig.

    3.3. De deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen verleent op 14 juli 2011 de gevraagde milieuvergunning en legt bijzondere vergunningsvoorwaarden op.

    3.4. Er worden bij de Vlaamse regering tegen de verleende vergunning vijf bestuurlijke beroepen ingediend, onder meer door de verzoekers.

    3.5. Na het inwinnen van de nodige adviezen, verleent de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur op 3 juli 2013 de vergunning, waarbij de beroepen gedeeltelijk gegrond worden verklaard.

    Dit besluit wordt vernietigd bij arrest van de Raad van State nr. 231.520 van 11 juni 2015.

    VII-39.576-3/17

    ‡AEETJEHEA-BDHAEDV‡

    3.6. Op 19 november 2015 verleent de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw opnieuw de gevraagde vergunning, waarbij enkele wijzigingen worden aangebracht aan de bijzondere voorwaarden.

    Het betreft de thans bestreden beslissing.

    Wat de verenigbaarheid met de bestemmingsvoorschriften betreft, luidt de motivering:

    “Overwegende dat de voorgestelde windturbines een rotordiameter van maximaal 100 m, een ashoogte van maximaal 85 m en een maximale tiphoogte van 135 m hebben;

    Overwegende dat op circa 95 m een industriegebied is gelegen; dat op circa 250 m een natuurgebied is gelegen; dat het dichtstbijzijnde woongebied zich op circa 270 m bevindt;

    Overwegende dat er zich binnen een straal van 250 m van de windturbines geen woningen van derden bevinden; dat er zich op de grens van 250 m afstand van WT2 een woning in woongebied met landelijk karakter bevindt; dat de meest nabijgelegen woning in woongebied gelegen is op ongeveer 270 m van WT2;

    […]

    Overwegende dat de exploitatie zich, luidens het gewestplan Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem, situeert in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied; dat verder geen nadere ordening geldt;

    Overwegende dat de agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; dat behoudens bijzondere bepalingen de agrarische gebieden alleen de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen mogen bevatten, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; dat gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt slechts mogen opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; dat de afstand van 300 en 100 m evenwel niet geldt in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven; dat de overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden;

    Overwegende dat de landschappelijk waardevolle gebieden bovendien gebieden zijn waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen; dat in deze gebieden alle handelingen en werken mogen worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij

    VII-39.576-4/17

    ‡AEETJEHEA-BDHAEDV‡

    ‡AEETJEHEA-BDHAEDV‡

    de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen;

    Overwegende de in artikel 4.4.9. VCRO voorziene afwijkingsmogelijkheid voor de oprichting van windturbines in het agrarisch gebied;

    Overwegende dat krachtens de overeenkomstige bepalingen van artikel 7.4.13. VCRO het bestemmingsvoorschrift „Agrarische gebieden‟ van de plannen van aanleg, volgens de aldaar aangegeven tabel, geconcordeerd wordt met de categorie van gebiedsaanduiding „Landbouw‟; dat de standaard typebepaling voor de „Categorie van gebiedsaanduiding 4: Landbouw - 4.1 Agrarisch gebied‟, zoals aangegeven in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen daarbij onder meer bepaalt: „Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT