Décision judiciaire de Raad van State, 18 mars 2019

Date de Résolution18 mars 2019
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIVe KAMER

A R R E S T

nr. 243.958 van 18 maart 2019 in de zaak A. 223.918/XIV-37.579

In zake : Herwig VAN DEN BERGH bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Patrick Van Der Straten kantoor houdend te 2018 Antwerpen Mechelsesteenweg 210 A/10 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken die woonplaats kiest bij de Federale Politie DGR/JUR/CTX gevestigd te 1050 Brussel

Kroonlaan 145/A --------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 4 december 2017, strekt tot de nietigverklaring van het koninklijk besluit van 9 oktober 2017 „tot wijziging van verschillende teksten inzake de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie‟.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een verslag opgesteld.

XIV-37.579-1/24

‡BIDTKDCEA-BDGHHIV‡

Verzoeker heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 7 november 2018, datum waarop de zaak in voortzetting is gesteld op 12 december 2018 om 10.30 uur.

Kamervoorzitter Geert Debersaques heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Pieter Borms, die loco advocaat Patrick Van Der Straten verschijnt voor verzoeker, en attaché Ruben Goosens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur Geert De Bleeckere heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3.1. Verzoeker is commissaris van politie bij de Federale Politie. Hij is houder van het op 11 oktober 1985 behaalde brevet van kandidaatpolitiecommissaris uitgereikt door het “studiecentrum voor de politie” van de stad Antwerpen, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 april 1965 „betreffende het brevet van commissaris en adjunct-commissaris van politie.‟ (hierna: het koninklijk besluit van 12 april 1965).

3.2. Op 9 oktober 2017 wordt het koninklijk besluit „tot wijziging van verschillende teksten inzake de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie‟ genomen.

XIV-37.579-2/24

‡BIDTKDCEA-BDGHHIV‡

Dit is het bestreden besluit.

Het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 oktober

IV. Onderzoek van het enige middel

Uiteenzetting van het middel

4. Verzoeker voert in het verzoekschrift de schending aan van “het gelijkheidsbeginsel zoals verwoord in artikel 10 en 11 van de Grondwet, artikel 14 van het EVRM, artikel 1 van het 12de protocol bij het EVRM en artikel 26 BUPO-verdrag”, evenals een schending van het bij wet bekrachtigd artikel XII.IV.6 RPPol en artikel 18 van de wet van 26 april 2002 „houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten‟ (hierna: de wet van 26 april 2002), doordat artikel 3 van het bestreden besluit ten onrechte niet voorziet in een vrijstelling voor de aanvullende toelatingsproef voor personeelsleden van de geïntegreerde politie die beschikken over een brevet van officier van de gemeentepolitie bedoeld in het koninklijk besluit van 12 april 1965. Hij zet uiteen dat artikel 3 van het bestreden besluit voorziet in vier mogelijkheden wat de diplomavereiste betreft. Aangezien hij niet valt onder de eerste drie, moet hij bijgevolg deelnemen aan de aanvullende toelatingsproef. Nochtans vindt hij zich vergelijkbaar met de derde categorie, te weten die welke houder zijn van het diploma bedoeld in artikel 142sexies, vierde lid, van de wet van 7 december 1998 „tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus‟ (hierna: de wet van 7 december 1998), afgeleverd aan de laureaten van de basisopleiding van het officierskader. Volgens verzoeker wordt hij ten onrechte op een andere wijze behandeld dan die categorie, hetgeen hij toelicht in twee onderdelen.

XIV-37.579-3/24

2017.

In een eerste onderdeel doet verzoeker gelden dat hij in het bezit is van een brevet van politieofficier dat hij behaalde toen hij nog voor de gemeentepolitie werkte. Dat brevet is volgens hem zeker gelijkwaardig aan het diploma bedoeld in artikel 142sexies van de wet van 7 december 1998. Immers, houders ervan zijn vrijgesteld van de basisopleiding. Dat volgt uit artikel XII.IV.6, § 2, RPPol, zoals die bepaling werd ingevoegd door “de wet van 5 juli 2005” (lees: wet van 3 juli 2005 „tot wijziging van bepaalde aspecten van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse bepalingen met betrekking tot de politiediensten‟, hierna de wet van 3 juli 2005). Op dat ogenblik heeft volgens verzoeker de wetgever uitdrukkelijk het brevet van officier van de gemeentepolitie gevalideerd als evenwaardig aan de basisopleiding. Hij besluit dat hij enerzijds is vrijgesteld van de basisopleiding van het officierskader gelet op zijn brevet van officier, maar anderzijds wordt hij verplicht te slagen voor een aanvullende proef waarvan zij die de basisopleiding hebben gevolgd, worden vrijgesteld. Er is geen redelijke verantwoording voor de ongelijke behandeling ten opzichte van officieren die wel de basisopleiding moesten volgen omdat zij niet over een brevet van officier beschikten.

In een tweede onderdeel doet verzoeker gelden dat hij eveneens is aangesteld in een functie niveau A en momenteel een functie uitoefent met als diplomavoorwaarden niveau A. Hij citeert hiertoe artikel 18 van de wet van 26 april 2002, luidens hetwelk, om in dienst te worden genomen in de graad van commissaris van politie, de kandidaat houder moet zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat ten minste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de indienstneming in de betrekking van niveau A bij de federale rijksbesturen. Verzoeker stelt dat hij is “aangesteld” als commissaris van politie sinds 1 april 2010 in een functie met als diplomavoorwaarde niveau A. Zijn collega‟s die de basisopleiding moesten volgen en ook een functie uitoefenen met als diplomavereiste A, krijgen nu vrijstelling van de bijkomende proef - en kunnen gewoon deelnemen aan de selectie - terwijl hem zonder enige redelijke verantwoording een bijkomende hindernis wordt opgelegd alvorens hij aan de selectie-procedure kan deelnemen.

XIV-37.579-4/24

‡BIDTKDCEA-BDGHHIV‡

Verzoeker concludeert dat hij in het bezit is van een officiers-brevet dat hem vrijstelling verleende voor de basisopleiding voor officieren. Het succesvol afronden van die basisopleiding geeft vrijstelling voor de bijkomende toelatingsproef om toegang te krijgen tot de selectieprocedure voor het directie-brevet. Verzoeker wordt ten onrechte niet vrijgesteld van deze proef gelet op het evenwaardig karakter van zijn brevet met het diploma voor de basisopleiding van officieren. Bovendien oefent hij dezelfde functie uit, met niveau A diploma-voorwaarde, als de leden van de geïntegreerde politie die de basisopleiding voltooiden. Toch worden beide categorieën zonder redelijke verantwoording verschillend behandeld.

5. In de memorie van wederantwoord repliceert verzoeker in wezen op de door de verwerende partij uiteengezette argumenten in de memorie van antwoord. Hij verduidelijkt vooreerst dat hij wel degelijk is benoemd in de graad van commissaris van politie en niet louter is aangesteld. Voorts wijst hij erop dat het beweerde verschil in toegang voor externen alleszins geen verantwoording kan zijn voor het gemaakte onderscheid en wijst hij er “ten overvloede” op dat het loutere feit dat toelatingsvoorwaarden van bepaalde opleidingen werden verstrengd - te dezen wat zijn brevet betreft -, geenszins tot gevolg heeft dat de daarvoor behaalde brevetten niet gelijkwaardig zijn. Ook benadrukt hij dat de gelijkwaardigheid met de basisopleiding van na de politiehervorming onweerlegbaar blijkt uit de vrijstelling van de opleiding die aan houders van het brevet van officier van gemeentepolitie wordt verleend en wijst hij erop dat het nog steeds mogelijk is om, op grond van anciënniteit en het slagen voor een kaderproef, binnen de politie te promoveren naar het officierskader zonder over de nodige diplomavereisten te beschikken.

Inzake het verweer dat het loutere feit dat hij vrijgesteld werd van de basisopleiding niet wil zeggen dat zijn brevet als gelijkwaardig zou moeten worden beschouwd, doet verzoeker gelden dat uit de algemene vrijstelling van artikel XII.IV.6, § 2 RPPol nochtans duidelijk de intentie van de wetgever blijkt om de brevetten van de voormalige korpsen gelijk te stellen aan de basisopleiding

XIV-37.579-5/24

‡BIDTKDCEA-BDGHHIV‡

van de geïntegreerde politie. Hij verwijst ter zake ook naar artikel 49 van het koninklijk besluit van 20 november 2001 „betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen‟, waaruit hij afleidt dat de officieren van de voormalige gemeentepolitie, die onder meer waren bevorderd op basis van hun brevet van officier van gemeentepolitie, bij de overgang naar de geïntegreerde politie aldus werden “geacht de basisopleiding vereist voor de toegang tot het respectieve kader te hebben gevolgd”, alsook dat het de intentie van de regelgever was om de basisopleiding gelijk te stellen aan de voordien bestaande brevetten.

Inzake het feit dat de basisopleiding wordt gelijkgesteld aan niveau A, wijst verzoeker erop dat de gelijkstelling met niveau A zoals voorzien in artikel 142sexies, vierde lid, van de wet van 7 december 1998, tot voor de wijziging door het bestreden besluit, de diplomahouders van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT