Décision judiciaire de Raad van State, 6 juin 2017

Date de Résolution 6 juin 2017
JuridictionSchorsing
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

VOORZITTER VAN DE IXe KAMER

ARREST

nr. 238.413 van 6 juni 2017 in de zaak A. 221.422/IX-9013

In zake: Ann VANDENBERGHE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Enrico De Simone kantoor houdend te 2018 Antwerpen Oudekerkstraat 89 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SINT-JANS-MOLENBEEK bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Emmanuel Jacubowitz en Anthony Poppe kantoor houdend te 1160 Brussel

Tedescolaan 7 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van de vordering

  1. De vordering, ingesteld op 4 februari 2017, strekt tot de schor-sing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Jans-Molenbeek van 14 december 2016 waarbij Ann Vandenberghe wordt afgedankt, waarbij haar een opzegvergoeding van drie maanden en twaalf weken wordt toegekend en waarbij zij van alle prestaties wordt vrijgesteld tussen 15 december 2016 en het einde van haar stage.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.

    Auditeur Iris Verheven heeft een verslag opgesteld.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 24 april 2017.

    Staatsraad Bert Thys heeft verslag uitgebracht.

    Advocaat Enrico De Simone, die verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Emmanuel Jacubowitz, die mede loco advocaat Anthony Poppe verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Iris Verheven heeft een met dit arrest eensluidend ad-vies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. Verzoekster wordt bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) van Sint-Jans-Molenbeek van 24 april 2013 benoemd als voltijds hoofdmaatschappelijk werkster met ingang van 1 juni 2013 “onder voorbehoud van een stageperiode van 24 maanden, eventueel verlengbaar”.

    3.2. Op 7 oktober 2014 heeft verzoekster een functioneringsgesprek met haar evaluator. Daarbij worden enkele “doelstellingen” vooropgesteld, evenals “acties” om deze te realiseren.

    3.3. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist op 21 mei 2015 dat de stage van verzoekster wordt verlengd “wegens gewettigde afwezigheden” en zal eindigen op 30 juni 2015.

    3.4. Op 4 juni 2015 wordt verzoekster geëvalueerd over de periode van juni 2013 tot juni 2015. Deze evaluatie resulteert in de eindwaardering „ongunstig‟. Het desbetreffende evaluatieformulier vermeldt als beschrijvende samenvatting:

    “Wegens bepaalde tekortkomingen in activiteiten die belangrijk zijn voor de functie, is het eindresultaat van de evaluatie ongunstig.

    Op basis van het evaluatiegesprek van 04.06.2015 zijn wij er van overtuigd dat Mevrouw Vandenbergh dit zeker kan ombuigen naar een gunstig resultaat.

    Er wordt dan ook voorgesteld om de benoemingsstage te verlengen met 12 maanden.”

    Verzoekster voegt er haar “commentaar” aan toe.

    3.5. De raad voor maatschappelijk welzijn neemt op 10 juni 2015 akte van de ongunstige evaluatie van de stage van verzoekster. Hij beslist dat verzoeksters stage zal worden verlengd met twaalf maanden, zodat ze zal eindigen op 30 juni 2016, teneinde haar “de kans te geven om haar doelstellingen te bereiken”.

    3.6. Op 8 december 2015 wordt verzoekster geëvalueerd over de periode van juni 2015 tot september 2015. De eindwaardering is andermaal „ongunstig‟. Het evaluatieformulier vermeldt als beschrijvende samenvatting:

    “We stellen vast dat de gedragingen/bekwaamheden/prestaties/taakuitvoe-ring van Mevrouw Vandenberghe niet beantwoorden aan het merendeel van de vastgestelde eisen, gebaseerd op de bepaalde objectieven, de functiebeschrijving en de dienstnoodwendigheden.”

    Verzoekster, die afwezig is wegens ziekte, deelt mede dat haar “medische toestand” niet toelaat een reactie te formuleren.

    3.7. Op 14 januari 2016 beslist het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn dat verzoekster, die haar ziekteverlofdagen heeft uitgeput, in disponibiliteit wordt gesteld gedurende elke periode van afwezigheid wegens ziekte tussen 5 januari 2016 en 30 mei 2017.

    3.8. Op 14 april 2016 weigert het vast bureau een gunstig gevolg te geven aan de aanbeveling van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk om verzoekster vanaf 15 april 2016 haar werk halftijds te laten hervatten gedurende twee maanden.

    3.9. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist op 8 juni 2016 dat de stage van verzoekster wordt verlengd “wegens gewettigde afwezigheden”. Hij overweegt in dit verband dat “de stageperiode, wegens gewettigde afwezigheden te weten ziekteperiodes begrepen tussen 28.04.2015 en 29.04.2016 voor een totaal van 123,5 vrije dagen, wordt geschorst; dat daarom de stage zal eindigen op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT