Décision judiciaire de Raad van State, 7 juillet 2016

Date de Résolution 7 juillet 2016
JuridictionSchadevergoeding tot herstel
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 235.393 van 7 juli 2016 in de zaak A. 215.640/X-16.212.

In zake : de BVBA HIPPO SHOP bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Els Empereur en Ive Van Giel kantoor houdend te 2018 Antwerpen Brusselstraat 59/5 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sven Vernaillen kantoor houdend te 2018 Antwerpen Mechelsesteenweg 27 bij wie woonplaats wordt gekozen

--------------------------------------------------------------------------------------------------

I. Voorwerp van de vordering

1. De vordering, ingesteld op 17 april 2015, strekt tot de toekenning van een schadevergoeding tot herstel “gelet op de vernietiging bij arrest van 6 februari 2015, nr. 230.133 van het ministerieel besluit van 4 oktober 2012 [...], waarbij wordt overgegaan tot de onteigening van een deel van de eigendom van verzoekende partij voor de aanleg van de ring rond Zoersel”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

Auditeur Wouter De Cock heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partij heeft een laatste memorie ingediend. De verwerende partij heeft een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 4 maart 2016.

Kamervoorzitter Johan Lust heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Olivier Drooghman, die loco advocaten Els Empereur en Ive Van Giel verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Katrien Dams, die loco advocaat Sven Vernaillen verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Auditeur Wouter De Cock heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Voorgaanden

3. Op 4 oktober 2012 beslist de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken dat voor de aanleg van de ring rond Zoersel N14 de onroerende goederen op het grondgebied van de gemeente Zoersel die op de bijgevoegde plannen geel ingekleurd zijn, onmiddellijk in bezit moeten worden genomen. Inneming 15 behelst een stuk grond van 1 a 40 ca, toebehorend aan verzoekster. Het betrokken stuk grond vormt de uiterste hoek in het noordwesten van het eigendom te Zoersel, Herentalsebaan 124, bestaande uit een woonhuis met stallen op en met grond van 17.441 m² (174 a 41 ca), dat verzoekster op 7 augustus 1996 kocht. In de aankoopakte verklaart verzoekster uitdrukkelijk “te weten dat het aangekochte eigendom gelegen is in de omgeving van het geplande tracé voor de omleiding rond Zoersel”.

Verzoekster is met een brief van 11 december 2012 van die beslissing van 4 oktober 2012 in kennis gesteld.

Op vordering van verzoekster vernietigt de Raad van State het ministerieel besluit in zoverre het inneming nr. 15 betreft, bij arrest nr. 230.133 van 6 februari 2015. Overwogen wordt dat de motivering van het ministerieel besluit niet voldoende aannemelijk maakt waarom de “onmiddellijke” inbezitneming van het goed door de onteigenende overheid onontbeerlijk is en dat dit evenmin uit het administratief dossier kan worden afgeleid.

IV. Ontvankelijkheid

4. De verwerende partij merkt in de memorie van antwoord op dat het verzoekschrift waarvan zij in kennis werd gesteld niet ondertekend is.

5. Het verzoekschrift werd elektronisch ingediend. Overeenkomstig artikel 85bis, § 5, tweede lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 „tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State‟ wordt het geacht ondertekend te zijn door de registratiehouder die het neerlegde.

De exceptie is ongegrond.

V. Grond van de zaak

A. Vertrekpunt

6. Overeenkomstig artikel 11bis, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (hierna: RvS-wet) kan elke verzoekende partij die de nietigverklaring van een akte vorderde, vragen om haar een schadevergoeding tot herstel toe te kennen ten laste van de steller van de handeling, met inachtneming van alle omstandigheden van openbaar en

particulier belang, “indien zij een nadeel heeft geleden omwille van de onwettigheid van de akte”.

7. Verzoekster betoogt in het verzoekschrift dat het arrest van 6 februari 2015 het ministerieel besluit van 4 oktober 2012 heeft vernietigd en dat de onwettigheid van het ministerieel besluit dan ook vaststaat. Zij vordert een schadevergoeding tot herstel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT