Décision judiciaire de Raad van State, 14 octobre 2014

Date de Résolution14 octobre 2014
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 228.748 van 14 oktober 2014 in de zaak A. 209.320/IX-8123

In zake: Sharanjit SINGH bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Jo Van Acker en Pieter-Bram Lagae kantoor houdend te 9820 Merelbeke Jozef Hebbelynckstraat 2 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

het GEMEENSCHAPSONDERWIJS, vertegenwoordigd door: 1. het centrale niveau van het Gemeenschapsonderwijs

bijgestaan en vertegenwoordigd door

advocaten Véronique Pertry en Bart Martel kantoor houdend te 1050 Brussel Louizalaan 99 bij wie woonplaats wordt gekozen

  1. de scholengroep 13 – Zuid-Limburg bijgestaan en vertegenwoordigd door

    advocaat Marc Stommels kantoor houdend te 2000 Antwerpen Amerikalei 220 bus 14 bij wie woonplaats wordt gekozen

    -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

  2. Het beroep, ingesteld op 2 juli 2013, strekt tot de nietigverkla-ring van:

    “1) Het schoolreglement van het KA Sint-Truiden, goedgekeurd door de raad van bestuur van Scholengroep 13 op de vergadering van 28.02.2013. 2) De beslissing van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) van 01.02.2013 houdende de goedkeuring van de omzendbrief 2013/1/omz, alsmede houdende de opdracht aan de afgevaardigde bestuurder om de omzendbrief te bezorgen aan de Raden van Bestuur van de scholengroe-

    IX-8123-1/89

    pen voor opname in de scholenreglementen en het personeelsbeleid van hun scholen, alsmede tot het opleggen van een algemeen verbod op het dragen van levensbeschouwelijke kentekens in haar scholen. 3) De omzendbrief 2013/1/omz (‘Omzendbrief inzake het verbod op het dragen van levensbeschouwelijke kentekens’).”

    II. Verloop van de rechtspleging

  3. Bij arrest nr. 224.732 van 19 september 2013 is de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissingen verworpen.

    De verzoekende partij heeft een verzoekschrift tot voortzetting van de rechtspleging ingediend.

    Het centrale niveau en de scholengroep 13 van het Gemeenschapsonderwijs hebben elk een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partij heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

    Eerste auditeur Diane Mareen heeft een verslag opgesteld.

    De verzoekende partij en de beide vertegenwoordigers van de verwerende partij hebben ieder een laatste memorie ingediend.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 1 september 2014.

    Kamervoorzitter Geert Van Haegendoren heeft verslag uitge-

    bracht.

    Advocaat Pieter-Bram Lagae, die verschijnt voor de verzoekende partij, advocaten Véronique Pertry, Bart Martel en Kristof Caluwaert, die verschijnen voor het centrale niveau van de verwerende partij en advocaat Jan Fransen, die loco advocaat Marc Stommels verschijnt voor de scholengroep 13 van de verwerende partij, zijn gehoord.

    IX-8123-2/89

    Eerste auditeur Diane Mareen heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Inhoud van de bestreden beslissingen en feitelijke achtergrond van de zaak

    3.1. Op 11 september 2009 beslist de Raad van het Gemeenschapsonderwijs:

    “De Raad;

    Gelet op artikel 24 van de Grondwet;

    Gelet op het Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs van 14 juli 1998, inzonderheid de artikelen 33§1, 1° en 2° en 34.1°;

    Gelet op de raadsbeslissing 2007-13-144 van 26 oktober 2007 waarin de Raad standpunt inneemt over het dragen van levensbeschouwelijke kentekens in het GO!;

    Gelet op de grondwettelijke bepalingen betreffende de vrijheid van gods-dienst, expliciete scheiding tussen kerk en staat, het recht van elk kind op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit;

    Gelet op de grondwettelijke opdracht van de Raad om neutraal onderwijs te organiseren met eerbied voor de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen;

    Overwegende dat de Raad garant staat voor kwaliteitsvol onderwijs; dat in het opvoedingsproject van actief pluralisme alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke visies met democratische inslag eenzelfde plaats moeten krijgen;

    Overwegende dat de Raad, op 23 november 2004 een werkgroep ‘Diversiteit’ oprichtte; dat hij kennis heeft genomen van het, in diverse vergaderingen besproken, thema ‘dragen van levensbeschouwelijke symbolen’, dit heeft onderzocht, geanalyseerd naar de concrete situaties en overleg pleegde met de scholengroepen;

    Overwegende dat het beginsel van gelijke onderwijskansen één van de streefdoelen vormt, zowel van het GO! als van het onderwijsbeleid in Vlaanderen; dat dit beginsel ernstig wordt gehypothekeerd wanneer sommige ouders, leerlingen of cursisten hun school- en studiekeuze uitslui-tend of mede laten bepalen door het al dan niet bestaan van een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke tekens in bepaalde onderwijsinstellingen;

    IX-8123-3/89

    Dat derhalve de Raad tegemoet wil komen aan de doelstelling gelijke onderwijskansen te bieden aan alle leerlingen en cursisten; dat zij erover moet waken dat hierbij een objectieve en verantwoorde studiekeuze op basis van persoonlijkheid, interesses en talenten niet in het gedrang komt; dat de andere in huidige motivering uiteengezette consideraties er toe leiden dat de keuze van de Raad op een algemeen verbod valt;

    Gegeven het feit dat het dragen van levensbeschouwelijke symbolen in het GO! op diverse plaatsen aanleiding gaf tot gedrag dat niet strookt met het pedagogisch project van het GO! noch met het beginsel van actief pluralisme dat een van de pijlers is van dit project; dat dit gedrag er onder meer in bestaat dat (1) vrouwelijke leerlingen, die bepaalde levensbeschouwelijke symbolen niet dragen, in bepaalde instellingen van het GO!, minstens moreel gedwongen worden dit wel te doen, ongeacht of zij de interpretatie van de levensbeschouwing waarvan deze symbolen de uitdrukking zijn aanhangen of niet (2) de schoolkeuze van bepaalde leerlingen en cursisten niet bepaald wordt door het pedagogisch project en de vraag naar maximale ontplooiing van persoonlijke talenten, maar uitslui-tend door de vraag of levensbeschouwelijke symbolen toegelaten zijn of niet en (3) dat bepaalde symbolen, die aanvankelijk uitdrukking waren van een bepaalde interpretatie van een levensbeschouwing gaandeweg de uitdrukking worden van een politiek-maatschappelijke visie;

    Gegeven het feit dat hierdoor segregatie dreigt te ontstaan, niet alleen tussen scholen onderling, maar tussen leerlingen en cursisten van dezelfde instelling; dat de Raad segregatie op basis van uiterlijke levensbeschouwelijke kentekens wil tegen gaan;

    Overwegende dat de Raad, in het ontstaan van een spanningsveld tussen individuele en algemene belangen, ertoe gehouden is het algemeen belang te laten primeren en een evenwicht te zoeken tussen de diverse rechten en vrijheden, wanneer deze met elkaar in conflict komen;

    Overwegende dat de Raad benadrukt dat vrijheid van mening, geweten en godsdienst grondbeginselen zijn van een democratische samenleving; de vrijheid van godsdienst is niet alleen essentieel voor gelovigen, maar ook een waardevol beginsel voor atheïsten, agnostici, sceptici en voor hen die dit alles onberoerd laat; voormelde vrijheden vormen de basis van het pluralisme dat onverbrekelijk deel uitmaakt van een democratische samenleving;

    Overwegende dat de vrijheid van godsdienst echter niet impliceert dat elk gedrag, geïnspireerd door een religieuze overtuiging, moet worden toegelaten;

    Dat het recht op godsdienstvrijheid in het gedrang komt wanneer het dragen van bepaalde religieuze symbolen als een verplichting worden voorgesteld, zodanig dat een discriminatie ontstaat tussen wie – al dan niet aanhanger van de betrokken religie – deze symbolen draagt en wie dat niet doet, waarbij de leden van de laatste groep door de leden van de eerste groep als inferieur worden aangemerkt en een onaanvaardbare druk op hen legt om alsnog een religieus symbool te dragen, terwijl een van de grondbeginselen van het pedagogisch project van het GO! precies bestaat in de aanvaarding van eenieders gelijkwaardigheid;

    IX-8123-4/89

    Overwegende dat bovendien het dragen van religieuze symbolen soms alleen wordt opgelegd aan leden van één geslacht, wat niet te verzoenen is met de gelijkheid tussen man en vrouw, die eveneens één van de grondbeginselen is van een democratische samenleving;

    Overwegende dat, na nauwgezette afweging van de diverse rechten en vrijheden, zowel aan elkaar als aan het pedagogisch project van het GO!, de Raad tot het besluit is gekomen dat de verdediging van grondwettelijke vrijheden gediend is met een verbod op het dragen van levenbeschouwelijke symbolen in de instellingen van het GO!; dat de voormelde overwegingen, voornamelijk dan de morele druk en de invloed op school- en studiekeuze op geen enkele andere wijze doeltreffend kunnen tegemoet getreden worden dan met een dergelijk verbod; dat hiermee geenszins inbreuk wordt gepleegd op de godsdienstvrijheid maar eerder de bescherming ervan beoogt.

    Overwegende dat de toepassing van het gelijkheidsbeginsel er uiteraard en terecht aan in de weg staat een onderscheid te maken tussen de tekens van verschillende religies en levensbeschouwingen;

    Overwegende dat internationale rechtspraak de overwegingen van de Raad van het GO! in deze ondersteunt (zie EHRM 15 februari 2001, (Dahlab v. Zwitserland, nr. 42393/98); 29 juni 2004, bevestigd door Grote Kamer EHRM 10 november 2005 inzake Sahin/Turkije, nr. 44774/98); Overwegende dat het GO! de verplichting heeft onderwijs in diverse levensbeschouwingen aan te bieden; dat tijdens de lessen levensbeschouwelijke vakken symbolen mogen gedragen worden omdat het inherent is aan het vak en het zeker ook thuishoort in de beslotenheid van een les levensbeschouwing.

    Overwegende tenslotte, dat de Raad, gezien het belang van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT