Décision judiciaire de Raad van State, 15 janvier 2013

Date de Résolution15 janvier 2013
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 222.080 van 15 januari 2013 in de zaak A. 201.260/X-14.841.

In zake : 1. de b.v.b.a. SUPERHERK 2. de n.v. UNICASH bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Inke Dedecker kantoor houdend te 3600 GENK Stoffelsbergstraat 4 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de stad HERK-DE-STAD

Tussenkomende partij :

de n.v. BUURTWINKELS OKAY bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Yves Loix en Nele Ansoms kantoor houdend te 2018 ANTWERPEN Mechelsesteenweg 27 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 28 juli 2011, strekt tot de nietigverklaring van het besluit van 8 maart 2011 van het college van burgemeester en schepenen van de stad Herk-de-Stad waarbij aan de n.v. OKAY de sociaal-economische vergunning wordt verleend voor een handelsvestiging gelegen in Herk-de-Stad, Diestsesteenweg 61.

X-14.841-1/17

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend.

De tussenkomende partij heeft een verzoekschrift tot tussenkomst ingediend. De tussenkomst is toegestaan bij beschikking van 3 oktober 2011. De tussenkomende partij heeft een memorie ingediend.

Eerste auditeur Tom De Waele heeft een verslag opgesteld.

De verzoekende partijen hebben een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend. De tussenkomende partij heeft een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 7 december 2012.

Staatsraad Pierre Lefranc heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Inke Dedecker, die verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Christophe Smeyers, die loco advocaten Yves Loix en Nele Ansoms verschijnt voor de tussenkomende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur Tom De Waele heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

X-14.841-2/17

III. Feiten

3. De tussenkomende partij dient op 11 januari 2011 (datum van ontvangst) een aanvraag in voor een socio-economische vergunning voor een handelsvestiging aan de Diestsesteenweg 61 te Herk-de-Stad, meer bepaald een OKAY “buurtsupermarkt” met een nettovloeroppervlakte van 650 m², omvattende de winkelruimte en technische ruimten, de aanvoerkade en de parking met groenvoorziening.

De Diestsesteenweg is ter plaatse de “N2 d” en is een aftakking van de steenweg Brussel-Leuven-Diest-Hasselt, die als gewestweg N2 onder de naam “Grote Baan” in noordelijke richting het centrum van de stad Herk-de-Stad ontwijkt.

  1. Voor “de oprichting van een polyvalente handelsruimte met bijhorende parking en groenaanleg met woongelegenheid” werd eerst door het college van burgemeester en schepenen van de stad Herk-de-Stad op 28 juni 2011 een stedenbouwkundige vergunning verleend, die in graad van administratief beroep door de deputatie van de provincie Limburg op 13 oktober 2011 werd bevestigd.

  2. Voor de uitbating van de geplande buurtsupermarkt in het gebouw is ook een handelsvestigingsvergunning nodig.

    Daartoe dient de tussenkomende partij in januari 2011 bij het stadsbestuur van Herk-de-Stad een socio-economisch aanvraagdossier in.

  3. Het aanvraagdossier wordt door het college van burgemeester en schepenen van de stad Herk-de-Stad op 14 januari 2011 voor advies overgemaakt aan het nationaal sociaal-economisch comité voor de distributie.

    Bij ontstentenis van een advies van dit comité, verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Herk-de-Stad op 8 maart 2011 de bestreden socio-economische vergunning aan de tussenkomende partij.

    X-14.841-3/17

    IV. De ontvankelijkheid

    Standpunt van de partijen

    7. De verzoekende partijen betogen dat een bericht dat de bestreden beslissing werd genomen overeenkomstig artikel 12 van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen (hierna: de handelsvestigingenwet) door de aanvrager moet worden aangeplakt op de plaats waar de handelsvestiging die het voorwerp uitmaakt van de vergunning zich zal bevinden, binnen acht dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing, voor de aanvang van de bouwwerf en tijdens de ganse duur ervan tot op het ogenblik van de opening van de handelsvestiging. De termijn voor het instellen van een annulatieberoep begint te lopen nadat de aanplakkingstermijn is verstreken. Zij stellen dat zij “zeer recent (hebben) vastgesteld dat er een aanplakking is gebeurd” en “dat deze niet voldoet aan de wettelijke bepalingen” gezien de verkeerde vermelding van de plaats van aanplakking (m.n. Halle) en de ontstentenis van de handtekening van de aanvrager. De beroepstermijn is bijgevolg “niet (…) beginnen te lopen” en “zelfs indien (…) de aanplakking op een geldige wijze is gebeurd, (…), is de termijn (…) nog niet beginnen te lopen”.

  4. De verwerende partij betwist de tijdigheid van het annulatieberoep. Zij voert aan dat de verzoekende partij “sedert 15 maart 2011 (datum dat de aanplakking is gedaan) (…) kennis kon nemen” van de bestreden vergunning en dat de aanplakking geldig is.

  5. De tussenkomende partij betwist eveneens de tijdigheid van het annulatieberoep. Zij stelt dat de aanplakking gebeurde op 15 maart 2011, dat de verzoekende partijen zelf stellen kennis te hebben genomen van deze aanplakking en dat de beroepstermijn niet pas kan ingaan met het verstrijken van de aanplakkingstermijn.

    X-14.841-4/17

    Beoordeling

    10. Artikel 12 van de handelsvestigingenwet bepaalt wat volgt:

    “Een bericht dat de vergunning werd afgeleverd, moet worden aangeplakt, door de aanvrager, op de plaats waar de handelsvestiging die het voorwerp uitmaakt van de vergunning zich zal bevinden, binnen acht dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing, voor de aanvang van de bouwwerf en tijdens de ganse duur ervan tot op het ogenblik van de opening van de handelsvestiging.

    Gedurende deze periode, moet de vergunning evenals de bijgevoegde dossiers of een door de gemeentelijke overheid eensluidend verklaarde kopie van deze documenten permanent ter beschikking worden gehouden van de agenten aangeduid in artikel 14 op de plaatsen waar de handelsvestiging die het voorwerp uitmaakt van de vergunning zich bevindt.

    De Koning bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van onderhavig artikel.”

    Overeenkomstig het koninklijk besluit van 1 maart 2005 tot vaststelling van de nadere regels voor de bekendmaking van de vergunning van de handelsvestiging door aanplakking bedoeld bij artikel 12 van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen, moet de aanplakking te dezen gebeuren op een plaats waar het ontwerp van handelsvestiging paalt aan een openbare weg en volgens het model dat als bijlage I bij dit besluit wordt gevoegd.

  6. De bestreden vergunning diende noch bekendgemaakt, noch aan derden betekend te worden, zodat krachtens artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT