Décision judiciaire de Raad van State, 22 novembre 2012

Date de Résolution22 novembre 2012
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

XIIe KAMER

A R R E S T

nr. 221.471 van 22 november 2012 in de zaak A. 193.867/XII-5942

In zake: Kristof DE BEL bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Tom De Sutter kantoor houdend te 9000 Gent Koning Albertlaan 128 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen:

de GEMEENTE MERELBEKE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Bronders kantoor houdend te 8400 Oostende Archimedesstraat 7 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 4 september 2009, strekt tot de nietigverklaring van het “Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Merelbeke inzake vaststellen van de rechtspositie voor het administratief en technisch personeel (ATP) met bijlagen van 30 juni 2009”.

II. Verloop van de rechtspleging

De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.

Auditeur Sofie De Doncker heeft een verslag opgesteld.

XII-5942-1/28

Verzoeker heeft een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 22 mei 2012.

Staatsraad Johan Lust heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Tom De Sutter, die verschijnt voor verzoeker, en advocaat Clive Rommelaere, die loco advocaat Bart Bronders verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Auditeur Sofie De Doncker heeft een met dit arrest gedeeltelijk eensluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3. Op 30 juni 2009 stelt de gemeenteraad van de gemeente Merelbeke (opnieuw) de rechtspositie voor het administratief en technisch personeel vast.

Verzoeker, gemeentesecretaris van Merelbeke en dus titularis van een zogenaamde decretale graad, bestrijdt er meer bepaald de artikelen 99 en 168 van (eerste middel), het gebrek aan een administratieve beroepsmogelijkheid voor de gemeentesecretaris tegen een ongunstig evaluatieresultaat (tweede middel), hoofdstuk VII van titel II (de artikelen 89 tot en met 104) (derde middel), artikel 91 (vierde middel), de artikelen 164, 165, 170, §§ 2 en 3, gelezen in samenhang met artikel 166, § 2 (vijfde middel), de artikelen 209 tot en met 216 (zesde middel), en de artikelen 288, § 2, 295, § 2, en 299, § 2 (zevende middel).

XII-5942-2/28

IV. Ontvankelijkheid

4. In de memorie van antwoord doet verwerende partij gelden dat verzoeker zonder het vereiste belang is omdat “de vernietiging van de bestreden beslissing niet tot gevolg [zou] kunnen hebben dat de voorgaande plaatselijke reglementaire bepalingen over de rechtspositieregeling van de gemeentesecretaris opnieuw in werking zouden treden, doch slechts dat de rechtspositie van de gemeentesecretaris, bij gebrek aan plaatselijke reglementaire bepalingen over zijn rechtspositieregeling (na de gebeurlijke vernietiging daarvan), zou worden geregeld door de minimale voorwaarden die daaromtrent werden opgenomen in de Vlaamse Rechtspositieregeling.”

5. Verzoeker repliceert in de memorie van wederantwoord dat hem niet ernstig het belang kan worden ontzegd bij een beroep tot nietigverklaring tegen de vaststelling van zijn eigen rechtspositieregeling, en dat de toepassing van de exceptie van onwettigheid ten aanzien van de bepalingen van het Vlaams rechtspositiebesluit die overeenstemmen met de bepalingen van het aangevochten plaatselijk rechtspositiebesluit, meebrengt dat na een vernietiging van het plaatselijk rechtspositiebesluit de eerstgenoemde bepalingen evenmin nog geldig jegens hem kunnen worden toegepast.

6. In haar verslag valt de auditeur de zienswijze van verzoeker bij.

Ook de Raad van State doet dat – des te meer gelet op het feit dat verwerende partij geen laatste memorie heeft ingediend en dus blijkbaar eveneens zelf van mening is dat er niets in te brengen valt tegen het verweer in de memorie van wederantwoord en de betreffende conclusie in het auditoraatsverslag.

De exceptie wordt verworpen.

XII-5942-3/28

V. Onderzoek van de middelen

  1. Eerste middel

Uiteenzetting van het middel

7. Een eerste middel voert de schending aan van de artikelen 104, 105, 114 en 116 van het gemeentedecreet en van het beginsel van de vastheid van betrekking. Toegelicht wordt, in essentie, dat de artikelen 99 en 168 van het bestreden rechtspositiebesluit het beginsel van de vastheid van betrekking, bevestigd in artikel 104 van het gemeentedecreet, aantasten doordat ze voorschrijven dat aan een ongunstige evaluatie een ontslag wegens beroepsongeschiktheid kan worden gekoppeld. Dit is volgens het middel enkel mogelijk indien het gemeentedecreet hiervoor een rechtsgrond verschafte en indien het zoals bij een tuchtrechtelijk ontslag “het minimale kader van de procedure” aangaf. Dit is niet het geval.

Bespreking

8. Artikel 105 van het gemeentedecreet schrijft voor dat de gemeenteraad de rechtspositieregeling van het personeel vaststelt en dat de rechtspositieregeling minstens regelt, onder meer: “de evaluatie, de wijze van aanwijzing van evaluatoren, de daarbijbehorende procedures, de periodiciteit en de rechtsgevolgen ervan, rekening houdend met de aard van de functie”. “De rechtsgevolgen van de evaluatie van het personeel – aldus de memorie van toelichting (Parl.St. Vl.Parl. 2004-05, nr. 347/1, 22) – moeten door de gemeenteraad worden geregeld als onderdeel van het geheel van de rechtspositieregeling.”

Artikel 116 van het gemeentedecreet, dan weer, bepaalt dat de Vlaamse regering de minimale voorwaarden vaststelt voor de rechtspositieregeling van het personeel.

XII-5942-4/28

9. Van die laatste machtiging gebruikmakend, heeft de Vlaamse regering het besluit van 7 december 2007 ‘houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn’ genomen. Artikelen 51 tot en met 53 van hoofdstuk V van titel III behelzen de ‘Specifieke bepalingen voor de evaluatie van de gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris, de financieel beheerder van de gemeente, de provinciegriffier en de financieel beheerder van de provincie’. Artikel 53 luidt:

“De raad kan bepalen dat een ongunstige evaluatie het ontslag wegens beroepsongeschiktheid tot gevolg heeft.

Het ontslag is alleen mogelijk als uit een tussentijdse evaluatie na een periode van ten minste een half jaar die volgt op de kennisgeving van het ongunstige evaluatieresultaat aan de functiehouder, manifest blijkt dat hij nog steeds niet voldoet. De bepalingen van artikel 49, § 3, zijn van overeenkomstige toepassing.”

Volgens dit artikel 49, § 3, beslist de aanstellende overheid over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid, na het personeelslid vooraf gehoord te hebben.

10. De voormelde artikelen 105 en 116 van het gemeentedecreet verschaffen de Vlaamse regering een voldoende grond voor het artikel 53. Daar doet het feit dat de mogelijkheid van een tuchtrechtelijk ontslag van ambtswege in het gemeentedecreet zélf staat ingeschreven – in artikel 120 – niets aan af.

11. Overigens voorziet het gemeentedecreet wel degelijk, zoals het dat ook inzake tuchtstraffen doet, in “het minimale kader van de procedure” om tot een evaluatie van de gemeentesecretaris te komen. Meer in het bijzonder bepaalt artikel 115, tweede lid, dat de gemeentesecretaris geëvalueerd moet worden door een bijzondere gemeenteraadscommissie die wordt voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad, en dat de evaluatie plaatsheeft op basis

XII-5942-5/28

van een voorbereidend rapport opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid en op basis van een verslag van het college van burgemeester en schepenen.

Alvast in zijn arrest nr. 206.416 van 6 juli 2010, nam de Raad van State met betrekking tot dit minimale kader, aangevuld met de artikelen 51 tot en met 53 van het besluit van 7 december 2007 van de Vlaamse regering, aan dat het de geëvalueerden niet op een onevenredige of discriminatoire wijze in hun rechten beperkt, in vergelijking met wie tuchtrechtelijk vervolgd wordt. Het middel is niet van aard om daar te dezen anders te doen over oordelen.

12. De conclusie is dat verwerende partij niet de in het middel aangevoerde rechtsregels heeft geschonden door, toepassing makend van artikel 53 van het besluit van 7 december 2007, met betrekking tot de decretale graden te hebben beslist: - in artikel 99 van het bestreden rechtspositiebesluit dat de functiehouder met een ongunstig evaluatieresultaat kan worden ontslagen, en - in artikel 168 dat een ontslag wegens beroepsongeschiktheid op basis van een ongunstig evaluatieresultaat voor een evaluatie tijdens de loopbaan, bedoeld in artikel 99 van de rechtspositieregeling, aanleiding geeft tot het definitieve neerleggen van het ambt van een vast aangesteld statutair personeelslid.

Het middel wordt bijgevolg verworpen.

B. Tweede middel

Uiteenzetting van het middel

13. In een tweede middel, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het gelijkheidsbeginsel, het materiëlemotiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, bekritiseert verzoeker dat de titularissen van een decretale graad niet de

XII-5942-6/28

mogelijkheid hebben om tegen een negatieve evaluatie een administratief beroep in te stellen. Dit is “niet redelijk verantwoord” en onevenredig in vergelijking met de rechtsbescherming inzake tucht. Immers betreffen tucht en evaluatie allebei het functioneren van het personeelslid. De afwezigheid van een administratieve beroepsmogelijkheid is ook “kennelijk onredelijk” in het licht van de beroepsmogelijkheid waarover alle overige personeelsleden binnen de dienst of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT