Décision judiciaire de Raad van State, 16 janvier 2012

Date de Résolution16 janvier 2012
JuridictionDwangsom
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

IXe KAMER

A R R E S T

nr. 217.226 van 16 januari 2012 in de zaak A. 202.106/IX-7435

In zake: Remi ZEEUWS wonend te 3040 Huldenberg Nijvelsebaan 31 A alwaar woonplaats wordt gekozen

tegen:

het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten Patrick Peeters en Thomas Dreier kantoor houdend te 1000 Brussel Terhulpsesteenweg 120 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van de vordering

  1. De vordering, ingesteld op 19 oktober 2011, strekt ertoe “[d]e verwerende partij een dwangsom op te leggen van 3.000.000 euro per dag dat zij voort in gebreke blijft uitvoering te geven aan het vernietigingsarrest nr. 160.268 van 19 juni 2006 en deze dwangsom verbeurd te verklaren met ingang van de dertigste kalenderdag te rekenen vanaf de dag waarop het te dezen tussen te komen arrest aan verwerende partij zal betekend worden en dit tot op de dag dat zowel het eindbesluit bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad alsook het formele gedagtekende eindbesluit genotificeerd wordt aan verzoeker”.

    II. Verloop van de rechtspleging

  2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.

    IX-7435-1/18

    Auditeur Joke Goris heeft een verslag opgesteld.

    De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 9 januari 2012.

    Staatsraad Bert Thys heeft verslag uitgebracht.

    De verzoeker en advocaat Thomas Dreier, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

    Auditeur Joke Goris heeft advies gegeven.

    Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

    III. Feiten

    3.1. De verzoeker is attaché (rang A1) bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

    3.2. Op 11 februari 2002 stelt hij bij de Raad van State een beroep in tot nietigverklaring van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2001 waarbij Philippe Dehaut wordt benoemd tot eerste attaché, expert van hoog niveau (rang A2), bij de directie Onderzoek en Innovatie van het bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

    Bij arrest nr. 160.268 van 19 juni 2006 vernietigt de Raad van State het voormelde benoemingsbesluit. Het middel waarin de verzoeker onder meer aanvoert dat geen deugdelijke vergelijking van zijn titels en verdiensten met deze van Philippe Dehaut heeft plaatsgevonden, wordt gegrond bevonden.

    IX-7435-2/18

    De Raad van State vernietigt bij hetzelfde arrest tevens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 juni 2004 waarbij Philippe Dehaut van rechtswege vanaf 1 juli 2004 in de graad van eerste attaché, expert van hoog niveau, wordt overgeheveld van de directie Onderzoek en Innovatie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (hierna: IWOIB).

    3.3. Op 1 juli 2002 stelt de verzoeker bij de Raad van State een beroep in tot nietigverklaring van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juli 1998 houdende de benoeming van Philippe Dehaut tot bestuurssecretaris bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met ingang van 1 mei 1998.

    Bij arrest nr. 187.958 van 17 november 2008 vernietigt de Raad van State ook dit benoemingsbesluit. Het middel waarin de verzoeker de schending aanvoert van artikel 39 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, doordat het benoemingsbesluit uitsluitend in de Franse taal is opgesteld, terwijl het ook in de Nederlandse taal had moeten zijn opgesteld, wordt gegrond bevonden.

    3.4. Op 24 januari 2008 maant de verzoeker, met verwijzing naar artikel 36 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan om de benoemingsprocedure van eerste attaché, expert van hoog niveau, bij de directie Onderzoek en Innovatie te hernemen en de bij arrest nr. 160.268 van 19 juni 2006 vernietigde beslissingen door nieuwe te vervangen.

    3.5. De staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor ambtenarenzaken, antwoordt met een brief van 26 februari 2008:

    IX-7435-3/18

    “[…]

    De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is inderdaad nog niet overgegaan tot de vacantverklaring van de bovenvermelde betrekking waarvan de benoeming werd vernietigd en tot een herneming van de vernietigde beslissing, [omwille van] het feit dat de betrokken directie werd overgedragen naar het [Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel] en de bevorderingsprocedure derhalve niet meer kan overgedaan worden binnen het Ministerie.

    […]”

    3.6. Op 3 maart 2008 stelt de verzoeker bij de Raad van State een vordering in tot het opleggen van een dwangsom aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, omdat deze partij in gebreke blijft uitvoering te geven aan het vernietigingsarrest nr. 160.268 van 19 juni 2006.

    Bij arrest nr. 187.959 van 17 november 2008 willigt de Raad van State deze vordering in. Aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een dwangsom opgelegd van 1500 euro voor elke dag dat het nalaat uitvoering te geven aan het voormelde vernietigingsarrest. De dwangsom zal worden verbeurd na verloop van één maand, te rekenen van de dag waarop het arrest waarbij de dwangsom wordt opgelegd, aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is betekend.

    3.7. Op 19 december 2008 hervat de directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de procedure die heeft geleid tot de vernietigde benoeming van Philippe Dehaut tot eerste attaché, expert van hoog niveau, bij de directie Onderzoek en Innovatie.

    Op 14 januari 2009 onderzoekt de directieraad opnieuw de titels en verdiensten van de verschillende kandidaten. Hij baseert zich daarvoor op de dossiers van de kandidaten zoals ze werden ingediend in 2001. Hij rangschikt Philippe Dehaut als eerste kandidaat, M.-H. Charles als tweede kandidaat en de verzoeker als derde kandidaat.

    De verzoeker wordt daarvan met een brief van 24 februari 2009 in kennis gesteld.

    IX-7435-4/18

    3.8. Met een brief van 28 februari 2009 dient de verzoeker een bezwaarschrift in tegen de rangschikking van de kandidaten door de directieraad. Hij betoogt dat de directieraad geen rekening had mogen houden met de nieuwe benoeming van Philippe Dehaut tot bestuurssecretaris bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 januari 2009, ook al werd aan dat besluit terugwerkende kracht verleend. Voorts laat hij gelden dat de directieraad niet antwoordt op zijn bezwaarschrift van 11 november 2001 en kritiek formuleert op zijn houding, terwijl dat in 2001 niet het geval was, zodat hij zich niet heeft kunnen aanpassen. Hij vraagt de “exacte feiten” waarop die kritiek is gesteund. Hij wijst er ook op dat hij sedert 2001 ervaring heeft opgedaan en inzicht heeft verworven in administratieve...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT