Décision judiciaire de Raad van State, 9 avril 2003

Date de Résolution 9 avril 2003
JuridictionSchorsing
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.

A R R E S T nr. 118.185 van 9 april 2003 in de zaak A. 129.500/IX-3585.

In zake :

Christiane DEVILLE, die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE,

Canadesen Hof,

Bevrijdingslaan 4, bus 1 tegen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Justitie, die woonplaats kiest bij advocaten D. D'HOOGHE en J. BOUCKAERT, kantoor houdende te BRUSSEL,

Henri Wafelaertsstraat 47-51, bus 1.

DE VOORZITTER VAN DE IXe KAMER,

Gezien het verzoekschrift dat Christiane DEVILLE op 19 november 2002 heeft ingediend om de schorsing te vorderen van de tenuitvoer- legging van : - het ministerieel besluit van 30 september 2002 waarbij een einde wordt gemaakt aan verzoeksters opdracht om het ambt van adjunct-griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge te vervullen;

- het ministerieel besluit van 30 september 2002 waarbij aan M. SCHITTECATTE de opdracht wordt gegeven om het ambt van adjunct-griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge te vervullen;

Gezien het gelijktijdig ingediende verzoekschrift, waarbij dezelfde verzoekster de vernietiging vordert van dezelfde beslissingen;

Gezien de nota van de verwerende partij;

Gezien het verslag opgemaakt door eerste auditeur-afdelingshoofd W. VAN NOTEN;Gelet op de kennisgeving van het verslag aan partijen;

Gelet op de beschikking van 28 februari 2003 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 24 maart 2003;

Gehoord het verslag van kamervoorzitter J. DE BRABANDERE;

Gehoord de opmerkingen van advocaat N. DE CLERCQ, die verschijnt voor verzoekster, en van advocaat J. GORIS, die loco advocaten D. D'HOOGHE en J. BOUCKAERT verschijnt voor de verwerende partij;

Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur-afdelingshoofd W. VAN NOTEN;

Gelet op de artikelen 17 en 18 en titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  1. Overwegende dat de gegevens van de zaak kunnen worden samengevat als volgt :

    1.1.

    Verzoekster is eerstaanwezend opsteller bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Zij neemt driemaal deel aan het examen voor kandidaat-griffier en kandidaat-secretaris, zonder daarvoor te slagen. Zij is van 1995 tot 2000 geassumeerd griffier. Bij ministerieel besluit van 17 maart 2000 wordt haar de opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier te vervullen "tot het kader van de griffiers voltallig is". Wanneer die laatste voorwaarde is gerealiseerd wordt haar met ministerieel besluit van 20 november 2000, ditmaal voor onbepaalde tijd, opnieuw de opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier te vervullen.

    1.2.

    Marc SCHITTECATTE is zoals verzoekster eerstaanwezend opsteller bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge.

    Bij ministerieel besluit van 21 juni 2000 wordt hem opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier bij deze rechtbank te vervullen, voor de duur van één jaar.Bij ministerieel besluit van 31 mei 2001 wordt hem, voor de duur van de loopbaanonderbreking van een adjunct-griffier, opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier te vervullen.

    In 2001 slaagt hij voor het examen voor het behalen van het getuigschrift van kandidaat-griffier en kandidaat-secretaris.

    Na het ontslag van de adjunct-griffier met loopbaanonderbreking wordt hem bij ministerieel besluit van 6 juni 2002 verder de opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier bij de rechtbank te vervullen "tot de vacante plaats van adjunct-griffier is ingenomen".

    1.3.

    Wanneer de opdracht van Marc SCHITTECATTE ingevolge de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT