Décision judiciaire de Raad van State, 21 décembre 2000
| Date de Résolution | 21 décembre 2000 |
| Juridiction | UDN |
| Nature | Arrest |
RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.
A R R E S T nr. 91.803 van 21 december 2000 in de zaak A. 98.466/XII-2876.
In zake :
Aytas BURHANETTIN, die woonplaats kiest bij advocaat J. LENAERTS, kantoor houdende te GENK,
Europalaan 50, bus 2 tegen : de stad LOMMEL.
DE Wnd. VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat Aytas BURHANETTIN op 18 december 2000 heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging te vorderen, onder verbeurte van een dwangsom, van het besluit van 8 december 2000 van de burgemeester van de stad Lommel om dancing "Shaft" te sluiten voor een termijn van drie maanden vanaf 8 december 2000;
Gezien de nota van de verwerende partij;
Gelet op de brief van 19 december 2000 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 20 december 2000, om 10.30 uur;
Gehoord het verslag van staatsraad J. LUST;
Gehoord de opmerkingen van advocaten J. DAEMEN en G. HOESSELS, die verschijnen voor verzoeker, en van advocaat S. VAN DEN BRANDE, die verschijnt voor de verwerende partij;
Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur-afdelingshoofd F. DE BUEL;
XII-2876-1\6 Gelet op de artikelen 17 en 18 en titel VI, hoofdstuk II, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de verwerende partij opwerpt dat de vordering niet ontvankelijk is; dat een onderzoek van en een uitspraak over de exceptie zich slechts zouden opdringen indien zou blijken dat de grondvoorwaarden voor schorsing vervuld zijn;
Overwegende dat krachtens artikel 17, §§ 1 en 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State slechts tot schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid kan worden besloten onder de drievoudige voorwaarde dat uiterst dringende noodzakelijkheid voorhanden is, dat ernstige middelen worden aangevoerd die de vernietiging van de aangevochten beslissing kunnen verantwoorden en dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen;
Overwegende, wat de tweede voorwaarde betreft, dat verzoeker drie middelen aanvoert;
Overwegende dat luidens een eerste middel de rechten van verdediging van verzoeker manifest geschonden zijn doordat hem geen redelijke termijn werd geboden om zijn verweermiddelen te doen gelden en doordat hij niet de bewijsstukken heeft kunnen inzien waarop het bestreden besluit gesteund is;
Overwegende dat de overheid, alvorens een maatregel te treffen als degene die bestreden is, de betrokkene in de gelegenheid...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI