Arrêt nº 71363 de Conseil du Contentieux des Etrangers - IIde Kamer, 1 décembre 2011

ConférencierN. Moonen
Date de Résolution 1 décembre 2011
SourceConseil du Contentieux des Etrangers - IIde Kamer
PaysLiban

nr. 71 363 van 1 december 201 in de zaak RvV X / II

In zake: X

Gekozen woonplaats: X

tegen:

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Migratie- e asielbeleid.

DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,

Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Libanese nationaliteit te zijn, op 6 september 201 heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van d beslissing van 27 juli 2011 van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Migratie- en asielbelei waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf om medische redenen onontvankelijk wordt verklaard. Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 198 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering va vreemdelingen. Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier. Gelet op de beschikking van 27 oktober 2011, waarbij de terechtzitting wordt bepaald o 30 november 2011. Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. MOONEN. Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat A. HENDRICKX verschijn voor de verzoekende partij en van advocaat B. HEIRMAN, die loco advocaten E. MATTERNE en N.

LUCAS HABA verschijnt voor de verwerende partij. WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:

  1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak Op 16 januari 2011 dient verzoeker een asielaanvraag in. Op 18 mei 2011 neemt de commissarisgeneraal voor de vluchtelingen en de staatlozen de beslissing tot weigering van de vluchtelingen- e subsidiaire beschermingsstatus. Tegen deze beslissing dient verzoeker op 20 juni 2011 een beroep i bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Bij arrest nr. 68 475 van 14 oktober 2011 van de Raa voor Vreemdelingenbetwistingen worden de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatu geweigerd. Op 15 juni 2011 dient verzoeker een aanvraag in om machtiging tot verblijf met toepassing van artike 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, d vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet). RvV X - Pagina 1 Op 27 juli 2011 neemt de gemachtigde van de staatssecretaris voor Migratie- en asielbeleid d beslissing waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf onontvankelijk wordt verklaard, aan verzoeke ter kennis gebracht op 8 augustus 2011. Dit is de bestreden beslissing waarvan de motivering luidt al volgt: "Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die per aangetekend schrijven van

15.06.2011 bij onze diensten werd ingediend door:

H., F. (R.R.: 000)

nationaliteit: Libanon

geboren te (...) .

adres: (...)

in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot he grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen doo Artikel 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen deel ik u mee dat di verzoek onontvankelijk is. Reden(en):

Artikel 9ter - §3 3° - van de wet van 15 december 1980 zoals vervangen door Art 187 van de wet van 2 december 2010 houdende diverse bepalingen; het standaard medisch getuigschrift beantwoordt nie aan de voorwaarden voorzien in § 1, vierde lid. Uit artikel 9ter §1, 4e lid en artikel 9ter §3, 3° volgt de verplichting, op straffe van onontvankelijkheid d drie medische gegevens, m.n. de ziekte, haar graad van ernst en de noodzakelijk geachte behandeling,

in de aanvraag mee te delen, onder vorm van medisch getuigschrift. De standaard medisch getuigschriften dd. 10.03.2011 en 10.06.2011 tonen geen enkele uitspraak omtrent de graad van erns van de ziekte. Hoewel de op het standaard medisch getuigschrift d.d. 10.03.2011 vermelde pathologi als ernstig beschouwd zou kunnen worden, wordt in het standaard medisch getuigschrift d.d.

10.03.2011 niet verder verduidelijkt in welk stadium of toestand de ziekte zich bevindt en wordt aldu geen uitspraak gedaan omtrent de graad van ernst. Het standaard medisch getuigschrift dd 10.06.201 toont bovendien geen enkele uitspraak omtrent de ziekte. Aldus is de aanvraag onontvankelijk." 2. Onderzoek van het beroep 2.1 In het eerste en enig middel voert verzoeker de schending aan van de formele motiveringsplicht, va artikel 9ter, § 1, vierde lid en van artikel 9ter, § 3, 3° van de Vreemdelingenwet en van het algemee rechtsbeginsel van behoorlijk bestuur, met name het redelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel. Ter adstruering van het middel zet verzoeker het volgende uiteen:

"In de bestreden beslissing wordt gesteld dat er in de aanvraag tot regularisatie geen uitspraak word gedaan omtrent de graad van de ernst van de ziekte. De motivering van de dienst vreemdelingenzaken luidt als volgt: (...) Zoals gesteld in de bestreden motivering, heeft verzoeker inderdaad twee medische getuigschrifte overgemaakt. Er wordt vermeld in deze getuigschriften dat verzoeker lijdt aan hiv, en aan ee depressie. In het medische getuigschrift van 10 maart 2011 wordt vermeld dat verzoeker veel medicatie dienst t nemen. Hij neemt vijf verschillende soorten medicamenten. Hieruit kan reeds de graad van de ernst va de ziekte afgeleid worden. In het andere medische getuigschrift van 10 juni 2011 wordt vermeld dat verzoeker lijdt aan een ernstig ziekte in geval er geen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT