BURGERLIJK WETBOEK Boek III, Titel XVII : ' Zakelijke zekerheden op roerende goederen ' - (Oude artikelen 2071 tot en met 2091 van het Burgelijk Wetboek vormende de Titel XVII : ' Inpandgeving '), de 11 juillet 2013

HOOFDSTUK 1. - Pandrecht

Afdeling 1. - Algemeen

Artikel 1. Doelstelling

Het pandrecht verleent aan de pandhouder het recht om bij voorrang boven de andere schuldeisers te worden betaald uit de bezwaarde goederen.

Art. 2. Totstandkoming

Onder voorbehoud van artikel 4, tweede lid, komt het pandrecht tot stand door de overeenkomst tussen pandgever en pandhouder.

Art. 3. Vertegenwoordiging

Een pandovereenkomst die wordt gesloten door een vertegenwoordiger voor rekening van één of meer begunstigden is geldig en tegenwerpelijk aan derden wanneer de identiteit van de begunstigden kan worden vastgesteld aan de hand van de overeenkomst. Alle daaruit voortvloeiende rechten behoren tot het vermogen van die begunstigden.

De vertegenwoordiger kan alle rechten uitoefenen die normaal toekomen aan de pandhouder. Hij is, behoudens andersluidende overeenkomst, met de begunstigde hoofdelijk aansprakelijk.

Art. 4. Bewijs

De inpandgeving wordt bewezen door een geschrift dat de door het pand bezwaarde goederen, de gewaarborgde schuldvorderingen en het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn, nauwkeurig aanduidt.

Is de pandgever een consument in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, dan dient voor de geldigheid van de overeenkomst een geschrift te worden opgesteld dat, naargelang het geval, voldoet aan het vereiste van artikel 1325 of artikel 1326.

Het in het tweede lid bedoelde geschrift vermeldt, voor de toepassing van artikel 7, vierde lid, de waarde van het verpande goed of van de verpande goederen.

Art. 5. Derde-pandgever

Het pandrecht kan door een derde worden gegeven voor de schuldenaar.

Behoudens anders overeengekomen, kan, indien voor eenzelfde schuldvordering zowel goederen van de schuldenaar als van een derde zijn verpand, de derde-pandgever vorderen dat eerst de goederen van de schuldenaar worden uitgewonnen.

Art. 6. Bevoegdheid van de pandgever

De inpandgeving is slechts geldig indien de pandgever bevoegd is de goederen te verpanden.

Heeft de pandgever die bevoegdheid niet, dan verkrijgt de pandhouder niettemin een pandrecht indien hij bij het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijze mocht veronderstellen dat de pandgever tot verpanding bevoegd was.

Art. 7. Voorwerp

Het pandrecht kan een roerend lichamelijk of onlichamelijk goed of een bepaald geheel van dergelijke goederen tot voorwerp hebben.

Behoudens beperkende bepalingen in de pandovereenkomst, omvat het pandrecht dat een handelszaak tot voorwerp heeft het geheel der goederen die de handelszaak uitmaken.

Behoudens beperkende bepalingen in de pandovereenkomst, omvat het pandrecht dat een landbouwexploitatie tot voorwerp heeft het geheel der goederen die tot de exploitatie dienen.

Is de pandgever een consument in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, dan mag de waarde van het verpande goed of de verpande goederen het dubbel van de omvang van het pandrecht zoals bepaald in artikel 12, niet overschrijden.

Enkel goederen die krachtens de wet vatbaar zijn voor overdracht kunnen in pand worden gegeven.

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn enkel van toepassing op pandrechten die intellectuele eigendomsrechten tot voorwerp hebben voor zover zij niet onverenigbaar zijn met andere bepalingen waarin dergelijke pandrechten specifiek worden geregeld.

Art. 8. Toekomstige goederen

Het pand kan toekomstige goederen tot voorwerp hebben.

Art. 9. Zakelijke subrogatie

Het pandrecht strekt zich uit tot alle schuldvorderingen die in de plaats komen van de bezwaarde goederen, waaronder de schuldvorderingen uit de overdracht ervan en deze tot vergoeding wegens tenietgaan, beschadiging of waardeverlies van het bezwaarde goed.

Behoudens anders overeengekomen, strekt het pandrecht zich uit tot de vruchten die de bezwaarde goederen voortbrengen.

De pandgever en in voorkomend geval de pandhouder zijn hierover rekenschap verschuldigd aan de andere partij.

Art. 10. Gewaarborgde schuldvordering

Een pandrecht kan gevestigd worden tot zekerheid van een of meer bestaande of toekomstige schuldvorderingen indien de gewaarborgde schuldvorderingen bepaald of bepaalbaar zijn.

De pandovereenkomst vermeldt het maximumbedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn.

Art. 11. Duur

De pandovereenkomst kan worden aangegaan voor een bepaalde of een onbepaalde duur.

Is de overeenkomst aangegaan voor een onbepaalde duur, dan kan de pandgever de overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van minimaal drie en maximaal zes maanden.

Behoudens andersluidende overeenkomst, wanneer de pandovereenkomst wordt beëindigd door het verstrijken van de termijn of door een opzegging, strekt het pandrecht enkel tot waarborg van de schuldvorderingen die bestaan op het tijdstip van het einde van de overeenkomst.

Art. 12. Omvang

Het pandrecht strekt zich, binnen het overeengekomen bedrag, uit tot de hoofdsom van de gewaarborgde schuldvordering en tot de bijhorigheden zoals de interest, het schadebeding en de kosten van uitwinning.

Is de pandgever een consument in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, dan mogen die bijhorigheden echter niet groter zijn dan 50 % van de hoofdsom.

Art. 13. Ondeelbaarheid

Het pandrecht is ondeelbaar, niettegenstaande de schuld onder de algemene rechtsopvolgers of de rechtsopvolgers onder algemene titel van de schuldenaar of onder die van de schuldeiser deelbaar is.

De algemene rechtsopvolger of de rechtsopvolger onder algemene titel van de schuldenaar, die zijn aandeel in de schuld betaald heeft, kan zijn aandeel in het pandrecht niet terugvorderen, zolang de schuld niet ten volle voldaan is.

Zijnerzijds kan de algemene rechtsopvolger of de rechtsopvolger onder algemene titel van de schuldeiser, die zijn aandeel in de schuld ontvangen heeft, het pandrecht niet teruggeven ten nadele van degenen onder zijn algemene mede-rechtsopvolgers of mede-rechtsopvolgers onder algemene titel, die niet betaald zijn.

Art. 14. Herverpanding

De pandhouder is niet bevoegd tot het bezwaren van het goed.

Art. 15. Tegenwerpelijkheid

Het pandrecht is tegenwerpelijk aan derden door een overeenkomstig artikel 29, eerste lid, uitgevoerde registratie in het pandregister.

De onjuiste identificatie van de pandgever ontneemt elk gevolg aan de registratie, behalve indien een opzoeking in het register aan de hand van het juiste element van identificatie toelaat de inschrijving terug te vinden, onverminderd artikel 29, tweede lid.

De onjuiste identificatie van de pandhouder of van zijn vertegenwoordiger of de onjuiste aanduiding van de door het pandrecht bezwaarde goederen ontnemen elk gevolg aan de registratie, behalve indien zij een redelijke persoon die een opzoeking doet niet ernstig op een dwaalspoor brengen, onverminderd artikel 29, tweede lid.

De onjuiste aanduiding van de gewaarborgde schuldvorderingen of van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn, ontneemt geen gevolg aan de registratie, onverminderd artikel 29, tweede lid.

De rang van het pandrecht wordt bepaald volgens de chronologische volgorde van de registratie ervan.

De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel.

Art. 16. Verplichtingen van de pandgever

De pandgever dient als goed pandgever voor de bezwaarde goederen zorg te dragen.

De pandhouder is gerechtigd om op ieder ogenblik de bezwaarde goederen te inspecteren.

Art. 17. Gebruiksrecht

De pandgever is gerechtigd tot een redelijk gebruik van de in pand gegeven goederen overeenkomstig hun bestemming.

Art. 18. Verwerking

Behoudens anders overeengekomen, is de pandgever gerechtigd tot verwerking van goederen die bestemd zijn voor verwerking.

Ontstaat door die toegestane verwerking een nieuw goed, dan bezwaart het pandrecht dit nieuw tot stand gekomen goed, behoudens anders overeengekomen. In geval van niet toegestane verwerking zijn de artikelen 570 en volgende van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT