Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 april 1976 betreffende de keuring van en de handel in vis., de 19 mai 1995

Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 april 1976 betreffende de keuring van en de handel in vis, vervangen bij koninklijk besluit van 30 december 1992, wordt na paragraaf 1 een paragraaf 1bis ingevoegd, luidend als volgt:

"§ 1bis. Aan boord van vissersvaartuigen moet vis in ieder geval verkregen worden onder de voorwaarden vervat in hoofdstuk 1 van de bijlage bij dit besluit.

Wanneer de vis, met uitzondering van die welke aan boord in leven wordt gehouden, gedurende meer dan vierentwintig uur aan boord van het vissersvaartuig bewaard wordt, moet daarenboven voldaan worden aan de aanvullende voorwaarden vervat in hoofdstuk II van dezelfde bijlage."

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 3. Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Volks- gezondheid en Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 1995.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu,

J. SANTKIN

BIJLAGE.

Art. N. Bijlage.

Art. 1N. HOOFDSTUK I. - Algemene hygiënische eisen voor vis aan boord van vissersvaartuigen

  1. Gedeelten van de vissersvaartuigen of recipiënten die bestemd zijn voor de opslag van vis mogen geen voorwerpen of produkten bevatten die op de vis schadelijke eigenschappen of abnormale kenmerken kunnen overbrengen. Deze gedeelten of recipiënten dienen zo te zijn ontworpen dat zij gemakkelijk gereinigd kunnen worden en dat het smeltwater niet in contact blijft met de vis.

  2. De gedeelten van de vissersvaartuigen of de recipiënten die bestemd zijn voor de opslag van vis moeten voor gebruik volstrekt schoon zijn en het moet met name onmogelijk zijn dat zij worden verontreinigd door de brandstof die voor de voortstuwing van het vissersvaartuig wordt gebruikt of door het bilgewater ervan.

  3. Zodra de vis aan boord is, moet er zo snel mogelijk voor worden gezorgd dat hij wordt beschermd tegen verontreiniging en niet wordt blootgesteld aan de zon of enige andere warmtebron. Wanneer de vis wordt gewassen, dient zulks te geschieden met zoet water dat voldoet aan de parameters vermeld in de bijlagen D en E van Richtlijn 80/778/EEG of met schoon zeewater zodat de kwaliteit en de hygiënische toestand van de vis niet wordt aangetast.

  4. De vis moet zo worden gehanteerd en opgeslagen dat beschadiging wordt voorkomen. Voor het verplaatsen van grote vissen of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT