Wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, de 17 mars 2017

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Het opschrift van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de wet van 4 december 2013, wordt vervangen als volgt :

" Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies ".

Art. 3. Artikel 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

" Ze zorgt voor de omzetting van :

  1. Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG;

  2. Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992, tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG;

  3. de artikelen 35 en 55 tot 64 van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG;

  4. gedeeltelijk artikel 22 en artikel 55 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG;

  5. gedeeltelijk artikel 40 en artikel 75 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG;

  6. gedeeltelijk artikel 29 en de artikelen 40, 46 en 47 van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten. ".

    Art. 4. In dezelfde wet, en voor zover de bepalingen ervan niet door andere bepalingen van deze wet worden vervangen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  7. met uitzondering van artikel 2, 7°, worden de woorden "van 15 juni 2006" telkens vervangen door de woorden "inzake overheidsopdrachten";

  8. met uitzondering van artikel 2, 8°, worden de woorden "van 13 augustus 2011" telkens vervangen door de woorden "defensie en veiligheid";

  9. de woorden "een nieuwe opdracht" worden telkens vervangen door de woorden "een nieuwe plaatsingsprocedure";

  10. het woord "Gemeenschapsrecht" wordt telkens vervangen door de woorden "recht van de Europese Unie";

  11. in de titels I en II van dezelfde wet wordt het woord "concurrentiedialoog" telkens vervangen door de woorden "concurrentiegerichte dialoog".

    Art. 5. In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :

      " 1° opdracht : de overheidsopdracht, of de opdracht voor werken, leveringen of diensten, de raamovereenkomst en de prijsvraag bedoeld in de wet inzake overheidsopdrachten of de wet defensie en veiligheid, al naargelang; ";

    2. tussen de bepalingen onder 1° en 2° wordt een bepaling onder 1°/1 ingevoegd, luidende :

      " 1°/1 concessie : de concessie voor diensten of de concessie voor werken bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet betreffende de concessies; ";

    3. de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :

      " 2° aanbestedende instantie : de aanbesteder bedoeld in artikel 2, 5°, van de wet inzake overheidsopdrachten en artikel 2, 5°, van de wet betreffende de concessies, alsook de aanbestedende overheid, het overheidsbedrijf of de privaatrechtelijke persoon die bijzondere of exclusieve rechten geniet bedoeld in de wet defensie en veiligheid, al naargelang; ";

    4. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :

      " 3° betrokken kandidaat : volgens de definities van deze wet en van de wet inzake overheidsopdrachten, de wet betreffende de concessies of de wet defensie en veiligheid, al naargelang, de kandidaat aan wie de aanbestedende instantie, naar aanleiding van een opdracht of van een concessie, de motieven voor zijn niet-selectie niet heeft meegedeeld voordat de gunningsbeslissing aan de betrokken inschrijvers werd meegedeeld; ";

    5. in de bepaling onder 4°, eerste streepje, worden de woorden "niet-selectie of voor de afwijzing van zijn indicatieve offerte" vervangen door het woord "niet-toelating";

    6. in de bepaling onder 5° worden de woorden "waarvan hij in kennis is gesteld" vervangen door de woorden "die hem werd meegedeeld";

    7. tussen de bepalingen onder 5° en 6° wordt een bepaling onder 5°/1 ingevoegd, luidende :

      " 5/1° deelnemer bij een raamovereenkomst : de ondernemer partij bij een raamovereenkomst bedoeld in de wet inzake overheidsopdrachten; ";

    8. de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt :

      " 7° de wet inzake overheidsopdrachten : de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016; ";

    9. tussen de bepalingen onder 7° en 8° wordt een bepaling onder 7°/1 ingevoegd, luidende :

      " 7°/1 de wet betreffende de concessies : de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten; ";

    10. in de bepaling onder 8° worden de woorden "de wet van 13 augustus 2011 : " vervangen door de woorden "de wet defensie en veiligheid :";

    11. in de bepaling onder 10° wordt de komma vervangen door het woord "en" en worden de woorden "en IV" geschrapt.

      Art. 6. In het opschrift van Titel II van dezelfde wet wordt het woord "ressorterende" vervangen door het woord "ressorterend" en worden de woorden "en voor de concessies ressorterend onder de wet betreffende de concessies" toegevoegd.

      Art. 7. In het opschrift van Hoofdstuk I van Titel II van dezelfde wet worden de woorden "en concessies" ingevoegd tussen het woord "opdrachten" en het woord "die".

      Art. 8. In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  12. in het eerste lid worden de woorden "door de Koning" geschrapt;

  13. het artikel wordt aangevuld met een tweede, een derde en een vierde lid, luidende :

    " Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de concessies die onder de wet betreffende de concessies vallen en waarvan de waarde het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking bereikt.

    Artikel 4, eerste lid, 2° en 3°, is niet toepasselijk op de opdrachten die betrekking hebben op sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage III van de wet inzake overheidsopdrachten.

    Als de oorspronkelijke raming van de opdracht of van de concessie lager is dan het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking, maar het goed te keuren offertebedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde meer dan 20 % hoger is dan dat vastgestelde bedrag, is dit hoofdstuk van toepassing, met uitzondering van artikel 4, eerste lid, 1° tot 6°, tweede en derde lid, artikel 4/1, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid, en de artikelen 7 en 7/1, en met dien verstande dat aan die toepassing de toepassing voorafgaat van hoofdstuk 2. Dit lid is niet van toepassing in het geval bepaald bij artikel 12, 1°. ".

    Art. 9. Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

    " Art. 4. In het kader van de plaatsing van een opdracht stelt de aanbestedende instantie een gemotiveerde beslissing op :

  14. wanneer ze beslist gebruik te maken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging;

  15. wanneer ze beslist gebruik te maken van een mededingingsprocedure met onderhandeling;

  16. wanneer ze beslist gebruik te maken van een concurrentiegerichte dialoog in de klassieke sectoren;

  17. wanneer ze beslist over de kwalificatie of de intrekking van de kwalificatie in het kader van een kwalificatiesysteem;

  18. wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat;

  19. wanneer ze, in het kader van een dynamisch aankoopsysteem, beslist een deelnemer niet toe te laten;

  20. wanneer ze, in het kader van de concurrentiegerichte dialoog, beslist de dialoog gesloten te verklaren;

  21. wanneer ze een opdracht gunt, ongeacht de procedure;

  22. wanneer ze afziet van het plaatsen van de opdracht en eventueel beslist een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrijven.

    Wat betreft de in het eerste lid, 1° tot 3°, bedoelde beslissingen, dienen de motieven van de beslissing te bestaan op het ogenblik van de beslissing, maar kan de formele gemotiveerde beslissing a posteriori worden opgesteld, door ze op te nemen in de eerstvolgende beslissing bedoeld in het eerste lid, 4°, 5°, 7°, 8° of 9°, al naargelang.

    In de onderstaande gevallen mag de in het eerste lid, 8°, bedoelde gunningsbeslissing, voor zover dit niet onmiddellijk kan, a posteriori worden opgesteld, uiterlijk de vijftiende dag na de beslissing :

  23. in geval van dwingende spoed in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 1°, b), of 124, § 1, 5°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden;

  24. indien het gaat om op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 4°, c), of 124, § 1, 9°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden;

  25. indien het gaat om de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 3°, of 124, § 1, 10° en 11°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden. ".

    Art. 10. In dezelfde wet wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende :

    " Art. 4/1. In het kader van de plaatsing van een concessie stelt de aanbestedende instantie een gemotiveerde beslissing op :

  26. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT