Wet op de uitleveringen., de 1 octobre 1833

Artikel 1. (Opgeheven)

Art. 2. (Opgeheven)

Art. 3. (Opgeheven)

Art. 4. (Opgeheven)

Art. 5. (Opgeheven)

Art. 6. In die verdragen zal uitdrukkelijk worden bedongen dat de vreemdeling niet zal mogen worden vervolgd of gestraft wegens een vÛÛr de uitlevering gepleegd politiek misdrijf, noch wegens een met een dergelijk misdrijf samenhangend feit, noch wegens enige door onderhavige wet niet bepaalde misdaad of wanbedrijf; zo niet is iedere uitlevering of iedere voorlopige aanhouding verboden.

(Wordt niet als een politiek misdrijf beschouwd, noch als een feit samenhangend met dusdanig misdrijf, de aanslag tegen de persoon van een vreemd regeringshoofd, of tegen de persoon van een lid van zijn familie, wanneer deze aanslag hetzij een doodslag, hetzij een moord, hetzij een misdadige vergiftiging uitmaakt.)

(In afwijking van alinea 1 van dit artikel, zal de regeering, onder verplichting van wederkeerigheid, aan de regeeringen van de met BelgiÎ in een oorlog tegen een gemeenschappelijken vijand verbonden landen, ieder vreemdeling kunnen uitleveren die, in de bedoelde landen, vervolgd is of veroordeeld werd wegens een misdaad of een wanbedrijf tegen de uitwendige veiligheid van den Staat, gepleegd naar aanleiding van dien oorlog.

In de uitleveringsverdragen, gesloten krachtens voorgaande alinea, zal niettemin worden bepaald dat de uitgeleverde in den verzoekenden Staat niet zal kunnen vervolgd worden op grond van een ten voordeele van den aangezochten Staat ondernomen politieke actie.

De regeering zal eveneens aan de regeeringen van de bij alinea 3 van dit artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT