Wet tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen met het oog op de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties, en tot wijziging van de wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, de 26 novembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De bepalingen van deze wet regelen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet strekt tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen

Art. 3. In artikel 1, § 2, derde lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de laatste twee streepjes vervangen als volgt:

"- van Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels, hierna "Richtlijn 2014/49/EU" genoemd;

- van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels, hierna "Richtlijn 97/9/EG" genoemd; evenals

- van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU.".

Art. 4. In artikel 3 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2021, wordt een bepaling onder 8° /9 ingevoegd, luidende:

"8° /9 Richtlijn 2019/2162/EU: de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU;".

Art. 5. In artikel 6 van dezelfde wet wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende:

" § 3. Evenzo mogen de termen "Europese gedekte obligatie", "obligation garantie européenne" en "European covered bond" enerzijds en "Europese gedekte obligatie (premium)", "obligation garantie européenne (de qualité supérieure)" en "European covered bond (premium)" anderzijds enkel worden gebruikt voor effecten die respectievelijk voldoen aan de voorwaarden van de paragrafen 1 en 2.".

Art. 6. In artikel 79 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid worden de woorden "en mits de toezichthouder hiervoor voorafgaandelijk zijn toestemming heeft gegeven" vervangen door de woorden "en mits hiervoor voorafgaandelijk de in de artikelen 80, § 1, en 81, § 1, bedoelde toestemmingen zijn gegeven";

  2. in het tweede lid worden de woorden "De voorafgaande toestemming van de toezichthouder heeft enerzijds betrekking op" vervangen door de woorden "Deze voorafgaande toestemmingen hebben enerzijds betrekking op".

    Art. 7. In artikel 80 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "haar programma van werkzaamheden waarin de uitgifte van Belgische covered bonds wordt beschreven, en" ingevoegd tussen de woorden "moet de kredietinstelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de toezichthouder met" en de woorden "informatie over de wijze waarop zij de voorgenomen verrichtingen zal omkaderen.";

  4. in paragraaf 1 worden het tweede tot en met het vijfde lid opgeheven;

  5. paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:

    " § 2. De in paragraaf 1 bedoelde algemene toestemming met betrekking tot de capaciteit om Belgische covered bonds uit te geven wordt enkel verleend als de toezichthouder van oordeel is dat:

  6. de instelling over een administratieve en boekhoudkundige organisatie beschikt die haar in staat stelt te voldoen aan de door of op grond van deze Afdeling en Bijlage III vastgestelde bepalingen, en inzonderheid te voldoen aan het in artikel 6 van Bijlage III bedoelde vereiste om de dekkingsactiva af te zonderen;

  7. de financiële positie van de instelling, inzonderheid haar solvabiliteit, voldoende is om de belangen van andere schuldeisers dan de houders van Belgische covered bonds te vrijwaren; en

  8. de persoon die binnen de effectieve leiding van de instelling verantwoordelijk is voor de uitgifte en het beheer van de Belgische covered bonds over de vereiste deskundigheid beschikt en voldoende beschikbaar is om deze verantwoordelijkheid uit te oefenen en de instelling de nodige middelen toewijst om het goede verloop van de uitgifte en het beheer van deze covered bonds te verzekeren.

    Vooraleer hij zijn toestemming verleent als bedoeld in paragraaf 1, vraagt de toezichthouder van de erkend commissaris een verslag over de organisatorische capaciteit van de instelling met betrekking tot haar verplichtingen die voortvloeien uit deze Afdeling en uit Bijlage III van deze wet.";

  9. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:

    " § 3. De toezichthouder spreekt zich uit over een aanvraag binnen 4 maanden na indiening van een volledig dossier en uiterlijk binnen 6 maanden na ontvangst van de aanvraag.

    De beslissing van de toezichthouder wordt binnen tien dagen met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de kredietinstelling.".

    Art. 8. Artikel 81 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:

    "Art. 81. § 1. Om de toestemming te verkrijgen van de Bank voor een bepaalde uitgifte of een bepaald uitgifteprogramma, moet de instelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de Bank met informatie over de voorgenomen verrichting. De Bank bepaalt welke informatie verstrekt moet worden bij de indiening van de aanvraag. Deze informatie heeft minstens betrekking op:

  10. de impact van de uitgifte of van het programma op de liquiditeitspositie van de instelling;

  11. de kwaliteit van de dekkingsactiva, in het bijzonder met betrekking tot de aard van de schuldenaars van deze activa en van de zakelijke of persoonlijke zekerheden, waarborgen of voorrechten waardoor deze activa gedekt zijn, de beleidslijnen, processen en methodes die gevolgd worden voor de goedkeuring, wijziging, verlenging en herfinanciering van de kredieten die deel uitmaken van de dekkingsactiva, evenals de diversificatie van de dekkingsactiva en hun looptijden;

  12. de mate waarin de looptijden van de Belgische covered bonds overeenstemmen met die van de dekkingsactiva en het eventuele bestaan van een verlengbare-looptijdstructuur in de zin van artikel 1, 12°, van Bijlage III; en

  13. de identificatie van de portefeuillesurveillant die de instelling voorstelt aan te stellen met toepassing van artikel 16 van Bijlage III.

    Het in het eerste lid bedoelde dossier mag enkel worden ingediend door instellingen die de in artikel 80, § 1, bedoelde algemene toestemming hebben verkregen.

    § 2. De Bank bevestigt de ontvangst van het dossier bedoeld in paragraaf 1 en laat de instelling uiterlijk vijftien werkdagen na ontvangst van het dossier weten dat het dossier volledig is en onderzocht kan worden, of dat aanvullende informatie moet worden verstrekt.

    § 3. De specifieke toestemming om Belgische covered bonds uit te geven of om een uitgifteprogramma voor Belgische covered bonds te lanceren, wordt maar verleend als de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  14. de instelling beschikt over de in artikel 80, § 1, bedoelde algemene toestemming;

  15. de dekkingsactiva die de instelling voornemens is ter beschikking te stellen om haar betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan de Belgische covered bonds te waarborgen, voldoen aan de door of krachtens deze wet vastgestelde vereisten;

  16. zij beschikt over een passende organisatie om de naleving te waarborgen van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de uitgifte van Belgische covered bonds.

    § 4. De Koning bepaalt bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad:

  17. de minimumvoorwaarden waaraan de dekkingsactiva moeten voldoen, in het bijzonder voor wat betreft:

    1. de criteria voor de beleenbaarheid van de dekkingsactiva, zoals:

      - de aard van de schuldenaar van de dekkingsactiva en de plaats waar hij zich bevindt, evenals de munteenheid waarin de dekkingsactiva zijn uitgedrukt;

      - de aard en de geografische ligging van de zekerheden ter waarborging van de dekkingsactiva, in voorkomend geval met inbegrip van het percentage van het krediet dat door een dergelijke zekerheid moet worden gedekt, de rang ervan en de voorwaarden met betrekking tot de waardering van het voorwerp ervan;

    2. de methodes en de criteria voor de waardering van de dekkingsactiva die bepalen tot beloop van welk bedrag de dekkingsactiva in aanmerking mogen worden genomen;

  18. voor elk betrokken bijzonder vermogen, de vereisten inzake de overeenstemming tussen de looptijden van de dekkingsactiva en de door de uitgevende kredietinstelling uitgegeven Belgische covered bonds;

  19. de beperkingen tot een of meer categorieën van dekkingsactiva waaraan een uitgifte van Belgische covered bonds moet voldoen en, in voorkomend geval, de na te leven verhouding tussen de verschillende categorieën van dekkingsactiva;

  20. de maatregelen die door de uitgevende kredietinstelling moeten worden genomen om het kredietrisico, liquiditeitsrisico en het wisselkoers- en renterisico die verbonden zijn aan de uitgifte van Belgische covered bonds, alsook de risico's die verbonden zijn aan de vervroegde terugbetaling van de dekkingsactiva, te identificeren en te beheren; en

  21. de criteria waarop de Bank zich kan baseren om aan elke uitgevende kredietinstelling een maximumpercentage aan Belgische covered bonds op te leggen dat zij mag uitgeven ten opzichte van haar balanstotaal.

    § 5. De Bank spreekt zich uit over een aanvraag voor de uitgifte van Belgische covered bonds binnen 3 maanden na indiening van een volledig dossier en uiterlijk binnen 9 maanden na ontvangst van de aanvraag.

    De beslissing van de Bank wordt binnen tien dagen met een aangetekende zending ter kennis gebracht van de instelling.".

    Art. 9. Artikel 82 van dezelfde wet wordt vervangen als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT