Wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt en houdende diverse bepalingen ingevolge de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1151 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht, de 12 juillet 2021

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1151 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht.

TITEL 2. - Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

Art. 3. Artikel 2:7, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt aangevuld met een lid, luidende:

"De statutaire delegaties van de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen ten aanzien van derden, hun wijziging en hun gedeeltelijke of gehele opheffing worden afzonderlijk neergelegd en bewaard in het in het eerste lid bedoelde elektronisch databanksysteem, samen met een kwalificatie daarvan onder de vorm van metagegevens, en zijn vrij toegankelijk. Hun neerlegging geschiedt gelijktijdig met de neerlegging van de statuten waarbij zij werden bepaald, gewijzigd of opgeheven. Dit lid is niet van toepassing op de eventuele vertegenwoordigingsclausules die niet tegenstelbaar zouden zijn aan derden.".

Art. 4. Artikel 2:8, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende:

"11° in voorkomend geval, de statutaire bepalingen houdende delegatie van de bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen, ingevoerd of gewijzigd door een akte die het voorwerp uitmaakt van de neerlegging bedoeld onder 4°, evenals, in voorkomend geval, het feit van hun opheffing.".

Art. 5. Artikel 2:9, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende:

"11° in voorkomend geval, de statutaire bepalingen houdende delegatie van de bevoegdheid om de VZW te vertegenwoordigen, ingevoerd of gewijzigd door een akte die het voorwerp uitmaakt van de neerlegging bedoeld onder 2°, evenals, in voorkomend geval, het feit van hun opheffing.".

Art. 6. In artikel 2:10 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in paragraaf 1, eerste lid, worden in de eerste zin de woorden "te rekenen vanaf de datum van het koninklijk besluit waarbij zij worden erkend of tot goedkeuring van de wijziging van de gegevens vermeld in paragraaf 2, 3°, dan wel in de andere gevallen" ingevoegd tussen de woorden "binnen dertig dagen," en de woorden "te rekenen vanaf de dagtekening";

  2. paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende:

    "11° in voorkomend geval, de statutaire bepalingen houdende delegatie van de bevoegdheid om de IVZW te vertegenwoordigen, ingevoerd of gewijzigd door een akte die het voorwerp uitmaakt van de neerlegging bedoeld onder 2°, evenals, in voorkomend geval, het feit van hun opheffing.".

    Art. 7. In artikel 2:11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in paragraaf 1 worden in de eerste zin de woorden "te rekenen voor de stichtingen van openbaar nut vanaf de datum van het koninklijk besluit waarbij zij worden erkend of tot goedkeuring van de wijziging van de gegevens vermeld in paragraaf 2, 3°, dan wel in de andere gevallen" ingevoegd tussen de woorden "binnen dertig dagen," en de woorden "te rekenen vanaf de dagtekening";

  4. paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende:

    "11° in voorkomend geval, de statutaire bepalingen houdende delegatie van de bevoegdheid om de stichting te vertegenwoordigen, ingevoerd of gewijzigd door een akte die het voorwerp uitmaakt van de neerlegging bedoeld onder 2°, evenals, in voorkomend geval, het feit van hun opheffing.".

    Art. 8. In boek 2, titel 4, hoofdstuk 3, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek wordt een onderafdeling 5 ingevoegd, luidende: "Bijzondere bepalingen in geval van online oprichting".

    Art. 9. In onderafdeling 5, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 2:22/1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 2:22/1. Indien een rechtspersoon wordt opgericht via het elektronisch platform bedoeld in artikel 13, § 2, van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, wordt de termijn voor de neerlegging bepaald in artikel 2:8, § 1, eerste lid, verminderd en wordt de oprichting afgewikkeld binnen tien werkdagen te rekenen vanaf het verlijden van de oprichtingsakte en de betaling van de bekendmakingskosten.

    Indien een rechtspersoon wordt opgericht uitsluitend door natuurlijke personen die gebruikmaken van een door het elektronisch platform bedoeld in artikel 13, § 2, van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt ter beschikking gesteld model voor de oprichting, wordt de termijn bepaald in het eerste lid verminderd en wordt de oprichting afgewikkeld binnen vijf werkdagen te rekenen vanaf het verlijden van de oprichtingsakte en de betaling van de bekendmakingskosten.

    Indien de procedure niet binnen de in dit artikel vastgestelde termijnen kan worden afgerond, wordt de aanvrager door de instrumenterende notaris in kennis gesteld van de redenen voor de vertraging.".

    Art. 10. In dezelfde onderafdeling 5 wordt een artikel 2:22/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 2:22/2. In afwijking van artikel 2:13 geschiedt in het geval van een oprichting via het elektronisch platform bedoeld in artikel 13, § 2, van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt de bekendmaking in de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT