Wet tot wijziging van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering wat de afschaffing van de verjaring van ernstige seksuele misdrijven op minderjarigen betreft, de 14 novembre 2019

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 21, eerste lid, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, vervangen bij de wet van 5 februari 2016 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. de woorden "Behoudens wat de misdrijven betreft omschreven in de artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het Strafwetboek, en" worden opgeheven;

  2. in de bepaling onder 1°, tweede gedachtestreepje, worden de woorden "376, eerste lid," opgeheven;

  3. in de bepaling onder 2° wordt het tweede gedachtestreepje opgeheven.

Art. 3. Artikel 21bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995, vervangen bij de wet van 5 februari 2016 en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2019, wordt vervangen als volgt:

"Art. 21bis. De strafvordering verjaart niet in de gevallen bedoeld:

  1. in de artikelen 136bis, 136ter en 136quater van het Strafwetboek;

  2. in de artikelen 371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, 383bis, § 1, 409 en 433quinquies, § 1, eerste lid, 1°, van het Strafwetboek, en de poging om dat laatste misdrijf te plegen, ingeval het is gepleegd op een persoon van minder dan achttien jaar.".

Handtekening

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT