Wet tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid voor wat betreft de verwerking van gegevens, de 9 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen

Art. 2. Artikel 2 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid wordt aangevuld met de bepalingen onder 36° en 37°, luidende:

"36° de Verordening (EU) 2016/679: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

37° de wet Bescherming persoonsgegevens: wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.".

Art. 3. In hoofdstuk 8, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een onderafdeling 4/1 ingevoegd, luidende:

"Onderafdeling 4/1. Beperkingen van de rechten van de betrokken persoon bij de verwerking van persoons-gegevens.".

Art. 4. In onderafdeling 4/1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 269/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 269/1. § 1. In afwijking van de artikelen 13, 14, 15, 16, 17 en 18 van de Verordening (EU) 2016/679, en voor zover artikel 14, lid 5, b), c) of d), van de Verordening (UE) 2016/679 in het specifieke geval niet kan worden ingeroepen, kunnen de rechten bedoeld in die artikelen worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens uitgevoerd door de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken als overheidsdienst belast met opdrachten van algemeen belang op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houden, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de gevallen bedoeld in artikel 23, lid 1, c), d) en g), van de Verordening (EU) 2016/679. Dit teneinde te voorkomen dat de betrokken persoon systematisch geïnformeerd wordt over het gegeven dat er een dossier bestaat over hem, wat de noden van de administratieve procedure, de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden schade zou kunnen toebrengen, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.

De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die uitgevoerd worden:

1° in het kader van de uitoefening van de opdrachten opgesomd in de artikelen 65 tot 75 en/of het verwerken van de meldingen bedoeld in de artikelen 49, 54 en 205;

2° in het kader van de uitoefening van de opdrachten met betrekking tot de administratieve procedures betreffende de toekenning, vernieuwing, weigering, schorsing, intrekking van vergunningen, rechten van een persoon om activiteiten zoals bedoeld in deze wet uit te oefenen, toestemmingen en identificatiekaarten, bedoeld in de artikelen 16 tot 41, 76 tot 87, 92, 93, 167, 186 tot 190;

3° in het kader van de uitoefening van de opdrachten opgesomd in de artikelen 208 tot 233;

4° in het kader van de uitoefening van opdrachten, opgesomd in de artikelen 234 tot 255.

In het kader van de opdrachten bedoeld in het tweede lid kan de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken gegevens bedoeld in artikel 9 van de Verordening (EU) 2016/679, waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken, en gegevens bedoeld in artikel 10 van de Verordening (EU) 2016/679...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT